114
Stellingen, in de vergaderingen der Vereeniging van
archivarissen aangenomen.
Toen op de laatste jaarvergadering de heer Overvoorde incidenteel
de positie der gemeentearchivarissen ter sprake brachtbleek het velen
aanwezigen onbekenddat eene vroegere ledenvergadering zich over deze
zaak reeds zeer beslist had uitgesproken. Ongetwijfeld zal dit, waar het
personeel, dat de vergaderingen bezoekt, afwisselt, met meer besluiten
het geval zijn. Het scheen daarom gewenscht de verschillende besluiten
van algemeeue strekking, die sinds de oprichting der Vereeniging geno
men zijn, hieronder mede te deelen, met aanwijzing der plaatsen, waar
die stellingen nader zijn toegelicht.
I.1) De vergadering der Nederlandsche archi
varissen spreekt de wenschelijkheid uit eener ge
le i d e 1 ij k e aanvulling der oude archieven uit de
bureaux der administratie.
Als beginsel van scheiding behoort aangenomen
te worden, dat de stukken van een bepaalden tak
van administratie worden overgebracht, voor zoo
ver die voorafgaan aan de laatste belangrijke ver
andering van beheer, die al of niet door eene wet
geprovoceerd, heeft plaats gehad. Ook wanneer
dergelijke verandering sedert 25 jaren niet heeft
plaats gehad, worden de stukken, die ouder zijn,
naar het ou d-a rchief overgebracht.
Vastgesteld te Utrecht 9 Juli 1892. Zie Ned. Arch.bl. 1892/3
blz. 9—14, 51—53.
2a.1) Een archief is het geheel der geschrevene,
geteekende en gedrukte bescheiden, ingezonden
bij of opgemaakt door het bestuur eener gemeen
schap of een harer beambten ex officio, voor zoo
ver die bescheiden bestemd zijn om onder de ge
meenschap te blijven berusten.
b.3) Een archief moet systematisch ingedeeld
worden.
Gewijzigd overgenomen in de Handleiding 14 blz. 2325. De bevoegd
heid om in de door de vergadering aangenomen stellingen redactioneele wijzigingen
aan te brengen werd aan de bewerkers der Handleiding toegekend bij besluit der
vergadering van 3 Juli 1897.
a) Gewijzigd overgenomen in de Handleiding l blz. 15.
3) Overgenomen in de Handleiding 15 blz. 2629.
115
c.1) Het systeem van indeeling moet gegrond
worden op de oorspronkelijke organisatie van het
archief, die in hoofdzaak overeenstemt met de in
richting der gemeenschap, van wie het afkomstig is.
d2) De stukken, die niet tot het archief be-
hooren, moeten daarvan afgezonderd worden. Zij
moeten worden overgebracht naar een bibliotheek
of een ander archief, waar zij behooren, of in eene
afzonderlijke afdeeling van het archief, waaruit
zij afkomstig zijn, worden geplaatst.
e.3) De inventaris moet in hoofdzaak ingericht
worden overeenkomstig deze indeeling van het
archief.
Vastgesteld te Amsterdam 14 Juni 1893. Zie Ned. Arch.bl.
1893/4 blz 11—21, 45—48, 64—68.
3.4) Bij de ordening van een archief dient in
het oog te worden gehouden, dat de bescheiden,
welke de handelingen van het bestuur eener ge
meenschap of een harer beambten ex officio be
helzen, het geraamte vormen, waarbij de andere
stukken zich aansluiten.
Vastgesteld te 's-Gravenhage 20 Juni 1894. Zie Ned. Arch,
bl. 1892/3 blz. 36—41, 1893/4 blz. 39—42, 1894/5 blz. 8—22,
42—43.
4. Art. 103 al. 2 der Gemeentewet worde inge
trokken en vervangen door eene bepaling van deze
strekking
De zorg voor het archief is meer bijzonder aan
Burgemeester en Wethouders opgedragen, die aan
den Raad kunnen voorstellen een afzonderlijken
ambtenaar voor het ou d-a rchief te benoemen.
Het toezicht op de nakoming der voorafgaande
bepaling wordt door Gedeputeerde Staten, voor
zooverre het ou d-a rchief betreft in overleg met de
rijks-archivarissen in de provinciën, uitgeoefend
overeenkomstig de regelen door Ons vast te stellen.
Vastgesteld te Amsterdam 26 Juni 1895. Zie Ned. Arch.bl.
1894/5 blz. 81—88, 1895/6 blz. 3—11, 25—26.
Gewijzigd overgenomen in de Handleiding 16 blz. 2935.
2) Gewijzigd overgenomen in de Handleiding 66 blz. 107108.
3) Gewijzigd overgenomen in de Handleiding 50 blz. 8586.
4) Gewijzigd overgenomen in de Handleiding 20 blz. 4044 en 25 blz. 49.