87
86
Art. 9 luide aldus: Hij stelt zich, zoo dikwijls zulks noodig is, in verband
met de classicale archivarissen en geeft inlichtingen en raad en doet aan de Synode
al zoodanige voorstellen, als hij in het belang der archieven noodig acht.
Art. 10 blijft.
Art. 11 blijft.
Ontwerp-instructie voor den classicalen archivaris.
Art. 1. De classicale archivaris wordt op voordracht van het Classicaal Bestuur
aangesteld door de Synode.
Art. 2. Zijn werkkring is bepaald tot het ordenen van de archieven der
gemeenten in het classicaal ressort.
Hij draagt zorg voor goede bewaarplaatsen in overleg met den kerkelijken
archivaris en kerkvoogden der gemeenten.
Art. 3. Hij maakt een inventaris der archieven en den index op de ingekomen
stukken en legt ze over bij den kerkelijken archivaris.
Art. 4. Hij doet jaarlijks vóór 1 April verslag van zijne werkzaamheden aan
het Classicaal Bestuur en aan de Synode door tusschenkomst van den kerkelijken
archivaris.
Art. 5. Hij wordt aangesteld voor den tijd van 5 jaren en kan na verloop van
dien tijd worden vernieuwd.
Wenscht hij zijne betrekking neer te leggen, dan geeft hij daarvan minstens
drie maanden te voren kennis aan den Secretaris der Algemeene Synode.
De Synode behoudt zich de vrijheid voor, den archivaris een ongevraagd ontslag
te verleenen.
Art. 6. Hij geniet een vast jaarlijksch inkomen van benevens vergoeding
voor reis- en verblijfkosten volgens een daartoe door hem in te dienen staat.
J. W. Margadant,
Scriba van het Classicaal Bestuur van Gouda.
De Classicale Vergadering van Beielle ofschoon de zorg der Synode voor de
archieven, uit dit Reglement blijkende, waardeerende, gevoelt zich evenwel ge
drongen met allen ernst en nadruk tegen de aanneming en vaststelling daarvan op
te komen. Immers hier wordt een ambt gecreëerddat aan één persoon macht
geeft over de gemeenten en de verschillende kerkelijke Besturen. Daardoor wordt
een geheel vreemd element in de Kerk gebracht. Bovendien wordt hierin een aanslag
gedaan op het wettig eigendom van de enkele gemeenten en van de classes, waar
dit aan de willekeurige beschikking van één man wordt overgeleverd. Immers vol
gens Art. 4 worden archieven van kerkeraden, classes enz. bewaard in Classicale
en Provinciale depots, wanneer de archivaris oordeelt, dat ze niet op voldoende
wijze bewaard worden. Het vrij gebruik wordt den eigenarengemeenten en classes
onttrokken, want zonder toestemming van den kerkelijken archivaris worden de
stukken, eenmaal in bedoelde depóts opgenomen, niet geraadpleegd (Art. 6). Ein
delijk zullen de kosten van dien aard zijn, dat, nog meer dan thans, zelfs het
broodnoodige achterwege zal moeten blijven, en is er in de vergadering van de
Synode zelfs een stem gehoord, die (al vond ze nog geen bijval) daarvoor de
Generale Kas wilde aangesproken hebben; dit zou zeker genoeg zijn om de beurzen
voor die kas te sluiten, evenals zij wel gesloten zullen blijven voor zulk een nevel
achtig plan als de oprichting van Classicale en Provinciale depóts, onder opperbeheer
van de Synode alleen, die daarmee tot een centralisatie komen zou als het tot nog
toe bestaande ver zou overtreffen. Als de Synode niet gedurig nieuwe botsingen
wil uitlokken, moet zij dit ontwerp niet tot wet verheffen. De classis behoeft niet
nader aan te wijzen, dat ze ook tot intrekking van al de met dit Reglement samen
hangende Reglementswijzigingen adviseert. Dit advies wordt door 32 leden uitgebracht,
terwijl 5 het volgende wenschen te geven: „De classis Brielle. het streven der
Synode om voor de archieven te zorgen waardeerendeverklaart zich tegen het
voorgestelde Reglement, omdat hei te veel kosten zou meebrengen en te veel
centraliseerend zou zijn".
Noord-Holland. De Classicale Vergadering van Amsterdam betuigt sympathie
met de poging der Synode in dezen. Enkele harer leden achtten het voorgeschrevene
in Art. 4 veel te ruim. Anderen oordeelden het noodzakelijk, dat duidelijk worde
bepaald, wie beslissen zal, als er verschil bestaat of het archief al dan niet in orde
is en al dan niet goed bewaard wordt. Uitdrukkelijk wenscbte men bepaald te zien,
dat de kerkelijke archieven steeds bewaard moeten worden in gebouwen aan de
Kerk behoorende en dus nimmer staande onder eenig bestuur of beheer van rijks-,
provinciale- of gemeentelijke ambtenaren. Dientengevolge geeft men in overweging
dit ontworpen Reglement nauwkeurig te herzien.
De Classicale Vergadering van Haarlem stelde met algemeene stemmen de
volgende consideraties vast: 1°. opdat de archivaris zijne posite goed begrijpe is het
noodig in Art. 2 te bepalendat de Synode bij de instructie rekening zal houden
met de rechten der kerkelijke Besturenin Art. 4 moet de laatste volzin van al. 1
aldus gelezen worden: „voor zoover door de daartoe bevoegde Besturen is
verklaard, dat de bedoelde archieven niet op voldoende wijze bewaard worden";
3°. de bemoeiing der Synode in zake de archieven verdient te worden toegejuicht,
reden waarom de Classicale Vergadering dei Synode adviseert het voorgestelde
Reglement te arresteeren, maar gewijzigd in den zin van de eerste twee consideraties.
Die van Alkmaar (61 leden) juicht eenparig het streven der Synode toe, met
het oog op de handhaving van de eer en de vrijheid der Kerk; maar is van oordeel,
dat eerst dan een Reglement, deze zaak regelende, aan de Kerkelijke Besturen en
Classicale Vergaderingen kan worden voorgelegd, nadat vooraf in de grondwet der
Kerk, het Algemeen Reglement, dit beginsel nederlegd is en uitgesproken wordt.
De Classicale Vergadering van Hoorn, ofschoon beginsel en doel van het
voorschrift op prijs stellende, adviseert tot terzijde legging van dit Reglement,
totdat de Synode eene begrooting van kosten kan aangeven en de middelen tot
uitvoering heeft gevonden; die van Edam vereenigde zich met de strekking, maar
achtte het wensc.helijk, dat er eene wijziging in werd aangebracht, zoodat de
rechten der afzonderlijke gemeenten op hare archieven onbepaald worden geëerbiedigd.
Zeeland. De Classicale Vergadering van Middelburg (22 predikanten en 30
ouderlingen) adviseert eenparig tot definitieve vaststelling. Eenige leden wenschen
een bepaling opgenomenbetrekkelijk het meergemelde recht der kerkeraden terwijl
één lid de kerkeraden wilde verplichten hunne stukken aan de depóts af te staan
een ander wil de kerkeraad verbieden ze af te staan aan een Rijks-archief. Die van
Zierikzee oordeelt, dat de Memorie van toelichting een vaag en onvoldoend
antwoord op de groote vraag in zake de kosten geeft. Toch werd geadviseerd het
Reglement in beginsel aan te nemen, „in het vertrouwen, dat de Synode dezen
toren niet zou gaan bouwenvoor ze de kosten berekend heeft" en met de opmer
king, dat zij toch ook eerst met een dergelijk Reglement dient voor den dag te
komen en eerst daarna zal moeten aanwijzen, waaruit een en ander zal kunnen