48 Boekbespreking. Revue des Bibliothèqües et Archives de Belgique. Tome I. Livr. 13. JanvierJuin. Redaction et administration: L. Stainier, 20, Grand' Place, Mont-St-Guibert. Op het gebied van bibliotheek- en archiefwezen is het thans een goede tijd in België. Een ongewone bedrijvigheid is over de bibliothecarissen en archivarissen gekomen, in het Zuiden en in het Noorden, in Vlaanderen zoowel als in het Waalsche; „sie schaffen an allen Enden". Bijna te gelijker tijd geven zij twee periodieken in het licht met grootendeels de zelfde strekking en hetzelfde programma. En beide deze tijdschriften mogen zich verheugen in nagenoeg algemeeno waardeering van hun streven, beide zijn ruim voorzien van vaste medewerkers met klinkende namen en grooten ijver voor de goede zaak. Van het eene moesten zelfs wegens overvloed van stof" reeds eenige bijdragen tot het volgende nummer blijven liggen. Inderdaad, het is voor den belangstellenden toeschouwer een verblijdend verschijnsel, dat stemt tot groote dankbaarheid. En toch voor een archivaris is het genoegen niet geheel onver deeld. Met Vlaamsche tijdschrift schijnt zich, ook blijkens den titel in hoofdzaak met het bibliotheekwezen bezig te zullen houden en aan archiefzaken slechts een ondergeschikte plaats te willen inruimen; ook in het hier aangekondigde mogen de archieven nauwelijks gelijkop deelen met de bibliotheken. En nu vraagt men zich onwillekeurig af, waar er plaats is voor twee tijdschriftendie beide onderwerpen behandelenof er dan niet meer reden van bestaan zou zijn voor twee afzonderlijke perio dieken een bibliografisch en een archivalisch Zou het Belgisch archief wezen er niet ten zeerste bij gebaat zijn, als alle krachten zich concen treerden in één algemeen vakblad 2)P En te meer verwondert men zich over deze tegenstrijdigheidomdat de redacteuren van beide bladen blijk baar zoo goed de kracht van vereeniging inzien en een van hen zelfs als een veldheer met klaroengeschal alle Belgische archivarissen te wapen roept: „unissons nos efforts: la victoire est a ce prix". Juist, zoo moet het worden. Het verschil in taal kan toch geen bezwaar zijn. Immers, ieder Ylaamsche archivaris verstaat Fransch en voor de enkele Walen, die het Nederlandsch niet al te goed meester zijn, is dit een geschikte aanleiding, om zich volkomen vertrouwd te maken met de taal van hunne Noordelijke ambt- en landgenooten. Laat ons daarom ver- Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen. Antwerpen, Buschmann. Nu doet het werkelijk ietwat grappig aan, om te zien hoe beide tijdschriften precies dezelfde onderwerpen behandelen, vgl. b.v.„Onze middeleeuwsche binders en hun werk" van Willem de Vreese en „Pierre Caron, relieur gantois du XVIe siècle" van A. Delstanche, en „Het Zapon" van Willem de Vreese met het aan gekondigde artikel van Ed. Laloire „Le Zapon". 49 trouwen stellen in den praktischen zin onzer Zuiderbroeders en hun be kende neiging tot eendrachtige samenwerking. „Man weisz nicht was noch werden mag"wellicht dat binnen niet te langen tijd uit de samen smelting der beide nieuwe tijdschriften een Algemeen Belgisch archieven blad te voorschijn komt. Intusschende drie eerste afleveringen van de hierboven genoemde „Revue des Bibliothèqües et Archives de Belgique" bevatten op archi valisch gebied menig belangrijk artikel. In een vrij uitvoerig voorbericht zet de redactie programma en doel van het tijdschrift uiteen: „nous vou- lons donner aux bibliothécaires, aux archivistes et aux travailleurs de notre pays, un organe de publicité oil ils soient rapidement informés de tout ce qui intéresse leur professionla vie et l'histoire de nos bibliothè qües et de nos archives, oü soient signalées les nouvelles acquisitions de livres et de documents, ou les études auxquelles ils ont donné lieu". De heer J. Cuvelier, „afdeelings-onderoverste" bij het Algemeen Rijks archief te Brusselgeeft in een geestig geschreven artikel uitstekende wenken aan zijne ambtgenooten over de meest praktische wijze van samenwerking, zoowel wat hunne eigenlijke archiefwerkzaamheden betreft, als hoe zij zich het best verdienstelijk kunnen maken ten opzichte van het tijdschrift zelf Verder hebben de heeren Ed. Laloire en E. Le- fèvre een beknopt overzicht samengesteld van de rijke collectiën, die in het Rijksdepót te Brussel berusten, terwijl de heer J. Vannérus het zelfde doet ten opzichte van het Rijksarchief te Antwerpen. Van de overige opstellen vermeld ik nog het met zorg bewerkte van den heer H. Nélis over de archieven der kloosters Val-St.-Martin te Leuven en Tróne-Notre-üame bij Grobbendonck. Zooals men ziet, het nieuwe tijdschrift doet zijne intrede op voor treffelijke wijze; zijn verschijnen zal ook ons Nederlandsch archiefwezen in menig opzicht ten goede kunnen komen. Middelburg, Juni 1903. E. WIERSUM. Dr. G. W. Kernkamp. Verslag van een onderzoek in Zweden, Noorwegen en Denemarken naar archivalia, belangrijk voor de geschiedenis van Nederland. Eene aankondiging van het bovenvermelde werk schijnt, nu het reeds in verschillende tijdschriften besproken is en geacht kan worden Het spijt mij te moeten zeggen, dat ik den heer 0. niet begrijp, waar hij schrijft (bl. 7)„Ce n'est pas le moment de rechercher quelle est la' meilleure méthode de classement, bien qu'il serable désormais admis qu'il faut respecter les fondsC'est la une des nombreuses questions qui pourront êtie traitées plus taid Ik dacht tot nu toe, dat een onderzoek naar de beste manier van inventariseeren wel niet het éénig noodige, maar toch het eerste noodig was, en dat het „respecter les fonds" tegenwoordig reeds algemeen als een wet van Meden en Perzen gold.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1903 | | pagina 29