26 hij alle archiefstukken heeft teruggegevenis vroeger al medegedeeld. Het is ook gewenscht, dat de voor het publiek bestemde ingang direct alleen naar de expeditiekamer leidt en niet naar de bewaarver- trekken, waardoor een bezoeker zich in den weg zou kunnen vergissen. Inrichting der kasten. Verbindingswegen. Studeer- lokalen. Wijze van bewaren der archivalia. Behalve op de veiligheid van de archivalia behoort bij een goed archief gebouw ook gelet te worden op de gemakkelijkheid om er gebruik van te maken; verschillende dingen kunnen bij de inrichting hiertoe bijdragen. Een eerste vereischte is, dat de kasten niet te hoog zijn, zoodat iemand zonder ladder ook tot de bovenste plank kan reiken Dit doel kan alleen bereikt worden bij het magazijnsysteem, dat daarom bij de archiefgebouwen nu het meest wordt toegepast, al kan het niet worden doorgevoerd in alle oudere archieven en ook niet altijd bij de inrichting van nieuwe in oudere gebouwen 2). Alleen dit systeem laat in den regel toe volledig gebruik te maken van de ruimte tusschen vloer en plafond of dak3) het verlicht bovendien in hooge mate den arbeid bij het uitnemen en weer neerzetten der archiefstukken en bespaart daardoor tijd en krachten. Dit is van des te meer belang, daar het in elk archief onophoudelijk voorkomt, dat boekdeelen naar beneden worden gehaald om onmiddellijk weer op hunne plaats gezet te worden, zoodra men heeft geconstateerd, dat de gezochte inlichting daarin niet te vinden is. Dat hooge kasten hierbij hinderlijk zijn en tijdverlies veroorzaken, spreekt van zelf, er nog van afgezien dat zij het ouderen archiefbeambten onmogelijk kunnen maken om zonder hulp de archivalia naar beneden te halen 4). Een kasthoogte rP Zie, (^lason) bl- (Hier leest men„De toegang tot de leeszaal is vrij- Heett men boeken, portefeuilles enz. bij zich, dan moet men, voordat men zich ver wijdert, aan den portier een door den diensthebbenden ambtenaar opgesteld biljet van doorgang toonen als bewijs, dat men geene archiefstukken medeneemt.'j Zie over het stadsarchief te Gent boven (Clason) blz. 71. (Hier leest men: „Het stadsarchief te Gent was geplaatst in een zeer hooge, sierlijke zaal gelijk archief te Brussel, op de hoogste verdieping, direct onder het dak van het stadhuis. Bovendien vindt men hier een afzonderlijke expeditiekamer. De archief kasten hier zijn, wat hoogte betreft, vermoedelijk wel zonder weerga. Zij zijn 7 meter hoog en hebben 14 planken boven elkander. Tusschen de kastenrijen stonden rijen tafelkasten, die midden op het blad een gleuf hadden, waarin de ladders stonden of geplaatst konden worden die naar de bovenste kastvakken leidden. Ook het staatsarchief aldaar, waarvoor nieuwe lokalen ingericht zijn in een voorloopig gebouw, werd tenminste ten deele met hooge kasten ingericht- in andere archiefgebouwen klaagde men anders gewoonlijk zeer over dergelijke kasten' 3) De kasten kunnen op deze wijze ook dichter bij elkander worden gezet dan wanneer er op ruimte moet worden gerekend voor hooge ladders. Hebben deze daarenboven nog, zooals soms de oudere Zweedsche rekenings- registers, een rugbreedte van >/2 tot 1 M., dan leveren de hooge kasten nog meer bezwaren op. 27 van 2.20 M. of iets meer met 4 a 5 vakken moet daarom voor de nor male worden gehouden. In verschillende archieven maakt men gebruik van verplaatsbare planken, maar vaste van gewone registerhoogte kunnen meestal denzelfden dienst bewijzen, daar bij een bepaalde kasthoogte in den regel zich geen vak besparen laat. In sommige moderne archieven, waar de normale hoogte der kasten ietwat wordt overschredenheeft men toch ladders kunnen vermijden door het benedenste vak iets te laten uitsteken of ook door daarbuiten eenige centimeters van den vloer af een ijzeren stang te bevestigen, om als voetstap te worden gebruiktwanneer men registers van de bovenste planken wil nemen. Een andere stang langs een der bovenste planken kan dan dienen tot handvatsel. Waar echter ladders beslist noodig zijn, kan men in hooge mate hare bruikbaarheid verhoogen door, naar een model dat men te Marburg vindt, bovenaan een klein blad aan te brengen, waarop de registers kunnen worden neergelegd. Men kan daar, gelijk zeer dikwijls gewenscht is, dadelijk een deel doorloopen zonder af te dalen en men kan gemakkelijker verschillende registers in eens naar beneden halen. Door sommigen zullen vele tafels in de bewaarkamers verlangd worden. In oudere archieven wordt de rij boekenkasten afgewisseld door planken voor oorkondendoozenwaarvan de bovenkanten een tafelblad vormen; in nieuwere, waar dit voor ruimteverspilling wordt gehouden, heeft men van andere methoden gebruik gemaakt. In breedere gangen zet men losse tafels, waarvan de verplaatsbaarheid kan vergemakkelijkt worden doordat de bladen en de voetstukken in verschillende deelen zijn verdeeld. In het archief te Besangon was dit zoo ingericht, dat op ieder paar pooten bladen aan beide zijden aaneen konden worden gevoegd en dat zoo naar behoefte, bijvoorbeeld bij ordening van grootere serieën, de tafelbladen naar welgevallen konden worden verlengd. Waar de depóts zijn inge richt volgens het galerij systeem, zoodat er lichtopeningen zijn tusschen de kasten, als te Keulen, worden tafelbladen gebruikt, die op rollen loopen over de dekleuningen der hekwerken en zoodoende naar de plaats worden gebracht, waar men ze tusschen de kasten wil hebben. Eene dergelijke inrichting is aangenomen te Straatsburg in de gangen zelve tusschen de kasten; de tafelbladen loopen daar over ijzeren stangen, die bevestigd worden op gelijke hoogte als de derde plank van beneden af en die aan de eene zijde der kasten kunnen uitgeschoten worden in een dwarsgang. Het provinciale archief te Kopenhagen heeft kleinere tafels bevestigd voor de vensters, waarop de dwarsgangen uitkomen, en in Te Besan^on worden de ladders aan haken aan de kanten van de kasten gehangen, om niet in den weg te staan wanneer zij niet gebruikt worden.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1903 | | pagina 18