22
verwarmingstoestel wordt ook zoo mogelijk in een afzonderlijk gebouw
aangebracht.
Bij nieuwe gebouwen of nieuwe inrichtingen van archieven wordt
in het buitenland thans algemeen het zoogenaamde magazijnsysteem in
toepassing gebracht, d. w. z. de verdiepingen zijn in den regel
zoo ingericht, dat de archivalia zonder behulp van ladders ge
makkelijk naar beneden kunnen worden gehaald en in de bewaar-
ruimte zijn, hetzij tusschenvloeren, hetzij galerjjen, aangebracht. Dit
systeem is toegepast in de bovengenoemde archieven te Basel,
Dresden, Dusseldorf, Keulen, Kopenhagen, Maagdenburg, Munchen
Munster, Odense en Viborg, in het rijksarchief te Brussel en in het
meerendeel van de Nederlandsche archieven. Het type is het meest
consequent doorgevoerd in het nieuwe rijksarchief in den Haag, waar
van het geheele depot eigenlijk slechts één enkel kolossaal vertrek is,
door ijzeren vloeren verdeeld in 6 verdiepingen, alle ter weerszijden van
den middelgang met 14 dubbele en met 2 enkele kasten, de laatste tegen
de eindmuren4 liften en 3 trappen, alle uitkomende in den middelgang,
verbinden de verdiepingen onderling. Alle verdiepingen zijn in een zoo
danig archief aan elkander gelijk en de bewaarplaatsen der archivalia
worden alleen door naamborden onderscheiden.
Inmiddels wordt soms de vrees uitgesproken, dat bij voorkomenden
brand een uitsluitend gebruik maken van ijzerwerk schadelijk zal blijken
te zijn, daar dit door de hitte geheel van vorm kan veranderen en
zelfs het muurwerk uit zijn verband kan trekken; steenen gewelven
verdienen dan ook, naar men meent, in dat opzicht de voorkeur. Onder
de nieuwste archieven worden ook meerdere gevonden, bijv. die te Munster
en Keulen, die deels steenen gewelven, deels ijzeren vloeren hebben. Het
archief te Basel heeft alle verdiepingen van elkander gescheiden door
muurgewelven, zoo ook het koninklijke huisarchief te Charlottenburg. Het
provinciale archief te Kopenhagen, dat drie tusschecvloeren van ijzer heeft,
is echter door verticale doorgaande brandmuren verdeeld in 9 van elkander
afgescheiden afdeelingen. 2)
Ook de kasten zijn thans in sommige buitenlandsche archieven van
onbrandbaar materiaal. In het rijksarchief te Brussel zijn zij van ijzer
en hebben zij in plaats van planken ijzeren platen, in het nieuwe rijks
archief in den Haag liggen in de ijzeren kasten lei-platen, terwijl het
Daar te Maagdenburg de draagkracht van het gewelf twijfelachtig scheen,
was de ijzerconstructie er zoodanig ingericht, dat de beide bovenste galerijen
ten overvloede op ijzeren steunpilaren rustten.
2) Het komt ook voor, dat bijzonder kostbare archiefstukken in afzonderlijke
brandvrije kamers worden bewaard.
23
stadsarchief te Brussel kasten van ijzer heeft en daarin platen van ijzer
en van glas.
In laatstgenoemd gebouw hield men ijzer voor beter dan glas, daar
dit, naar men zeide, oneffen was en de onderzijde der archiefstukken
beschadigde. In een der Fransche archieven wordt tegen ijzer aangevoerd,
dat dit bij temperatuurwisseling vochtig aanslaat en dat daardoor de archief
stukken worden beschadigd.
Verschillende geheel moderne archieven hebben houten boekenplanken,
terwijl de kasten van ijzer zijnen het komt mij voor, dat uit het oog
punt van brandgevaar daartegen weinig is in te brengen. Het is
namelijkzooals meermalen is opgemerktde hoofdzaakdat het vuur buiten
het archief wordt gehoudenkomt het daar eenmaal in, dan geschiedt dit
nooit zonder verliezen te veroorzaken, want de archivalia zelve en hunne
omhulsels zijn veel lichter ontvlambaar dan het hout. Zal al het hout
uit het archief verbannen worden, dan moet dit ook geschieden met karton
en papier. Hoe betere beschutting tegen brandgevaar van buiten, des te
vrijere keus heeft men in zake het materiaal van binnen.
Tot de beschermingsmiddelen tegen vuur behooren ook brandkranen
met slangen, tenminste één op elke verdieping, maar liefst meer in de
verschillende afdeelingen van het archief. Voor het archief te Marburg,
dat in een hoog boven de stad liggend slot ingericht is, hetwelk door de
stedeljjke waterleiding niet wordt bereikt, wordt het water naar deze
slangen opgepompt door een afzonderlijken gasmotor uit een put bij het
slot 1). In het krijgsarchief te Dresden moeten de brandbluschgereed-
schappen eenmaal in de maand beproefd worden.
Te Utrecht vindt men in ieder vertrek een lantaarn, opdat men
bij een brandongeval in den nacht niet zonder licht zal zijnverder eene
verzameling brandbluschmiddelen met een aantal zakken voor het redden
van archiefstukken in geval van gevaar, waarbij de boekenplanken, die
de kostbaarste archivalia bevatten, met een zekere verf zijn beschilderd,
zoodat zij gemakkelijk te kennen zijn. Om een eventueel reddingswerk
te vergemakkelijken worden tegenwoordig reserve-uitgangen gemaakt, zoo
bijv. te Utrecht, te Weimar, te Viborg en in meer archieven. Te
Rotterdam is om dezelfde reden de middelgang van elke verdieping
boven den vloer aan beide zijden afgesloten door een balkon, dat door
een ijzeren ladder met de naaste verdiepingen in verbinding staat. 2)
In het staatsarchiefgebouw te Dresden, dat tegelijkertijd de verzamelingen
van beeldhouwwerken bevat, gaat ingevolge eene overeenkomst met de
stad 's nachts eene afzonderlijke brandwacht rond, maar niet in de depots
Bij gebreke van verwarming moet men natuurlijk in het koude jaargetijde
er op toezien, dat de waterleiding niet bevriest.
2) Deze balkons zijn zeer praktisch voor het afstoffen der archivalia.