150 is, vooral wanneer geconcentreerd zapon, d.w.z. strookjes van zapon- blaadjes met vloeibaar zapon bevochtigd, worden gebruikt. Sprekende over den scherpen reuk van het zapon, constateert spreker, dat men er spoedig aan gewent. Het is derhalve niet noodig, zooals op den „Thüringer Archivtag" werd voorgesteld, om in de open lucht te zaponneeren. Een bijzonder goed geventileerd lokaal buiten het archief gebouw acht spreker wel gewenscht, maar meer ter volkomen verhoeding van brandgevaar en ook met het oog op het publiek. Zou de chemie er in slagen den reuk van het amylacetaat te neu traliseeren, zoo beschouwt hij dit als geen kleine aanwinst. Na dan nog eens in het licht gesteld te hebben den grooten stap vooruitdien het archiefwezen gedaan heeft door de toepassing van het zapon, noemt hij eindelijk als een toch ook niet te verachten aanbeveling: het goedkoope van het proces (volgens zijne berekening komt de bewerking van geheel vervuurd papier per vierkanten centimeter op slechts 1/lgo penning); ook het buitengewoon eenvoudige van de behandelingswijze, waarbij elk bijzonder apparaat, zonder schade voor de resultaten, kan gemist worden; slechts buiten penseel en porceleinen schaaltjes kan ook de meest praktische archivaris niet. Spreker sluit met den wenschdat die bescheiden instrumenten als maar eerst het zapon zelf in eenen onberispelijken vormvoor allendie er naar verlangen, verkrijgbaar zal zijn ook in het kleinste archief spoedig niet meer zullen ontbreken, tot zegenrijke toepassing der „Schill- schen Heilmethode". In het op deze lezing volgende debat las Archivdirector Dr. Wiegand (Straatsburg) een advies over zapon van Prof. Dr. Rose (Straatsburg) voor. Mr. Muller heeft den inhoud hiervan reeds medegedeeld en ook het zakelijke en m. i. afdoende antwoord van Dr. Grotefend, die als oud med. student wel de meeste competente beoordeelaar onder de verga derden was. In mijn verslag over Dr. Sello's redevoering heb ik zijne zakelijke bespreking over de chemische bestanddeelen en de samenstelling van het zapon maar terloops aangehaald, daar ik ze voor ons als niet-chemici van minder belang achtte. Willen wij het zapon niet zelf volgens het recept van Dr. Schill vervaardigenmaar het uit de fabriek van Dr. Perl et Co. verder betrekkendan zijn wij vooralsnog genoodzaakt de autoriteit van Schill en de nauwgezetheid van de door hem aanbevolen firma ons vertrouwen te schenken. Yoor onze volledige gerustheid is het echter ten zeerste te wenschendat de door de vergadering te Dussel- dorf benoemde commissie, bestaande uit de heeren Drs Grotefend, Sello en Wiegand er spoedig in moge slagendat van staatswege gecon troleerd zapon in den handel verkrijgbaar worde gesteld. 151 Van grooter en praktisch belang voor ons zijn Dr. Sello's mededee- lingen over zijne eigene methode, te meer daar wij Dr. Sello zoowel door zijne belangrijke proefnemingen en ervaringen op dit gebied, alsook wegens zijne relaties met chemici van naam, als autoriteit moeten beschouwen. Niet zonder schroom veroorloof ik mij dan ook mijne eigen ervaring tegenover die van eene autoriteit als Dr. Sello te plaatsenmaar het geldt hier het belang der zaak en ik ben overtuigddat Dr. Sello van zijn standpunt uit eene zakelijke bespreking van zijne methode op prijs zal stellen. Immers op een nieuw gebied, waar een ieder zijne eigen wijze van werken moet zoekenkan eene dusdanige bespreking niet alleen gewenscht, maar zelfs noodzakelijk geacht worden. Hoewel de ervaring ook mij geleerd heeftdat het impregneeren van stukken door indompelen in het algemeen niet aanbevolen worden kan zoo zou ik toch niet graag een glazen cilinder of eene miniatuur-badkuip bij mijne werkbenoodigdheden missen. Want niet alleen, dat bij stukken van voldoende consistentie, b.v. geschreven of gedrukte documenten op heden- daagsch ordinair papier, door de indompelingsmethode veel tijd gespaard wordt, maar vooral ook omdat men op deze wijze eene grootere zekerheid verkrijgt, dat het papier door gelijkmatiger opzuigen volledig geïmpreg neerd wordt. Het bezwaar dat Dr. Sello tegen het gebruik van een draadnet oppert, kan ik niet met hem deelen. Ieder met zapon behandeld stuk vertoont duidelijke sporen van deze behandeling. Vooral is dit bij perkament oorkonden het geval. Deze trekken en worden hobbelig, en hierdoor onooglijk en minder aangenaam voor het gebruik. Deze, voor een aesthetisch archivarisgemoed schokkende hoedanigheden en gebreken zijn gemakkelijk te verhelpen door het geïmpregneerde stuk een weinig met schoon water te bevochtigen het tusschen twee stukken bordpapier te leggen en het door middel van de boekbinderspers een tijdlang te persen. Dit kan zonder schade voor het stuk gebeuren, daar ten eerste water er geen vat op heeft en ten tweede het stuk door de impregneering zijn weerstandsvermogen in hooge mate terugkrijgt. Na deze behandeling blijven de voorwerpen onberispelijk glad. De buitengewoon groote voorzichtigheiddie Dr. Sello bij de behan deling aan den dag legtis ten zeerste te prijzen en aan te bevelen. Vooral moet ik volkomen beamen, wat hij ten opzichte van den persoon, die zaponneert, zegt. Deze werkzaamheid kan in geen geval b. v. aan een boekbinder overgelaten worden. Op dit punt stond hij te Dusseldorp niet alleen. In persoonlijke gesprekken met verschillende hoofden van archieven kreeg ik op mijne vraag, aan wien zij het repareeren van oude oorkonden toevertrouwdensteeds ten antwoord dat ze met dit onweten schappelijk werk niemand dan zich zeiven belastten. Op de methode van Dr. Sello om losse bladen van tamelijk goede consistentie te zaponneeren heb ik niets aan te merken. Ik vind de

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1903 | | pagina 5