208 brengen, de betere zorg voor gemeente- en kerkelijke archieven een voorname plaats inneemt. 4. De Vereeniging van archivarissen in Nederland, „die zonder twijfel grooten invloed heeft uitgeoefend op 's lands archiefwezen", haar tijdschrift o. a. geprezen wegens de aandacht, die het wijdt aan het archiefwezen in het buitenland en de „Handleiding", waarvan dè beteekenis vergeleken wordt met de tusschen 1839 en 1844 in Frankrijk uitgevaardigde circulaires asn de prefecten, ter organisatie van de archieven der departementen; maar de „Handleiding" overtreft deze verre in uit voerigheid en nauwkeurighs'id. Ten slotte vestigt Dr. Clason nog de aandacht op de sinds 1886 door Nederlandsche historici ingestelde onder zoekingen in buitenlandsche archieven en de daarover verschenen Ver slagen, en spreekt den wensch uit, dat dit voorbeeld in Zweden moge gevolgd worden. Ondersteuning uit 's rijks kas voor onderzoekingen in buitenlandsche archieven is daar wel meermalen verleendmaar het onder zoek betrof dan steeds een bepaald onderwerp; Dr. Clason acht het beter de opdracht uit te breiden tot het verkrijgen van een overzicht van alles, wat het te bezoeken archief over de geschiedenis van Zweden aanbiedt Al onthoudt Dr. Clason zich in het algemeen van kritiek, toch verbergt^ hij niet zijne sympathie voor het „lifskraftiga hollandska arkiv- vasendetOok in het laatste hoofdstuk van zijn boek, dat, zooals ik reeds berichtte, over de inrichting van archiefgebouwen en de materieele zorg voor de archivalia handelt, maakt ons land geen slechte figuur. Voor vakmannen is dit hoofdstuk vermoedelijk zeer belangrijk, omdat Dr. Clason een zoo groot aantal archiefgebouwen bezocht en daarbij goed uit zijne oogen heeft gezien; maar ik durf niet beslissen, of er reden is aan de Redactie van dit tijdschrift voor te stellen, een vertaling van dit hoofdstuk (bl. 153 165) in haar blad op te nemen. Misschien wil een vakman, die Zweedsch verstaat en het boekje van Dr. Clason van mij ter inzage wenscht te ontvangen, daarover zijne gedachten eens laten gaan. Ik veroorloof mij alleen hier de vertaling te laten volgen van de alinea, waarmede Dr. Clason zijn arbeid besluit „Bijzondere opmerkzaamheid verdient misschien de maatregel, dien men bij het nieuwe archiefgebouw in de Universiteitsstad Bazel heeft ge nomen ter bevordering van archiefstudiën van studeerenden. Men heeft daar nl. een vertrek waar overigens het archief van de Universiteit is gedeponeerd afgezonderd voor de bijeenkomsten van het Historische Seminarium dezer Universiteit; ten behoeve daarvan kunnen in deze kamer allerlei archivalia beschikbaar worden gesteld. Welk een groot voordeel zulk een regeling aanbiedt voor de oefeningen van het Seminarium, en hoezeer zij tegelijk de opleiding van archivarissen kan bevorderen springt in het oog. Ook te Straatsburg heeft het Historische Seminarium zijn eigen lokaal in het archiefgebouw." 209 Dr Clason bedoelt alleen zijne landgenooten op dit voorbeeld ter navolging opmerkzaam te makenmisschien kunnen ook wij er ons voor deel mee doen. Of er in elke Nederlandsche universiteitsstad een Histo risch Seminarium bestaat, durf ik niet met zekerheid zeggen; maar in elk van de vier is een archief, zijn professoren in de geschiedenis, studenten in de letterendie historicus willen worden en studenten in de rechten, die later aan een archief plaatsing zoeken wordt het ook bij ons geen tijdten behoeve van deze verschillende categorieën van studenten meer gebruik te maken vau de aanwezigheid van een archief, dan tot dusverre pleegt te geschieden? Wie weet, met welke plannen mijn Groninger ambtgenoot Bussemaker ons zal verrassenwanneer hij op de aanstaande ledenvergadering van het Historisch Genootschap over „De opleiding van historici in Nederland" spreekt. G. W. KERNKAMP. BERICHTEN. Te 's-Gravenhage is overleden A. C. baron Snouckaert van Schauburg, directeur van het archief en de bibliotheek van II. M. de Koningin. Bij Koninklijk besluit zijn benoemd tot commiezen bij het Algemeen rijksarchief: de adjunct-commiezen W. G. van Oijen en P. Berends; tot binder-portier bij het rijksarchief in Noord-Brabant: H. Wagenaar te 's-Hertogenbosch tot klerk bij het rijksarchief in Friesland P. Bosma te Leeuwarden; en tot bode bij het rijksarchief in Drenthe R. Visser te Assen. Met ingang van 1 Maart 1903 is eervol ontslag verleend aan den heer G. Hofstede als archivaris der gemeente Aardenburg. In het voorloopig verslag van de Tweede Kamer op hoofdstuk V der begrooting wordt gezegd op art. 179: De benedenverdieping van 's Rijks archiefgebouw te Assen is op verzoek van het Provinciaal bestuur van Rijkswege ingericht en tegen eene geringe huursom beschikbaar gesteld voor het onderbrengen van het Provinciaal Drentsch Museum van Oudheden. Voordat deze regeling werd getroffen heeft het Rijk Gedeputeerde Staten verzocht afstand te doen van een 20-tal archiefstukkendie uit een wetenschappelijk oogpunt niet in het Museum doch in het Rijksarchief thuis behooren. Daar thans het Provinciaal Museum in het Rijksgebouw is geïnstalleerd, mag men aan nemen, dat de provincie aan het billijk verlangen van het Rijk heeft voldaan. Men wenschte hieromtrent echter gaarne zekerheid te ontvangen.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1903 | | pagina 34