206 „koning der Romeinen", kan ik minder goed gevoelenmaar alleen rijst bij mij de vraag: is consequentie in dezen betracht? Werd in de latjjnsche stukken steeds gesproken van den „Dom" te Traiectum en nooit van de „Maior ecclesia waarvoor dan „de Groote kerk" ware te zeggen geweest? Had het ook niet aanbeveling verdiendde appendices in eene korte omschrjjving, waarvan Mr. Früin het talent bezit, op den titel te vermelden, omdat niemand die stukken in dezen inventaris zal zoeken? Rog eene vraag. De ongedagteekende processtukken zijn niet in de regestenljjst opgenomen; hiertegen teeken ik geen protest aan. Maar ontbrak elk gegeven om een datum aan te brengen Indertijd is het mij b.v. gelukt bij zeer vele stukken in het protocol van Floris Tzwijnnen Ten opzichte van iemand als Mr. Fruin wil ik echter zeer gaarne aannemen, dat hem hulpmiddelen, als mij toen ten dienste stonden, in dezen ontbraken. Mijne vraag immers kan men terstond alle waarde ontnemen, door er op te wijzen, hoe hij in zijn inventaris vele rubrieken heeft aangebracht, waarvan geene stukken voorhanden waren, maar die moesten bestaan, wanneer het archief volledig tot ons gekomen ware. De groote zorg ook hierin betoond moet ons borg blijven, dat hij ook ten opzichte der dateering niets zal hebben verzuimd. Dat ik toch de vraag stelde, toch enkele kleine opmerkingen niet achterhield, moge dan ook alleen een bewijs zijn van de belangstelling, waarmede ik van zijn werk kennis nam. Groote waardeering heb ik voor dien arbeid, en mijn laatste woord moge dan ook zijn een oprechte geluk- wensch, dat hij dien arbeid heeft voltooid en zoo voltooid, als deze lijvige inventaris ons doet zien. Assen, 2 Januari 1903. JOOSTIRG. Dr. Sam. Clason. Studier öfver arkivvasendet i utlandet (Medde- landen fran Svenska Riksarkivet, Ry följd, 2), Stockholm, Kungl. BoktryckerietP. A. Rorstedt Söner, 1902. 167 blz. b°. In dit boekje heeft Dr. Clason, privaat-docent aan de Universiteit te Upsala en tegelijk buitengewóón-amanuensis aan het Rijksarchief te Stockholmhet resultaat neergelegd van een in den herfst van 1900 door hem ingesteld onderzoek naar het archiefwezen in Frankrijk, België, Reder- land, Pruisen en enkele andere Duitscho landen. Zijne reis voerde hem ook naar Denemarken, Zwitserland en Tirol, maar in het verslag zijner nasporingen is aan het archiefwezen dezer landen geen afzonderlijk hoofd stuk gewijd: van Denemarken niet, omdat de organisatie der archieven daar te lande aan Zweedsche vakmannen in hoofdzaak wel bekend is; van Zwitserland en Tirol niet, omdat aan den omvang van zijn rapport dat in de „Meddelanden" van het Zweedsche Rijksarchief is opgenomen Zie b.v. de aanteekeningen op de regesten uit genoemd protocol in de Re gesten der stad Utrecht, als nos. 942, 956, 970, 973, 982 enz. 207 perken waren gesteld. Alleen in het slothoofdstuk van zijn boek, waar ter sprake worden gebracht: de bouw van moderne archieven, de maatregelen tegen brand en vocht, de wijze van bewaren van oorkonden en dergelijke onderwerpen, heeft hij ook aanteekeningen verwerkt over de archieven van de landen, die hij wel bezocht, maar niet in een afzon derlijk hoofdstuk beschreef. Daar Dr. Clason in zijne „Studier" zich bijna geheel bepaalt tot de taak van wetenschappelijk reporter en zelden zijn verslag door kritische opmerkingen afwisselt, moet de waarde van zijn boekje uitsluitend worden beoordeeld naar de juistheid van zijne mededeelingen over de geschiedenis en de tegenwoordige inrichting van het archiefwezen in de genoemde landen. Afgaande op het hoofdstuk over de Rederlandsche archieven, zou ik meenen dat zijn rapport zeer betrouwbaar is; klaarblijkelijk heeft hij zich overal gewend tot de beste bureaux van informatie, en bovendien zich nauwkeurig op de hoogte gesteld van de bestaande vak-litteratuur. Om althans eenig denkbeeld van den inhoud van zijn boek te geven, zij vermelddat het hoofdstuk over het archiefwezen in Rederland (blz. 7598) uit de volgende vier paragrafen bestaat: 1. Het Algemeen Rijksarchief. De geschiedenis daarvan wordt be schreven naar Bakhuizen's Overzigt, de hoofdinhoud medegedeeld van de Koninklijke besluiten, regelende het gebruik van 's Rijks archieven en van die betreffende bet aantal en de jaarwedde der ambtenarenevenzoo van de reglementen en instructies voor den Rijksarchivaris en zjjne ondergeschikte beambten. Ten slotte wordt de aandacht gevestigd op het gemis van een speciale opleiding voor archivaris in Rederlanden medegedeeld op welke wijze men bij ons archivaris wordt. 2. De Rijksarchieven in de provinciën: over de reorganisatie daar van na 1875, de instructies en jaarwedden der archivarissen, hunnejaar- lijksche verslagen, de vergadering van rijksarchivarissen en de in 1897 vastgestelde regels betreffende de indeeling, ordening en catalogiseering van '8 Rijks archieven. Het „proveniensprincipe zooals Dr. Clason het noemt, vindt blijkbaar ook in hem een voorstander. 3. Archieven van Provinciale Staten, gemeenten, waterschappen en veenderijen, en kerkeljjke archieven: dit onderwerp is vooral met zorg bestudeerd, minder ter wille der waterschappen en veenderijen, waar een Zweed geen notie van heeft, maar omdat op het programma, dat de Zweedsche archivarissen in de eerstvolgende jaren tot uitvoering hopen te In de noot bij blz. 75 wordt o.a. medegedeeld, dat de meeste der tegen woordig geldende instructies in het Nederlandsch zijn afgedrukt in bet tweede deel van een Russische publicatie over het archiefwezen, waarvan de titel, vertaald, luidt: „Centralisatie van openbare archieven. Het archiefwezen in West-Europa" Moskou, 1900.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1903 | | pagina 33