198 199
DRE NT HE.
Gemeenten.
Yraag 1.
Yraag 2.
Yraag 3.
Vraag 4.
Vraag 5.
Aanmerkingen,
Oosterhesselen.
Zweelo.
Op eene droge plaats be
waren en één a twee
keer reinigen.
De kerkeraad laat de zorg
voor het archief over
aan den predikant.
In eene houten kist op den zolder
der pastorie.
In een oud eikenhouten kistje in
de pastorie.
Gedeeltelijk.
Ja.
Ja.
Ja.
Afschrift index reeds
opgezonden in 1901.
Met inventaris.
ENGELSCHE GEMEENTEN.
Leiden.
Register houden van inge
komen stukken.
In flinke droge kast.
Ja.
Neen, de middelen
ontbreken voor
alsnog.
Zoodra het gemaakt is.
Amsterdam.
Twee brandkasten.
Zie vraag 1.
WAALSCHE GEMEENTEN.
Ja.
Bijgehouden van af
1607.
Y.
In de zitting der Synode van 11 Augustus 1902 is dus aangenomen
het voorstel om aan het oordeel der kerk, d.i. der provinciale en classicale
besturen, te onderwerpen een concept-reglement op de bewaring en het
gebruik der kerkelijke archieven (zie hiervoor blz. 122) en een ontwerp
tot wijziging van verschillende kerkelijke reglementen (zie hiervoor blz.
111 en 123). Hoofdzaak in het ontworpen reglement is de instelling van
de betrekking van kerkelijk archivaris en de oprichting van provinciale
en classioale depots door de Synode. Beide beslissingen verdienen van
harte toejuiching, al laat de uitvoering dier denkbeelden nog al wat te
wenschen overig.
Vooreerst is bepaald, dat de overbrenging der archieven in de depots
alleen plaats heeft, „voor zoover zij niet door de verschillende Besturen
zelve op voldoende wijze bewaard worden". Of de bewaring door de
plaatselijke autoriteit al of niet voldoende kan geacht worden, wordt in
eerste instantie beslist door de kerkvisitatoren, van wie in de Synode
zelve is gezegd, „dat zij vaak weinig tijd hebben en niet altijd menschen
zijn, die een oog voor de zaak der archieven hebben". Eerst wanneer
deze tot oordeelen weinig bevoegde personen beslissen, dat er reden is
de zaak nader te onderzoeken, wordt de kerkelijke archivaris in de
gelegenheid gesteld kennis te nemen van het archief en te beoordeelen,
of de bewaring op voldoende wijze geschiedt.
Ten bewijze van deze uitspraak zij hier eene korte kritiek geoefend op het
rapport omtrent de in 1900 gehouden kerkvisitatie, voor zooverre het Zeeland
betreft (zie Archievenblad 1900/1, blz. 139). Te Haamstede en Dreischor, zegt het
rapport, was het archief onbekend; vier jaren vroeger had de rijksarchivaris het
archief van Dreischor aanwezig gevonden en kortelijk beschreven (Verslagen omtrent
's Rijks oude archieven XIX blz. 322), terwijl die ambtenaar toen tevens omtrent
het archief der gemeente Haamstede eene opgave van den predikant ontving, waaruit
de aanwezigheid van het archief bleek (aid. blz. 319). Het eerste aktenboek, dat
te Oosterland zou ontbreken, was in 1896 nog aanwezig (aid. blz. 322). Veel
opmerkelijker dan deze punten van verschil is evenwel het stilzwijgen, dat omtrent een
paar punten wordt bewaard. Zoo wordt niet opgemerkt, dat aan het archief der
voormalige classis TholenBergen tal van stnkken ontbreken, die in 1886 nog
aanwezig waren (aid. blz. 332); en van den schandelijken toestand van verwaar-
loozing, waarin de archieven te Zieriksee verkeerd hebben en misschien nog
verkceren (aid. blz. 233), wordt niet gerept. Maar het curieuste is, dat men te
Arnemuiden wegens afwezigheid van den consulent geene inlichtingen kon geven:
geen enkel lid van den kerkeraad wist, dat diezelfde kerkeraad anderhalf jaar vóór
het bezoek der kerkvisitatoren zijn archief in bruikleen had afgestaan aan het
Zeeuwsche rijksdepöt; en het proces-verbaal der overdracht was öf niet aanwezig óf
is aan de aandacht der kerkvisitatoren ontsnapt.