Amsterdam, Uw dw. dr. 160 Het zij mij vergund hier nog bij te voegen, dat mijne bewering, als zoude U weinig belangstelling toonen voor genealogische onderzoe kingen niet uit de lucht gegrepen is. U zult U mogelijk herinneren dat, toen ik, in 1895, een genealogisch-historisch werk (groot in 4°, van 150 pag. met gekleurde wapens, photogravuresenz.) als present exemplaar aanbood voor het Rijksarchief in ZeelandU mij ten antwoord gaf, dat Uw archief daar wel buiten kondaar het de collectie niet interesseerde, en dus van geen belang was voor het Archief. Andere bibliotheken en archieven, zoowel hier als in het buitenland, welke ik een present-exemplaar daarvan aanboodhebben het integendeel met zeer veel genoegen aanvaard, en sommige hebben het belangrijk genoeg gevonden om er zelfs nog een exemplaar van te vragen aan de belanghebbenden. Als ieder Nederlandsch archivaris er echter zoo over dacht als U in dit geval, zou er veel kans zijn dat zjjn archief eene mummieficatie werd. Aan anderen laat ik het dus over te beoordeelen of mijne bewe ring gegrond is of niet. Met hoogachting heb ik de eer te zijn WelEdelGestrenge Heer, Februari 1903. J. C. H. MATILE, Beëedigd Translateur. Mijn antwoord op het bovenstaande kan kort zijn. 1°. De weesboeken van Axel werden door mij 11 November 1896 aan het gemeentebestuur teruggezonden; sedert zijn zij niet meer op het rijksarchief geweest. 2°. De heer Matile schreef mij in Februari 1896, dat de burge meester van Axel hem had bericht, dat „het oudarchief" dier gemeente naar Middelburg was opgezonden, en verzocht mij hem „wel te willen communiceerenof deze familienaam (Matile) voorkomt en zoo ja onder welken datum of onder welke data". Yan de weesboeken, ik herhaal het, sprak de heer Matile niet.1) Ik heb dit onderzoek op de vroeger medegedeelde gronden geweigerd. 3°. In hetzelfde schrijven, waarin de heer Matile mij dat omvangrijk onderzoek wilde opdragen, bood die heer mij voor het archief een exem plaar van een genealogisch werk van hem aaD ik antwoordde daarop „dat ik gaarne een exemplaar van het door U bedoelde werk ten behoeve van de aan dit depót verbonden bibliotheek zal ontvangenzoo het geacht kan worden op deze provincie betrekking te hebben anders acht ik het voor eene plaatsing in dit depót uit den aard minder geschikt". Sedert heb ik er niets naders van gehoord. 4°. Welke voorwaarden de beambte ter gemeente-secretarie te Zoo de heer Matile niet meer weet, wat hij mij geschreven heeft, ben ik bereid hem een afschrift van zijn briet toe te zenden. Hij zal dan beter in staat zijn te beoordeelen, of zijn verzoek al of niet „bespottelijk" was. 161 Middelburg, naar wien ik den heer Matile verwees gesteld heeft, is mij geheel onbekend en mij ook geheel onverschillig. De heer Matile kan zelf komen en hij kan ook een ander zendenmaar zoo het een hem te lastig en het ander hem te kostbaar isdan past het hem niet dat te wijten aan mijn „manque d'intérêt pour ces sortes de choses". R. FRUIN. Zorg voor de bewaring der kerkelijke archieven in de classis Walcheren omstreeks 1789. In het register der „Handelingen van den kerkenraad alhier (Sas van Gent), beginnende met den jaare 1769 tot den 21 Febr. 1815" (eigenlijk tot 26 Aug. 1815, doch niet geregeld doorloopende) vond ik op folio 113 v50 aan het eind der notulen Yan de kerkeraadsvergadering, gehouden na de namiddag-godsdienst op den 18 Oct. 1789 in de consistorie der Hervormde gemeente van Sas van Gent, onder voorzitterschap van Ds. J. T. Grinwis deze aanteekening: „Hier volgen 2 praeadvysen, die ons in order der kreits wel zijn toegezonden, doch die ons door de onderscheidene tijd ter lecture en judicatie zoolang onder zig gehouden toeschenen, dat wij om ze op het versoek der Classis ras te depecheren, wijl de tijd te kort was, die te beoordeelen na copy te houden, des anderen daags na Biervlied hebben versonden, om hen nog in mora te stellen voor de November-classis 1789." Deze beide praeadviezen zijn opgemaakt door de ad hoe gecommit teerden der classis, de predikanten A. Drijfhout, S. E. Clinge en Q. Schelvisvanger. Het eene loopt over de vloot en lagerdiensten, het andere strekt om middelen te beramen dat naauwkeuriger zorg wordt gedragen tot bewaring der kerkeboeken in de gemeenten, onder de classis behoorende. Uit dit laatste kan men zien, hoe reeds meer dan eene eeuw geleden geklaagd moest worden over de weinige „oplettendheid en naauwkeurigheid, in het bewaren" van deze archieven hier en daar in acht genomen. Of er iets gekomen is van de prijselijke poging der classis om in dien toe stand verbetering te brengen, is mij niet gebleken. De genoemde kerke- raadshandelingen geven dienaangaande verder geen opheldering. Allicht echter zal haar belangstelling althans dezen of genen kerkeraad tot eenige meerdere zorg voor zijn archief opgewekt hebben. 's-Graverhage. Fred. CALAND. Eerwaarde Heeren! De ondergeteekenden op den 7 Mey j.l. door deze E. vergadering gecommitteerd om in nadere overweging te neemen, of het niet raadzaam zoude zijn, om middelen te beraamen, dat voor de bewaaring der kerke boeken in de respective gemeenten naauwkeuriger zorg werden gedragen,

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1903 | | pagina 10