130 stukken van het archief van het polderbestuur worden opgenoemd. Als aanhangsel van den inventaris een lijstje van doop-trouw- en begrafenisregisters. Het archief is thans geplaatst in een flinke kast op de benedenste verdieping van het raadhuis. Dit jaar werden geïnventariseerd de archieven van de gemeenten Maasdam en Rozenburg. Het archief der eerste gemeente is in 1857, „voorzooverre hetzelve zich ter secretarie bevond", verbrand. Van het overgeblevene worden onder eenige rubrieken de voor naamste stukken medegedeeld. Aan het slot van den inventaris bevindt zich een lijst van de nog aanwezige stukken van het polderbestuur. „Van het oud gemeentearchief van Rozenburg bleek op het raadhuis bijna niets meer aanwezig te zijn.'' In hoofd zaak eenige stukken van financiëelen aard. Uit het kerkelijk archief eenige trouw- en doopboeken. Enkele administratieve stukken waren in 1811 met de rechterlijke archieven bij vergissing naar Rotterdam overgebracht. Thans berusten deze op het Algemeen Rijksarchief. Mr. J. Nanninga Uitterdjjk. Register van Charters en Bescheiden in het Oude Archief van Kampen. Achtste deel. Kampen, J. H. Kok, 1902. Hierin in chronologische volgorde de regesten van Kamper archivalia, zoowel van losse stukken als van geregistreerde akten, over de jaren 16261630. In een uitvoerig voorbericht wordt de geschiedenis der stad uit dien tijd medegedeeld. Mr. A. J. F. Fokker. Inventaris van de in het Archief van het Waterschap Schouwen aanwezige boeken en bescheiden. Zieriksee, Lakenman en Ochtman, 1902. Yan het archief van Schouwen bestond tot heden geen volledige inventaris. Ter gelegenheid van de overbrenging van het archief van de oude Landskamer naar het nieuwe gebouw in Maart en April 1902 heeft de voorzitter nu dezen inventaris vervaardigd, waarin „alle oude documenten en een aantal nieuwe" zijn opge nomen. Daarna volgt de oudst bekende inventaris van 27 Januari 1727. Deze wordt hier in zijn geheel meegedeeld om de kans op het terugkrijgen van de vele zoek geraakte stukken te vergrooten. „Wellicht zijn er nog bij particulieren en in het archief der stad Zierikzee een aantal dier bescheiden aanwezig." Ook van de stukken (in hoofdzaak gedrukte), die nog bij den voorzitter berusten, wordt een lijst gegeven, terwijl daarachter het archief van den ingenieur van het waterschap door dezen ambtenaar zelf afzonder lijk beschreven wordt. 131 F. DE Bas. Nasporingen en studiën op het gebied der Nederlandsche krijgsgeschiedenis. Zesde Jaarverslag. 1900. 's Gravenhage, Ge broeders van Cleef, 1901. Voortzetting der krijgsgeschiedkundige nasporingen. „Teneinde bij het verzamelen der bouwstoffen tot een geheel oorspronkelijke beschrijving van de verschillende tijdperken der Nederlandsche krijgs geschiedenis tot gewenschte volledigheid te geraken" zijn de nako melingen van hooggeplaatste militairen uitgenoodigd om de onder hen berustende dokumenten daarvoor beschikbaar te stellen. Allen hebben toegestemd. Mededeelingen over het archief van het Hoog Militair Gerechtshof, dat, voor zoover de stukken na 1814 betreft, te Utrecht berust, terwijl de oudere dokumenten in 1885 (overeenkomstig K. B. 8 Maart 1879) naar het Algemeen Rijksarchief zijn overgebracht. Uitgebreide onderzoekingen gedaan, te Parijs en elders, over het oorlogsjaar 1799. Ook over de herkomst der zoogenaamde koninklijke Hollandsche „zegeteekenen" van 1809, voorhanden in het Royal Hospital" te Chelsea. Dit laatste met negatief resultaat. Werkzaamheden der officieren en van den directeur. Vermelding der aanwinsten, o.a. zeer belangrijke schenking van den Heer A. C. baron Snouckaert van Schauburg. Gebruikmaking van het archief. Als Bijlagen: le. Stand der krijgs geschiedkundige nasporingen op 1 October 1900; 2e. Aanwinsten; 3e. Model van de in te vullen „fiches"; 4e. Inhoud van het Reper torium der Nederlandsche krijgsgeschiedenis. F. de Bas. Als voren. Zevende Jaarverslag 1901. 's Gravenhage, Gebroeders van Cleef, 1902. De Heer E. Jordens te Brussel bezorgde meermalen inlichtingen aangaande krijgsgeschiedkundige archivalia in België. „Van de reeds ten vorigen jare vermelde vergunning door H.H. eigenaars van belangrijke huisarchieven kon nog slechts een beperkt gebruik gemaakt worden." Naar aanleiding van het plan om een gedeelte der archieven van het Departement van Oorlog naar het depót van het Algemeen Rijksarchief over te brengen, stelde de directeur van het Krijgsgeschiedkundig Archief een gedeeltelijke splitsing van deze archivalia voor. Sommige stukken zouden aan het Algemeen Rijks archief, andere aan het Krijgsgeschiedkundig Archief worden toege wezen. In overleg met den Algemeenen Rijksarchivaris, die de splitsing der dossiers „zooveel mogelijk wenschte te beperken", is het voorstel nog niet ten uitvoer gebracht. Voortzetting der werkzaamheden. „Alle officieren kweten zich met grooten ijver, sommigen uitmuntend van hunne opdrachten."

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1903 | | pagina 27