122
In Art. 3 wordt nog een toevoeging aangenomen van de woorden
Ciassicale Besturen en Provinciale Kerkbesturen.
Het Ontwerp-Reglement wordt aangenomennaar het advies van
drie leden, door de stemmen van 17 leden, terwijl 2 leden tegen stemmen.
Het wordt in handen der Commissie voor eindredactie gesteld.
Op voorstel van den President besluit de vergadering de ontworpen
Instructie voor den kerkelijken Archivaris niet in behandeling te nemen
vóórdat de Kerk hare consideratiën over het Ontwerp-Reglement zal
hebben uitgebracht.
De President brengt aan de heeren Dr. Bronsveld, Dr. Hulsebos
en Heerspink den hartelijken dank der Synode voor den belangrijken
arbeid, die nu weder een stap verder gekomen is en waarbij het belang
der Kerk in zoo hooge mate is betrokken
Acht-en-twintigste zitting, Zaterdag 16 Augustus 1902.
De heer Dr. Offerhaus brengt rapport uit over de eindredactie
van het Reglement op de bewaring en het gebruik van de kerkelijke
Archieven en van de Wijzigingen in verschillende Reglementendaardoor
noodzakelijk geworden.
Het rapport luidt als volgt
Mijne Heeren
Aan Uwe Commissie voor eindredactie is in handen gesteld een
voorloopig aangenomen ontwerp-Reglement op de bewaring en het gebruik
van de kerkelijke Archieven van den volgenden inhoud
Ontwerp-Reglement op de bewaring en het
gebruik van de kerkelijke archieven.
Art. 1. Het oppertoezicht op de Archieven der Kerkeraden, der
Classender Ciassicale Besturen en der Provinciale Kerkbesturen is
opgedragen aan een kerkelijken Archivaris.
Deze moet lidmaat zijn van de Nederlandsche Hervormde Kerk en
in het archiefwezen ervaren.
Art. 2. De kerkelijke Archivaris wordt aangesteld door en ontvangt
zijne instructie van de Algemeene Synode.
Art. 3. De kerkelijke Archivaris stelt zich door persoonlijk bezoek
of schriftelijk onderzoek op de hoogte van den inhoud der Archieven en
van de wijze, waarop zij worden bewaard.
Art. 4. De Synode draagt er zorg voor, dat er, in overleg met
den archivaris, Ciassicale en Provinciale Depots worden ingericht waarin
de Archieven van de Kerkeraden, Classen, Ciassicale Besturen en Pro-
123
vinciale Kerkbesturen worden bewaardvoor zoover zij niet door de
verschillende Besturen zelve op voldoende wijze bewaard worden.
In overleg met den archivaris wordt het beheer van deze depots
opgedragen aan personen daartoe te benoemen door de Synode of door
de Synodale Commissie.
Art. 5. Zoodra van de stukken in de depots aanwezig een weten
schappelijke inventaris zal zijn opgemaakt, zal deze successievelijk gedrukt
worden.
Art. 6. Het raadplegen van stukken, die in de Provinciale en
Ciassicale depots worden bewaardgeschiedt niet zonder toestemming
van den kerkelijken archivaris.
Art. 7. Wordt een Archief bewaard door een Kerkeraaddan be
slissen bij de Persoonlijke Kerkvisitatie de visitatoren of er ook reden
bestaat, om een onderzoek in te doen stellen door den kerkelijken
archivaris, of de bewaring geschiedt op voldoende wijze.
Art. 8. De uitgavenwelke de uitvoering van dit Reglement met
zich brengt, worden gedragen door de Nederlandsche Hervormde Kerk.
Uwe Vergadering heeft verder geoordeeld, dat uit de aanneming van
dit Reglement voortvloeit de noodzakelijkheid om de navolgende wijzi
gingen in andere Reglementen aan te brengen.
Uwe Commissie, verder de vraag overwegende of nog andere wijzi
gingen of toevoegingen uit de vaststelling van het voorloopig aangenomen
Reglement op de bewaring en het gebruik van de kerkelijke Archieven
zoudeD voortvloeien is van oordeeldat nog aan Art. 39 van het Algemeen
Reglement toegevoegd moet worden een nieuwe alinea, aldus luidende:
„Art. 39 alinea 2. Aan den Scriba van het Classicaal Bestuur is
opgedragen de zorg voor het archief der Classis naar de voorschriften
van het Reglement op de bewaring en het gebruik der kerkelijke Archieven."
Eindelijk overwegende, of in de redactie van het voorloopig aange
nomen Reglement en de voorloopig aangenomene toevoegingen aan andere
Reglementen wijziging moet worden aangebracht, is zij tot het resultaat
gekomen, dat de bedoeling der daarin vervatte bepalingen duidelijk is
uitgedrukt.
Dienvolgens adviseert zij U, het voorloopig aangenomen „Reglement
op de bewaring en het gebruik van de kerkelijke archieven", en de
daaruit voortvloeiende toevoegingen aan andere Reglementen vast te stellen
De hier opgegevene wijzigingen in de artt. 43, 51 en 57 van het Alge
meen Reglement, art. 19 van het Reglement voor de Kerkeraden en artt. 14 en 79
van het Reglement op de Vacaturen komen overeen met het op blz. 111 mede
gedeelde voorstel en worden daarom hier weggelaten.