6 de bewaring barer archieven wat haar juist een eereplicht behoort te zijn. Ten slotte werd deze eindredactie, waarmede ook mr. Van Meurs zich vereenigd hadgoedgekeurd Deze Vereeniging besluit zich tot de Regeering te wenden met het verzoek 1°. om de Commissaris sen der Koningin in de provinciën uit te noodigen de tegenwoordige bezitters van oude archieven, waarvan de rechterlijke stukken in een rijks-archief- depót berusten of behoorden te berusten, te ver zoeken die archieven ook daar te deponeeren; 2°. om de rijksarchivarissen te machtigen tot opneming van de bedoelde archieven in de door hen beheerde depots en hen aan te schrijven die opneming zooveel mogelijk te bevorderen. Aan het bestuur werd opgedragen, hetzij door eene beperkende zinsnede, hetzij in een begeleidend schrijven aan de Regeering, te doen uitkomen, dat het de bedoeling der vergadering niet was, dat de Regeering en de rijksarchivarissen moesten medewerken om de archieven van die gemeenten, die er zeiven voor zorgen konden, naar de rijksdepóts in de provinciën over te brengen. Ingekomen was een verzoek van den heer Wildeman om op de vergadering te zien uitgemaakt, in hoeverre het gewenscht zou zijn de instructiën der rijksarchivarissen op enkele punten te wijzigen. Het schrijven van den heer Wildeman, hoewel tijdig ingediend, was door de uitlandigheid van den Voorzitter abusievelijk niet op de agenda vermeldhet werd evenwel thans aan de orde gesteld. Daar de heer Wildeman afwezig was en dus zijn verzoek niet nader kon toelichten en geen der aanwezigen bereid was die taak over te nemenwerd het punt weder van de agenda afgevoerd. Daarna verkreeg de heer Schoengen het woord tot toelichting der proeven, door hem en den heer Bos met het zapon genomen. Deze belangwekkende voordracht, die door verschillende proeven opgehelderd werd, wordt eveneens hierachter, eenigszins uitgewerkt, afgedrukt. Bij de rondvraag deed de heer Bondam mededeeling van eene door de rijksarchivarissen en de adjunct-archivarissen aan het algemeen rijksarchief bij de Regeering aangewende poging tot verbetering hunner tractementenen vroeg de heer Schoengen, of het niet mogelijk zou zijn in de Literatuurkroniek van het Archievenblad den inhoud van artikelen in buitenlandsche tijdschriften, voor zooverre zij op de archief wetenschap betrekking hebbente vermelden. De redacteur wees op de hieraan verbonden moeilijkheden; hij was echter gaarna bereid met den heer Schoengen hieromtrent nader overleg te plegen, en maakte zijner- 7 zijds opmerkzaam op de rubrieken „Kleinere bijdragen" en „Berichten", waarvoor hij de medewerking van alle leden inriep. Het was reeds laat, toen de Voorzitter de vergadering sloot. Ver scheidene leden vereenigden zich daarna aan een gemeeuschappelijken maaltijd in „de Groote Toelast" op de Markt, terwijl een achttal der aanwezigen van de gelegenheid gebruik maakte om den volgenden dag op een rijtoer door de stad en over Paterswolde, Eelde, de Punt en Haren met Groningen en zijne omstreken nader kennis te maken. De vergadering met den aankleve van dien mag, dank zij den uitmuntenden maatregelen van mr. Peith, als wel geslaagd beschouwd worden. Toespraak van den Voorzitter. Ook ditmaal heb ik u vele goede zaken te herinnerende regeering heeft in het afgeloopene jaar weder bij tal van gelegenheden blijk gegeven van hare belangstelling in het archiefwezen en van hare goede gezind heid jegens ons. Allereerst herinner ik udat het archiefgebouw te Assen althans door de archieven betrokken isterwijl het museum van oudheden eerlang daarheen overgevoerd staat te worden. Zoo is dus de kring van 's Rijks archiefgebouwen in de provinciën thans kompleetEn ook het groote berglokaal van het Algemeene rijksarchief is gereed. Met het overbrengen der archieven is reeds een begin gemaakt; een volgend jaar zal ik stellig kunnen vermeldendat alle schatten van het Algemeene rijksarchief veilig geborgen zijn. Ten vorigen jare hebt gij op voorstel van uw bestuur een stap gezet op een nieuwen weg. Onze vereeniging heeft zich gewend tot Z. Exc. den Minister van Waterstaat met het verzoek om eene billijke regeling van den vrijdom van briefport voor de rijksarchivarissen vast te stellen, en verder tot Z. Exc. den Minister van Binnenlandsche Zaken een dergelijk verzoek gericht met betrekking tot de bevoegdheidom zonder speciale machtiging archiefstukken te verzenden naar verschillende open bare depóts en andere wetenschappelijke instellingen. Uwe vergadering veroorloofde zich bovendien de opmerkzaamheid van den laatsten Minister te vestigen op de journalen en brievenboeken van den admiraal Witte Cornelisz. de With, door Dr. Kernkamp in het Zweedsche rijksarchief ontdekt, en op de wenschelijkheiddat deze historische stukken naar het vaderland terugkeerden. Van Z. Exc. den Minister van Waterstaat is tot heden niets vernomen; maar zijn ambtgenoot van Binnenlandsche Zaken heeft ons verzoek zéér

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1902 | | pagina 8