66 J. S. van "Veen. De afval van graaf Willem van den Berg in 1583. (Gelre. Bijdr. en Med., IV, 229 vlg.) De Zutphensche landvrede van 2 Februari 1375. (Ibid. blz. 177 vlg.) Een reis met hindernissen in 1587. (Geldersche Volksalmanak, 1902, blz. 149 vlg.) Het oude Arnhemsche stadhuis. (Ibid. blz. 39 vlg.) Rechtsbronnen van Tiel. (Werken van de Vereeniging tot uitgave van de bronnen van het oude vaderlandsche recht, 2de reeks, no. III), 's GravenhageMartinus Nijhoff, 1901. 8°. 7, 158 blz. M. G. Wildeman. De groote kaart van Delfland van 1712. (Oud-Holland, XVIII, blz. 233 vlg.) Een paar aanteekeningen uit de tresoriersrekeningen van Haarlem. (Alg. Ned. Familieblad, XIV, blz. 118 vlg.) Boekbespreking. Mr. C. P. L. Rutgers. Inventaris van het huisarchief Farmsum berustende in het Rijksarchief te Groningen, 's Gravenhage, 1901. 362 bladz. De hier beschreven verzameling van bescheiden is afkomstig van verschillende Groningsche families, Rengers, Ripperda, Entens enz., lang zamerhand vererfd op de familie Hora Siccama en door de erven van wijlen Jhr. D. G. Hora Siccama van de Harkstede aan het Rijksarchief afgestaan. De verzameling wordt naar den huize Farmsum, waar de bescheiden ten slotte bijeenkwamen, als huisarchief Farmsum betiteld. Eene uitvoerige beschrijving van den inhoud werd door den samen steller van den inventaris reeds gegeven in het Archievenblad 1894/95 blz. 66—t6S, zoodat ik hier kan volstaan met te wijzen op den voor de lokale geschiedenis en de genealogie der Groningsche families hoogst be langrijken inhoud van deze verzameling. Uit de inleiding blijkt, dat bij het ordenen verschillende stukken uit andere rechterlijke of kloosterarchieven, die meer toevallig in deze ver zameling waren verdwaald, er uit zijn gelicht en bij de betrokken archieven zijn ingevoegd. Een volkomen juist beginsel, waaraan men alleen niet volkomen recht heeft laten wedervaren. Verschillende in deze inventaris beschreven stukken konden, Daar de beschrgving te oordeelen, naar de waterschapsarchieven enz. worden overgebracht. Een stuk (no. 67 90) is zelfs hier behouden, ofschoon uit den inventaris zelf blijkt, dat het slechts ter leen was ontvangen om er eenige stukken uit over te schrijven. Het eenig verband met de familie is dus, dat het een bewijs levert van de minder goede administratie. Bij de indeeling van den inventaris, die 952 nummers telt, is het systeem van den inventaris van Ewsum gevolgd, zoodat ook hier de eigendomsbewijzen gebracht zijn onder het hoofd van den verkrijger, eene minder gelukkige gedachte, waarop ik reeds bij de bespreking van den inventaris van Ewsum heb gewezen. (Archievenblad 1901 bl. 144147.) De bescheiden zijn ingedeeld naar de families en bij elke familie naar den persoon, waartoe zij in betrekking te brengen waren; een niet geringe arbeid, waar gelijk hier bescheiden aanwezig waren van 175 personen, behoorende tot 22 families. Het verwonderde ons niet, dat bij zooveel keuze en het volkomen gebrek aan ordening in de verzameling, een aantal stukken niet volgens dit systeem vielen in te deeleD. Deze zijn verzameld onder de 2de afdeeling. De derde bevat die betreffende het kerkelijk beheer, en de vierde die, welke „geen eigenlijke archivalia zijnde, een plaats moesten vinden in de bibliotheek van het huisarchief Farmsum". De bewerker erkent hiermede, dat deze stukken niet in het archief tehuis behoorendoch schrikt er nog voor terug om de consequentie hiervan te aanvaarden. Stukken, die geen archivalia zijn, behooren ook niet in een archiefinventaris tehuis, doch dienen hunne plaats te vinden in de biblio theek of in de prentverzameling. De beschrijving in inventaris en regestenlijst is over het algemeen beknopt ep duidelijk en met veel nauwgezetheid zijn de verschil lende familieleden en de door hen bekleede betrekkingen uiteen gehouden. Slechts verwondert het bij no. 181 een schuldboek der weduwe tot het archief van haren overleden man te zien gebracht. Enkele omschrijvingen zijn onvolledig, zoo no. 10 en 14, die bet leen en het goed zelf niet vermelden, terwijl toch uit de regesten blijkt, waarover deze bescheiden handelen. Voor eigendomsbewijzen wordt gewoonlijk „aankomsttitels" gebezigd, doch daarnaast vindt men „koopbrieven" (436, 437, 491), „transporten" (549), „transportbrief" (744), „aankomstbrieven" (728). Eene andere onregelmatigheid, waarvoor mij geene reden bleek, is, dat de kroniek van Johan Rengers (no. 903) als bibliotheekstuk wordt beschreven (en m. i. terecht), doch eene voorlezing van W. Hora Siccama over Amerikaansche langbladerige tabak (no. 446) tot de stukken van gemeng- den aard uit diens archief is gebracht. Onder de „bezittingen" komt ook voor een patent voor het dragen van haarpoeder (no. 440). De regestenlijst loopt tot het jaar 1600 en omvat 621 nummers. De beschrijving is ook hier zeer gelukkig beknopt en duidelijk. Alleen de vraag: waartoe bij elk stuk letterlijk weergegeven: Ghegheven int

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1902 | | pagina 38