46
Kleinere bijdragen.
Splitsing tusschen rechtspraak en administratie. Naar
aanleiding van art. 161 van het in 1802 vastgestelde reglement van het
departement Holland werd bij schrijven van 3 September van dat jaar
door het Departementaal bestuur tot het hof van Holland het verzoek
gericht zijn advies te willen mededeelen omtrent de vraag, „welke andere
zaken behalven de zoodanigendie eigenlijk gezegde rechtszaken zijn, en
tot de contentieuse jurisdictie behoorenaan de rechtbanken zouden
moeten worden ofblyven opgedragen, ofte wel integendeel overgelaten
aan de gemeentebesturen of eenige andere bestaan hebbende collegiën,
die hiertoe alsnog bevoegd mogten kunnen worden geoordeeld Het
antwoord van het hof is gedateerd van 21 September, en onderscheidt
tusschen tweeërlei soort zakena. de zoodanige „welke, ofschoon niet
behoorende tot de contentieuse jurisdictie, echter, zoo al niet algemeen,
althans bijna overal in Holland, by de collegiën van justitie behandeld
wierden" en b. de gemengde zaken, causae politico-juridicae, „die wel in
die kleine steden en ten plattenlande van Holland by de gewone recht
banken onder den naam van Schout en schepenen, doch in de
meeste steden van Holland, by een gecombineerd collegie, bestaande uit
schoutburgemeesteren en schepenenonder den naam van De Ma
gistraat, De Wet of Die van den Gerechte plegen behandeld
te worden."
Tot de eerste categorie brengt het hof de volgende zaken
„De opdragten en verbanden van huizen, landen en onroerende
goederende transporten van kustingenschepenkennissenschuld-
of hypotheecqbrievenmitsgaders alle constitutiën en opdragten van
erfpachten, chijnsen, thynsen, renten ende andere jaarlijksche recog
nitiën, hoedanig ook genaamd, welke zouden moeten gedaan worden
voor de rechtbank van de plaats, onder welker rechtsgebied de
goederen gelegen zijn.
„Het passeeren als van ouds van testamenten en andere dis-
positiën van uiterste wilprocuratiën en in het algemeen alle acten
hoegenaamd.
De aanstelling van voogden over minderjarigenin welker
voogdye niet is voorzienhet onderzoek en beslissing der rede
nen, waarom benoemde voogden zich van dien post zouden willen
ontslaan, en eindelijk de afzetting derzelveningevalle zij zich in
hunnen post onbehoorlijk gedragen.
„Het oppertoezicht over de rechten en belangen van afwezige,
onbekende of onzekere persoonen, en mitsdien de bevoegdheid om
47
ten verzoeke van naastbestaanden of anderen tot conservatie van
dezelve rechten en belangen de noodige dispositiën te verleenen.
„Het aanstellen van sequesters en curateuren over insolvente,
afgestane, verlatene of onbeheerde boedels. (Hieromtrent echter
zou, even als zulks te voren heeft plaats gehad een uitzondering
kunnen en behooren geadmitteerd te worden ten aanzien dier
plaatsen, alwaar voor de custodie, beredding en beheering van bo
vengemelde boedels byzondere kamers zijn of mogten worden inge
steld voor zooverre by de ordonnantiën voor die kamers de aan
stelling van sequesters en curateuren aan dezelven is of zoude
mogen worden opgedragen.)
„Voords moet hiertoe gebragt worden het disponeeren op ver
zoeken, tendeerende tot het doen nemen van inspectie tot het
bekomen van auctorisatie om goederen op te slaante custodiëeren
of te verkoopen het verleenen van auctorisatie aan daartoe ander
zins onbevoegde persoonen om hun eigen recht te mogen waarnemen
het disponeeren op verzoeken om een getrouwde vrouwklagende
over mishandelingen van haren man en verzoekende zich vóór en
geduurende het proces, hetwelk daarop zal moeten volgen, van de
zamenleeving met denzelven te mogen verwyderen het justificeeren
van actens van borgtocht met een woord alle verzoeken van dezen
aart, welke van tijd tot tijd aan de collegiën van justitie gedaan
worden en op welken deze ook zonder eenige de minste haesitatie
gewoon zijn te disponeeren."
Tot de tweede categorie van zakendie welke tot heden nietalthans
niet overal tot de bevoegdheid der rechtbanken hebben behoord, brengt
het advies de volgende
„1. De geschillen tusschen ouders of den langstlevenden van
dezelve en kinderen over de gegrondheid der redenen van weigering
om toe te stemmen in een huwelijk, door dezelve kinderen voorge
nomen.
„2. De verzoeken om approbatie van contracten van separatie
tusschen echtgenoten en het doen publiceeren derzelve.
„3. Het doen van de noodige voorzieningen, overeenkomstig
de resolutie van de Staten van Holland van dato 10 November 1793,
ten aanzien van den boedel van iemand, die, surchéance van beta
ling willende vragen, en hangende dat verzoek eene provisioneele
surchéance verlangende, ten dien einde zynen boedel onder het by
voorsz. resolutie gerequireerd toezicht tracht te doen brengen.
„4. De aanstelling van curateuren over de persoonen en goe
deren van krankzinnigen, verkwisters en andere toezicht behoevende
het onderzoek en beslissing der redenenwaarom curateuren zich