42 geworden dan een goed geconserveerd waszegelwant het is bijkans onmogelijk er met den nagel in te krasseD. Ook het zegel van den adelbrief van Hans en Ulrich Rataller (1498) (Friesch Genootschap) is gedeeltelijk op deze wijze bewerkt, en de talrijke brokstukken van uitgedroogde zegelsdie hier voorhanden zijngeven u een beeld van het verval van de was en de hoedanighedendie ze na de behandeling met zapon hebben verkregen. Een voorbeeld van het door mij onder Ia genoemde toon ik u in een stuk zegel, dat in het midden eene totaal uitgedroogde laag was heeft, die bijkans door het geheele zegel loopt. Dat deze niet geschikt is tot de stevigheid en hechtheid van het zegel bij te dragenbehoeft wel geen betoog. Te vreezen is natuurlijkdat dit kwaad van binnen zal voortwoekeren, en op den duur het zegel geheel zal bederven. Hiertegen is, zoolang het euvel voor het oog verborgen is, natuurlijk niets te doente meer daar het zegel oogenschijnlijk in een normalen toestand verkeert. Gevaar voor spoedige vernietiging door breken loopt het zegel echter altijd een kleine stoot of hardhandig aanpakken is voldoende om het in stukken te doen vallen. Gebeurt dit, dan kan het door middel van zapon gemakkelijk weer aan elkaar gehecht worden. Om gebroken zegels weer aan elkaar te hechten bediende men zich van waterglas, gummi arabicum of andere lijmsoorten als verbindings middel alle stoffendie zich niet met het was verbinden, maar als kleefstof een laagje vormen tusschen de beide aan elkaar gehechte brok stukken. Hierbij komt, dat zich aan de oppervlakte van de breuk van een met waterglas aan elkaar gehecht zegel een witte uitslag vertoont, die het perkament en het papier aantast. Een duidelijk voorbeeld van dit onaangename verschijnsel kunt gij aan het zegel van een charter (1614 Febr. 8), afkomstig uit het archief Schwartzenbergwaarnemen. Maar ook Arabische gom is als kleefstof voor gebroken stukken on geschikt, daar het vooral in zeer droge atmospheren spoedig bros wordt en zijn kleefvermogen verliest. Geen van deze genoemde uitwerkingen en hoedanigheden heb ik bij talrijke proefnemingen met zapon als kleefmiddel bij gebroken zegels waargenomen. Het amylacetaat toch lost was op. Bestrijkt men nu de breuken met zapon en voegt men ze, nadat het amylacetaat de genoemde uitwerking heeft gehad, voorzichtig aan elkaar, dan verkrijgt men een dubbel kleefmiddel nl. het week geworden was en de nitro-cellulose, die zich met het was verbindt. Dat deze wijze van behandelingmet de noodige voorzichtigheid toegepast, uitstekende resultaten oplevert, bewijst het zestal hier geëxpo seerde grootere zegels, die alle door middel van zapon aan elkaar zijn gehecht. Zoo is het reeds meermalen genoemde zegel met blikken omhulsel 43 (Oorkonde 1554 Aug. 28), afkomstig uit het archief Schwartzenberg aan elkaar gehecht uit vijf, het zegel aan den adelbrief van Rataller (Friesch Genootschap) uit zes, het zegel van de oorkonde van 1498 afkomstig van Staveren, uit een tiental stukken samengesteld. Bij de meeste dezer zegels is de vroegere breuk nauwelijks met het bloote oog te herkennen. Behalve eene normale vaste hand vereischt deze behandeling slechts voorzichtigheid, tijd en geduld. Vooral deze beide laatste zoude ik den heeren, die in voorkomende gevallen eene proef met zapon willen nemen ten zeerste aanbevelenwant het door zapon week geworden was verhardt zeer langzaamvooral wanneer de lucht er geen onmiddellijken toegang toe heeft, wat hier het geval is. Wenscht men nu een goed resultaat te verkrijgendan moet men herhaaldelijk de breuk aandrukkentot het opgeloste was voldoende hard geworden is en de breuk zich geheel gesloten heeft. De hoeveelheid zaponwelke men noodig heeft om het was van de brokstukken van zegels op te lossen, kan men vooraf natuurlijk niet bepalen. De ondervinding moet hier de leermeesteres zijn. Om te verhoeden dat een al te groote hoeveelheid was opgelost wordt, gebruik ik zapon, waaruit reeds het grootste gedeelte amylacetaat verdampt is. Opgedrukte zegels worden op den duur bros en brokkelenvooral wanneer verschillende stukken met opgedrukte zegels op elkaar liggen gemakkelijk af. De meeste opgedrukte zegels worden op deze wijze beschadigd en gaan ten laatste verloren. Vertoont nu zulk een zegel barstjes, dan zaponneert men het papier op den achterkant en brengt, nadat het zegel zorgvuldig van stof en ander vuil is gereinigd, eenige druppels zapon op de barstjes. Is het zapon bijna opgedroogd, dan zal in de meeste gevallen een druk met den vinger voldoende zjjn om de barstjes te sluiten. Zijn de wasdeelen echter reeds gedeeltelijk van het papier losgeraakt, dan zaponneert men eveneens eerst het papier aan den achterkant en brengt, nadat dit goed droog is, zapon met een penseel tusschen de wasdeelen en het papier. Hierna wachte men het geschikte oogenblik afom de wasdeeltjes op hunne oorspronkelijke plaats te brengen en ze goed aan het papier aan te drukken. Wil men een geheel afgebrokkeld zegel of gedeelten er van weer aan het papier vasthechten, dan zaponneert men eerst het papier om vervolgens de stukken zegel weer op hunne plaats te brengen. Op de drie bovengenoemde wijzen heb ik de hier tentoongestelde zegels op de charters, afkomstig uit de commanderij van St. Jansberg bij Sneek, Gerkesklooster en Klaarkamp gerepareerd. Op de „Konfeienz deutscher Archivare in Dresden" (19 en 20 Sept.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1902 | | pagina 26