26
partij immers de predikant of zijn advocaat zou die stukken even goed
(denkelijk zelfs veel gemakkelijker) gevonden hebbenindien het archief
openbaar geweest of in een openbaar depót geplaatst was. Alleen dan
zou het geval iets bewezen hebben, indien de predikant stukken ontdekt
had, die bewezen dat de gemeente geen recht had op het gebouw,
stukken, die hij thans in de gelegenheid geweest ware te verduisteren.
De gevallen van de Nieuwezijdskapel en van de kerk te Rijnsburg
bewijzen dus niets tegen de openbaarheid der archieven. Ik twijfel niet,
of het zou evenzoo gaan met andere gevallendie men zou wenschen
aan te voeren. Gemakshalve doet men dit dan ook niet en vergenoegt
zich met algemeene en geheimzinnige aanduidingen van mogelijke gevaren,
die eigenaars zouden bedreigenindien zij hunne archieven voor het
algemeen onderzoek openstelden. Natuurlijk kan de mogelijkheid
van zulke vaag aangeduide gevaren in het algemeen en in
abstracto niet geloochend worden. Maar men stelle zich dat gevaar
toch ook niet te groot voorde voorstanders der openbaarheid kunnen
een zéér sterk argument ontleenen aan de ervaring. Sedert 1856 (eigenlijk
reeds sedert 1829) zijn alle rijksarchieven en de meeste gemeente
archieven voor het onderzoek geopend. Stapels archiefstukken zijn
sedert gepubliceerd en de wetenschap heeft daarvan onnoemelijk veel
voordeel getrokken. Maar is er ooit één. enkel voorbeeld bekend geworden
van schade, door rijk of gemeente geleden tengevolge van deze openbaar
heid? Ik ken er geen; ik weet niet, dat de tegenstanders der openbaarheid
er ooit één hebben aangevoerd. Maar wèl ken ik voorbeelden van het
tegendeel; ik zal er éen noemen. Eenige jaren geleden kwamen de
regenten van een Utrechtsch gesticht mij raadplegen. Een erfpacht van
het gesticht zou afgekocht worden. Regenten meendendat hun te weinig
geboden werdmaar zij konden het bewijs niet leverendaar de omstan
digheden waarop zij zich wilden beroepenniet dan bij overlevering
bekend waren en de akte niet in het archief te vinden was. Natuurlijk
kon ik hen niet helpen: in het stadsarchief was de akte, althans zonder
eenige aanwijzing, niet te ontdekken. Eenigen tijd later werd het deerlijk
verwarde archief van deze stichting aan de stad in bruikleen gegeven;
een der eerste stukken, die mij bij de ordening in handen kwamen, was
het vermiste erfpachtscontract. Ik snelde naar den secretaris: het was te
laat, men had de zaak bij transactie afgedaan!
Maar dit alles laat de kerkelijke heeren koel: zij beweren, dat wij
niet begrijpen (niet willen begrijpendat het met de openbaarheid
der kerkelijke archieven geheel anders gelegen is dan met die van andere
archieven. Inderdaad, ik begrijp dat niet, en ik zou werkelijk gaarne
zien, dat men mij het onderscheid duidelijk maakte. Voorloopig veroorloof
ik mij, het bestaan van eenig belangrijk verschil te betwijfelen. Ik kan
27
althans ééne doorluchtige autoriteit noemendie het met mij eens ishet
is de paus. Stellig komt het den voorstanders van geheimhouding hoogst
ongelegendat deze kerkvorst met volkomene onbekrompenheid het onder
zoek zijner oude archieven (wier kerkelijk karakter men toch wel niet zal
willen betwijfelen?) openstelt voor geheel Europa. Men weet, hoe druk
gebruik gemaakt wordt van deze zeldzame, lang gehoopte gelegenheid.
Katholieken en Protestanten wedijveren in het onderzoek van den eenig rijken
schat; de zalen van het Yaticaan zijn dagelijks overvol; instituten zijn te
Rome gevestigd om het voortdurende onderzoek gemakkelijk te maken. Zeker,
deze onbekrompenheid komt den kerkelijken heeren hoogst ongelegen, en zij
wreken zich door de insinuatie, dat de paus vooraf alle compromittante
stukken uit zijn archief zou hebben doen verwijderen. Maar dit wapen
wondt hen, die het hanteeren; want de opmerking verraadt de absolute
onbekendheid van hen, die haar maakten, met archieven. Meent men
inderdaaddat het ook maar bij benadering mogelijk zou zijnom uit
deze duizenden boekdeelen alle stukken van eene bepaalde categorie te
doen verdwijnen verdwjjnen nog wel zonder dat dit door de tallooze
gebruikers zou worden opgemerkt? Belachelijke onderstelling! Maar ik
aanvaard ze. Stel dat de paus dit onmogelijke werkelijk gedaan heeft of
heeft laten doen. Wat verhindert dan de Synode, om evenzoo te han
delen met de archieven der Nederlandsche Hervormde kerk, om daaruit
alle stukken te doen verwijderen, die compromittant geacht zouden kunnen
worden voor haar of voor hare tegenstanders? Het zouden er zeker niet
velen zijn! En de behandeling zou althans het voordeel hebben, dat,
terwijl de aangeprezene brandkasten dan voor de enkele teruggehoudene
archiefstukken der Hervormde kerk werkelijk bruikbaar zouden worden,
de Synode zich van het beheer en de verantwoordelijkheid voor de
rest zonder het geringste bezwaar zou kunnen ontslaan.
Hoe ik de zaak ook bezieeen overwegend bezwaar tegen de open
baarheid der oude kerkelijke archieven kan ik niet ontdekken. Maar
onder de leden der Synode zijn personendie wel is waar de openbaar
heid der oude archieven streng afkeuren, maar die van den anderen kant
het geheel ontoegankelijk stellen daarvan toch ook bedenkelijk achten.
Een standpunt dus tusschen de partijen. Wil men wetenwat deze
heeren wenschen Eene karakteristieke bijzonderheid uit het debat in de
Synode schijnt over hunne bedoelingen eenig licht te verspreiden. Als
het driemanschap, dat het belangrijke rapport over de kerkelijke archieven
stelde, in overweging geeft eene commissie voor de archieven te benoemen,
dringt het er op aan, daarin vooral „kerkelijke mannen" te benoemen.
Kerkelijke mannen, herhalen zij met nadruk. Kerkelijke
mannen, echoode de commissie van advies met instemming terug.
En niemand protesteerde, behalve Dr. Bronsveld, die eene zachte kritiek