126
gemeente Roermond, gestorven was, deed de Minister van Binnenlandsche
Zaken een onderzoek instellen naar den toestand der rijksarchiefverzame
lingen, die onder zijn beheer gestaan hadden en met het gemeentearchief
berustten op het Raadhuis.
Al heel spoedig bleek toen, dat deze niet beantwoordde aan de
eischen van goede archiefverpleging. Bovendien was het gevolg van één
zelfden bewaarder en éénzelfde bewaarplaats geweest, dat beide archieven,
het stedelijk en het rijks-, met elkaar vermengd waren. Om hieraan een
einde te maken, gelastte de Regeering den Rijksarchivaris in Limburg
een inventaris te maken van alle stukken, die aan het Rijk in eigendom
toekwamen. Dit was het begin van de Roermondsche archiefkwestie
die eerst in het vorig jaar haar beslag heeft gekregen.
Voor een goed begrip van deze kwestie zal het noodig zijn kortelijk
de geschiedenis na te gaan van de Roermondsche verzamelingen tot het
jaar 1890, opdat in de eerste plaats duidelijk blijkeover welke
archieven de beide partijenhet Rijk eener- en de gemeente Roermond
anderzijds, zoo langen tijd geprocedeerd hebben.
Roermond was de hoofdplaats van het Overkwartier van Gelderland,
dat in 1580 den Spaanschen Koning getrouw gebleven en dientenge
volge van de drie Nederkwartieren gescheiden was. Bij Koninklijke
ordonnantie van 5 Februari 1580 was de Raad van Gelderland en
Zutfen naar Roermond overgebracht. Met uitzondering van het tijdvak
van 1632—1687, toen de stad zich in handen der Staatschen bevond,
was Roermond de geheele 17« eeuw de hoofdzetel van het bestuur ge
bleven voor het geheele Overkwartier. In 1715 echter kwam een groot
gedeelte van dit grondgebied in het bezit van andere Souvereine machten.
Bij het derde Barrière-traktaat namelijk, van 15 November 1715gesloten
tusschen Oostenrijk, Engeland en de Staten-Generaalkreeg de verdee
ling van het Overkwartier, die reeds vroeger door een reeks van trak
taten was begonnen, haar beslag, althans wat Pruisen, Oostenrijk en de
Staten-Generaal betrof. Bij dit traktaat kwam een gedeelte van het
Overkwartier aan de Staten-Generaal (Venlo c.a.), een ander gedeelte aan
Pruisen (Gelder c.a.), terwijl de rest met Roermond als hoofdplaats in
het bezit van Oostenrijk bleef. Tevens werd toen bepaald, dat alle
archieven zouden blijven berusten te Roermond.
Art. XVIII van het traktaat luidde namelijk aldus
„Tous les documens et papiers, qui concernent le Haut Quartier
de Gueldre, resteront comme ci-devant dans les archives a Ruremonde,
mais on est convenuqu'il en sera formé un inventaire ou registre, a
1' intervention des commissaires de sa Majesté Impériale et Catholique
de sa Majesté Prussienne et des seigneurs Etats Généraux et copie
127
authentique sera donnée dudit inventaire k chacune des trois Puissances,
pour avoir toujours libre accès k tous les papiers et documens dont Elles
pourroient avoir besoin pour la partie qu' Elles possèdent dans ledit Haut
Quartier de Gueldre, et dont copie authentique leur sera délivrée a la
première réquisition."
Dit artikel is evenwel niet nageleefd. Waren er vóór 1715 reeds
vele archieven uit Roermond weggevoerdook na dien tijd geschiedde
dat in niet geringe mate. De vraag is dus, welke stukken zich daar in
1890 nog bevonden.
Van alle archieven der „gemeenschappen en ambtenaren te Roer
mond die een rechterlijk of landsheerlijk karakter gehad hebben of mede
werkten tot het bestuur des lands in het algemeen" kunnen reeds dadelijk
buiten bespreking blijven de volgende
le. het archief van den Stadhouder, omdat dit hoogstwaar
schijnlijk één was met dat van het Souverein Hof en bijgevolg dezelfde
lotgevallen gehad heeft.
2e. het archief van den Momboir-fiscaal bij het Souve
rein Hof, dat waarschijnlijk ook na 1632, toen Roermond door de
Staatsche troepen was ingenomen, aldaar was blijven berusten, doch in
elk geval in 1794 op last van het toenmalige Oostenrijksche Gouverne
ment is weggevoerd en waarvan de tegenwoordige bewaarplaats niet
bekend is.
3<=. het archief van de Rekenkamer, dat in 1632 gedeeltelijk
naar Arnhem en vandaar in 1895 naar Maastricht gevoerd is. Het deel,
dat te Roermond was achtergebleven, en het daarna gevormde archief
van 16321681, werden in laatstgenoemd jaar met de Geldersche Reken
kamer naar Brussel overgebracht en van daar bij de komst der
Pranschen naar Weenen; later werden deze stukken door de traktaten
van Campo-Formio en Lunéville aan Frankrijk toegekend. 2) Thans
berusten ze in het rijksarchief te Brussel.
4e. Het archief der Gemeente, waarop het Rijk uit den aard
der zaak geen aanspraak kon laten gelden. 3) Het is waar, dat de
Gezworen-Raden ook rechtspraak uitoefenden (in kleine zaken)maar de
Karei II vereenigde in 1681 de Geldersche Rekenkamer met de Vlaamsche
en bepaalde toen, dat deze gecombineerde kamer te Brussel zou zetelen. Eeuige
jaren later, in 1684, werd de Geldersche Rekenkamer weer van de Vlaamsche
gescheiden en vereenigd met de Brabantsche. Zie „lnventaires des archives de
la Belgique, publiés sous la direction de M. Gachard". Tome I 1837, pag. 34 en 35.
2) Idem pag. 188 en 189.
Wel werd ten slotte ook nog het gemeentearchief in de kwestie betrokken,
maar niet qua talis, maar om de stukken van het Rijk, die er verkeerdelijk
mee vermengd waren.