76 „Maar wat ook voor de Kerk veel zegt, is het niet te weerspreken feitdat iemand het volle en geheel ongestoorde gebruik verliest van wat hij in bruikleen geeft en al is hij ook duizendmaal eigenaar en eenig en uitsluitend eigenaar van het in bruikleen gegevene, bij bruik leen is er een, zij het ook maar tijdelijk, medebezit van anderen, die toegang verkregen hebben tot de Kerkelijke Archieven door het eenvou dige feit, dat zij in bruikleen gegeven zijn. En nu is het niet de groote vraag, of dit overeen te brengen is met de waardigheid en de eer der Kerkmaar de alles beheerschende vraag is dezeKan dat geacht worden in het belang onzer Kerk te zijn?" De commissie betwijfelt dus, dat het in het belang der Kerk is, dat ook anderen toegang verkrijgen tot de kerkelijke archievenzij acht dat bezwaar zelfs zoo belangrijkdat zij er de voordeelendie eene „nauwlettende en conscientieuse" bewaring biedt, aan wil opofferen. De rapporteerende commissie uit de Synode stemde uitdrukkelijk met dat ge voelen inen ook de Synode zelve heeft deze opvatting niet weerspro ken, en ik acht het dus waarschijnlijk, dat verscheidene leden van dat lichaam zich door dat argument hebben laten bewegen tot het verzenden der bekende circulaire. Moge het den heer Wildeman, die de open baarheid ook der kerkelijke archieven voorstaat, gelukken hen van het onhoudbare hunner bewering te overtuigen. Zeer waarschijnlijk daarentegen acht de heer Wildeman het, dat de leden der Synode zich hebben laten leiden door de vreesdat de archi varissen de hun toevertrouwde stukken zouden vervalschen of vernietigen, en hij haalt een geval aanwaaruit volgens hem blijkt de begeerte van enkele leden der Roomsch-Catholieke kerk om stukkendie voor hun kerkgenootschap compromittant zijn, te vernietigen. Heel overtuigend is dat voorbeeld niet, want de door den heer Wildeman verdachte persoon was geen archivaris en zelfs, zoo het schijnt, geen ambtenaar, en het handschrift behoorde niet tot een kerkelijk archief. Trouwens ik moet bekennen, dat ik nog nimmer in eenig kerkelijk archief een archiefstuk heb aangetroffen, dat compromittant is voor een ander kerkgenootschap; het geval schijnt mij ternauwernood denkbaar. Dit is intusschen dui delijk, dat het argument van den heer Wildeman te veel bewijst. Niet alleen de kerkelijke, ook de andere archieven moeten beveiligd worden tegen de aanslagen, die hij ducht; laat ons dus zorgen, dat geene „andersdenkenden" tot rijks- of gemeenteambten J) worden geroepen, Alleen de stukken, uitgaande van eene autoriteit, kunnen haar com- promitteerenen wie zag ooit in het archief eener Hervormde gemeente stukken uitgaande van een Catholiek geestelijke? 2) Het handschrift, dat bijna vernietigd zou zijn geworden, berust onder den gemeentearchivaris van 's-Gravenhage en is afkomstig van een referendaris. 77 en laat ons terugkeeren tot den goeden tijd van voor 1795, toen tot de meeste ambten alleen leden der heerschende kerk benoembaar waren. Hoewel de heer Wildeman een voorstander is van „Freimuth" en mij, ik weet waarlijk niet waarom, verwijt, dat ik die niet in voldoende mate bezit, is hij toch zeer ingenomen met het antwoord der Synode aan ons bestuur. Ik had het „ontwijkend" genoemd, hij noemt het „waardig". „Het is toch een onweerlegbare waarheid, dat de Synode geen verantwoording schuldig is aan het Bestuur eener Yereeniging van Ambtenaren." Het is natuurlijk een ijdel pogen iets in te brengen tegen eene waarheidlaat staan tegen eene onweerlegbare waarheidmaar ik doe toch opmerkendatwanneer de Synode besluit te waarschuwen tegen het in bruikleen geven van kerkelijke archieven aan het Rijken de heer Wildeman en anderen dat besluit interpreteeren als een uitvloeisel van de vrees, dat die archieven aan de hoede der rijksarchivarissen niet veilig zouden zijn toevertrouwdhet op den weg ligt van het bestuur der Yereeniging van Archivarissen, die is opgericht met het doel de belangen van het Nederlandsch archiefwezen te bevorderenaan de Synode inlich tingen te vragen over een maatregel, waaraan door sommigen eene voor het personeel der rijksarchieven zoo beleedigende uitlegging wordt gege ven. Dat de Synode formeel het recht heeft'de gevraagde inlichtingen te weigeren en zich over de beleedigende veronderstellingen van den heer Wildeman niet uit te laten, spreekt van zelf; maar het komt mij voor, dat haar antwoord ditmaal aan de listigheid der slang allerminst de oprechtheid der duif heeft gepaard. De lezer vergeve mij dat in deze aflevering van ons orgaan de kerkelijke archieven zulk eene ruime plaats innemen. De omstandigheden hebben er toe geleid. Maar ik zal nu ook verder niet in discussie treden over eene quaestie, die mij van beide zijden voldoende schijnt toegelicht. R. FRUÏN. De archieven der Nederlandsche Hervormde Kerk in 1901. Wat hieronder omtrent deze archieven wordt medegedeeld, is woorde lijk overgenomen uit de Handelingen van de Algemeene Synode. Het belang der zaak, en het feit, dat de Vereeniging van archivarissen door haar verzoek om inlichtingen betreffende de bekende circulaire der Synode in deze aangelegenheid van nabij betrokken is, hebben de redactie doen besluiten niet te volstaan met het weergeven van den inhoud van het in de Handelingen medegedeelde, maar over te gaan tot een woordelijken afdruk van die passages, waarin over de kerkelijke archieven gehandeld wordt. Ter oriënteering zij opgemerkt, dat drie punten de aandacht der Synode vorderden: 1°. het rapport der ten vorigen jare benoemde com-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1901 | | pagina 8