70 Mgr. Ehses en dr. Sauerland dien ik reeds vóór jaren te Trier had ontmoet, aanspraak op een woord van hartelijke dankbaarheid van mijne zijde. Bij de werkzalen ligt een kamertje met registersonschatbare hulp middelen bij een onderzoek als het mijne, waarover ik de zoo goed als volkomen vrije beschikking hadvoor zoover de registerdeelen niet juist door anderen werden gebruikt. Die registers zijn de oude en nieuwe inventarissen en catalogi der ambtenaren zelf, ingericht in een tijdtoen niemand aan publicatie van staats- of kerkelijke archieven dacht zoodat zelfs de wantrouwendste papenhater tevreden zou kunnen zijn. Maar de listigheid van den mensch gaat ver, zou deze misschien zeggen, vooral die van den katholieken priester, waar het geldt de zonden zijner Kerk te verbergen. Ik antwoord daaropdat het niet mogelijk zou zijn uit deze samenhangende reeksen iets ongemerkt weg te nemengesteld het onmogelijke geval, dat er iemand bestond, die kon nagaan, wat er in die millioenen stukken alzoo te lezen staat. Wat ik uit het archief kon aantee- kenen en in mijn Verslag uitgeven, levert het voldingend bewijs der vol komen vrijheid, die hier bestaat. Bovendien, er is niemand, die belet om afschriften te nemen van wat men wilniemanddie verlangt te zien, wat men doet of wat men heeft afgeschreven. Hier heerscht volkomen vrijheid van onderzoek en dat onderzoek wordt zoo gemakkelijk mogelijk gemaakt. Doch het gebrek aan personeel werkt belemmerend, niet zoozeer bij het laten komen der deelendie ik hier niet eens „per domani" had te ontbieden, als wel wat betreft den vooruitgang van het werk der zeer globale inventarisatie. Slechts enkele afdeeliDgen, b.v. die van het archief Borghese voldoen aan hooge eischen op dit gebied. Veel beter zijn de inventarissen in de Vaticaansche bibliotheek ingericht. Zoowel de oude als de nieuwe inventarissen en catalogi staan ieder oogenblik voor ieder ter beschikking aan den wand der ruime maar koude leeszaal; men zoekt er wat men noodig heeft en krijgt er wat men vraagt binnen een kwartier of half uur tijds. Ten deele in hand schrift maar grootendeels gedrukt, is hier alles in deze lijsten en beschrijvingen te vinden en de vriendelijke hulp van pater Ehrle schiet nooit te kort. In het algemeen vindt men hier meer handschriften dan archivalia maar ook deze laatsten zijn hier toch in niet geringen getale vertegenwoordigd, tengevolge van hunne opneming in oude in het bijzonder aan de bibliotheek geschonken verzamelingen. Ook hier raadpleegt dagelijks een 60-tal onderzoekers de schatten van geleerdheid en letterendie er opgestapeld zijn. Rome bevat nog tal van andere archieven. Ik noem dat van de Congregatio de Propaganda Fide2), zoo rijk aan stukken Verslag, blz. 48. Ib. blz. 59/60. 71 voor onze geschiedenis van belang maar moeilijk toegankelijk wegens het voor het archief dezer instelling ontbreken van geschikt personeel; de kerkelijke archieven van St. Pieter en van de Anima de laatste eene oude Nederlandsche stichting die der familie Barberini en der familie Chigi. Voor al deze archieven is de toegang openals men zich voorziet van eene gemakkelijk verkrijgbare aanbeveling van deze of gene geestelijke autoriteit; alleen het archief der familie Chigi was tijdens mijn bezoek te Rome hermetisch gesloten. Yan eenige geheimzinnigheid of belemmering bij onderzoek of publicatie was overigens ook in deze archieven geenerlei sprake. Aan het slot dezer losse mededeelingen voor nadere inlichtingen zij naar mijn Verslag verwezen mogen deze algemeene conclusiën volgen: dat het archiefwezen in Italië op alleszins vrijzinnigen voet is ingericht, zoowel wat de staats- als wat de bijzondere archieven aangaat; dat de inrichting van inventarissen en catalogi soms veel te wenschen overlaat; dat van de medewerking van de ambtenaren over het algemeen weinig anders dan goeds valt te zeggen; dat de bewaarplaatsen in vele gevallen zeer goed zijn ingericht, in andere verbetering behoeven; dat men met eenige aanbevelingen voor de hoogere en een aantal lire voor de lagere ambtenaren alle deuren geopend vindt. LeidenNov. 1901. P. J. BLOK. Eene aanwinst voor het classicaal archief van Amsterdam. Aan de „Bijlagen van de handelingen der Synode ten jare 1901" ontleenen wij het bericht, dat in September 1900 verschillende brieven, geschreven in de zeventiende eeuw door verschillende kerkelijke autoriteiten te Batavia en elders in Oost-Indië aan de classis van Amsterdamte koop werden aangeboden. Door tusschenkomst van Mr. Telting te 's-Gravenhage en van den secretaris der Sjnode werd het classicaal bestuur van Amsterdam hiermede in kennis gesteld, dat inderdaad de verzame ling voor ƒ120,aankocht, waartoe 2/3 uit de Generale kas, die onder het beheer der Synode staat, werd bijgedragen. Wat betreft de wijze, waarop deze stukken uit het classicaal archief in vreemde handen gekomen waren, geeft het classicaal bestuur de vol gende opheldering. In 1860 werden aan den hoogleeraar Millies een aantal stukken uit het archief in bruikleen afgestaan, na wiens dood zij door zijne erf gename te goeder trouw als behoorende tot zijne nalatenschap werden verkocht. Later heeft die erfgenamebemerkendedat die stukken haar niet hadden toebehoorddat, wat de verkoop haar had opgebrachtmet renteaan het classicaal bestuur teruggegeven. Dit heeft die gelden en

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1901 | | pagina 5