116
's Grevelduin-Nederveen- en Zuidewijn-Capelle berust in de eerste
plaats en is in 1872 uitvoerig beschreven en solied verpakt, zoodat
het thans nog in ordelijken toestand verkeert. Ongeschikt staat het
in diepe kasten van 2 rijen achter elkaar. Het archief van Oijen
en Teefelen berust te Oijen in het gemeente (tevens polder-) huis
en is goed verzorgd. De oude kerkregisters van Oijen en Teefelen
zijn dooreengemengd en moeilijk te scheiden. Ook te Engelen
is het archief goed verzorgd. Ook hier werd het oud-archief van
den burgerlijken stand beschreven, gedeeltelijk berust het te Vlijmen.
Te (Jassel is het archief in vochtige muurkasten geplaatst. De
oude registers van den burgerlijken stand werden beschreven. Te
Vlierden is een treurig gemeentehuis, het archief lijdt daaronder;
het nieuwere archief ligt op den zolder. Het archief van Deurne
en Liessel berust te Deurne in een brandvrij locaal. Het oud-archief
werd geordend. Ook het gemeentehuis van Borkel en Schaft, te
Borkel, is pas voltooid. Door te weinig luchten had het archief
hinder van vocht. Te Zeeland is onlangs verbetering aan
gebracht, doch het archief heeft behoefte aan meer licht en lucht.
De oude burgerlijke-standsarchieven werden beschreven. Te
Zevenbergen is een nieuwe gemeente-archivaris (zonder salaris)
gesteld.
Mittheilungen der k. preussischen Archivverwaltung. Heft 5. Die
stadtischen Archive in der Provinz Posen, von Dn. A. Warschauwer.
Leipzig, S. Hirzel, 1901.
Een uitstekende ligger, voorzoover dit te beoordeelen is van
uit de verteomtrent de geschiedenis en den toestand der archieven
in Posen. In eene inleiding wordt achtereenvolgens geschetst de
geschiedenisde inhoud en de benuttiging der archieven. Dezelfde
redenen als bij ons hebben ook daar tot verminking der archieven ge
leid; evenals hier zijn ook daar in de 19" eeuw meer dan eens
pogingen van hooger hand gedaan om te reddenwat nog te redden
was. Voor de stedengeschiedenis brengt de tweede paragraaf menig
steentje aan. Omtrent verrichte historische onderzoekingen betref
fende Posen ontvangen wij in de derde paragraaf menige gewenschte
inlichting. Daarna worden de stedelijke archieven behandeld in
alphabetische volgorde. Voor iedere stad gaat eene korte „histo
rische Notiz" vooraf, waarna mededeelingen worden gedaan omtrent
het archief, terwijl eene opgave der literatuur het slot vormt.
Mocht een adresboek van de archieven in ons land gewenscht worden,
niet zonder vrucht zou de bewerker daarvan van het boek van
Dr. Warschauwer kennis nemen.
117
Historische Vierteljahrschrift, IV Jahrg, 1901., 4 Heft, Leipzig,
Teubner, 1901.
Hierin o.a.
1. Een repliek van Dr. F. Keutgen tegen L. Quidde over
Weiszacker's „Editionsgrundsiitzen". Ik geloof, dat wij, ons
houdende aan de bij ons gestelde regelen en ons niet stootende aan
gemotiveerde afwijkingen daarvanmeer waardeering voor elkanders
inzichten en tevens meer den aangenamen toon bewaren
2. Eene kritiek van Dr. R. Knipping over A. Tille'sUeber-
sicht iiber den Inhalt der kleineren Archive der Rheinprovinz, I Band.
Bibliothèque de l'école des chartes. LXII. Livr. 14, Paris,
Alphonse Picard et fils, 1901.
Hierin wordt gevonden:
1. Een levensbericht, met opgave der werken, van wijlen
Arthur Giry, door H. Omost (pag. 514). Onder de werken
van Girywiens Manuel de diplomatique allen lezers bekend is
zijn te vermeldenNotice sur les archives communales anciennes
de la ville de Saint-Omer (naar aanleiding van zijne regeling dier
archievenzijn eerste werk) en Archives anciennes de Saint Quentin.
Zijn ambt van professor aan de école des chartes bracht hem verder
tot uitgaven over stedengeschiedenispalaeographiechronologie
terwijl niet onvermeld mag blijven, dat onder zijne leiding van
het geschiedkundig gedeelte der Grande Encyclopédie daaraan meer
dan 2000 artikelen werden toegevoegd.
2. Een opstel van H. Omont over een handboekje over palaeo
graphie, in 1566/7 vervaardigd door P. Hamon, secretaris van
koning Karei IX. Hamon iswegens zijne vrijzinnige godsdienstige
opvattingen, op 7 Maart 1569 opgehangen, terwijl zijne boeken voor
zijne oogen werden verbrand. Het handboekje ontsnapte echter aan
de aandacht en berust nu in de Bibliothèque nationale; het was
bekend aan Mabillon, die in zijn De re diplomatica er van gewag maakt.
3. Eene waardeerende bespreking door Jules Viard van
Wiegand's Die wissenschaftliche Vorbildung des Archivars.
4. Eene studie van H. F. Delaborde over de indeeling van
den „trésor des chartes antérieur a la mort de Saint Louis" en de
daarvan opgemaakte inventarissen, naar aanleiding van twee hand
schriften der Bibliothèque nationale, die één inventaris vormen.
Een treurig bewijs voor mijne bewering levert weder G. Seeliger's „Zur
„Abwehr'' tegen W. Sickel in diezelfde aflevering blz. 563, 564. Is inderdaad S. in
zijn recht, dan had hij verstandiger gedaan zulk een recensent dood te zwijgen.