112
gestelde kwestie van bet historisch instituut. Zoo jadan zal met die
omstandigheid gewis rekening worden gehouden. Op zichzelf beschouwd,
schijnt zij toch nog niet afdoendedaartoe zijn de bronnen van het
Yatikaan en der andere Romeinsche dépotszooals prof. Blok ze ons
thans heeft doen kennenniet slechts voor de geschiedenis der Katholieke
Kerk in de Nederlanden, maar ook voor de algemeene landgeschiedenis
in den breedsten zin genomen, van te overwegend belang; daartoe zijn
ook buiten Rome thans te veel mijnen aangewezen, die op ontginning
wachten. Op de voorloopige onderzoekingen van prof. Blok in Engeland
en Frankrijk zijn nadere onderzoekingen gevolgd; wij vertrouwen, dat de
regeering, die hem uitzond, nu ook met Italië nog iets voor heeft. In
afwachting dus van wat niet uit mag blijven, brengen wij aan de regee
ring en aan haar voortreffelijken éclaireur onzen zeer erkentelijkenmaar
uit den aard voorloopigen en daardoor beperktendank.
H. T. COLENBRANDER.
Mr. J. A. Feith Catalogus der inventarissen van de archieven der voor
malige zijlvestenijen en dijkrechten in de provincie Groningen,
meerendeels gedeponeerd in het rijksarchief te Groningen.
Groningen. 1901. Erven B. van der Kamp.
Naar aanleiding van het 4de additioneel artikel op de Grondwet van
1848 zijn in de jaren 18551870 nieuwe reglementen vastgesteld op de
waterschappen in de provincie Groningen. De oude zijlvestenijen en dijk
rechten werden opgeheven, vereenigd voor een deel in verband met hunne
gemeenschappelijke belangenzoodat ook de indeeling der provincie ten
opzichte der waterschappen eene gansch nieuwe werd. Zoo kan men de
waterschapsgeschiedenis van Groningen onderscheiden in oude en nieuwe,
waarvan de eerste dan omvat de geschiedenis sedert de oprichting der
verschillende zijlvestenijen enz. tot hunne opheffing in het derde kwart der
vorige eeuw, de nieuwe daarentegen het tijdperk sedert de oprichting
der thans bestaande waterschappen. De toen geboren ommekeer van
zaken heeft zich, zooals van zelf spreekt, doen gevoelen op de
archieven. Had men b.v. vroeger archieven van de Dorpster-, Slochter-
en Scharmerzijlvesten en daarnaast het archief van de combinatie dezer
drie zijlvesten ten opzichte van hunne gemeenschappelijke belangenhet
Generale Zijlvest der Drie Delfzijlen, sedert de oplossing in 1870 van
het Generale Zijlvest en zijne drie onderdeelen in de waterschappen Five-
lingo en Duurswold bestaan de archieven dezer twee waterschappen.
Aan de bemoeiingen van den Groningschen archivaris is het nu
mogen gelukkendank zij den steun van den Commissaris der Koningin
en Gedeputeerde Staten, verreweg de meeste dier „oude" archieven in
bruikleen te verkrijgen in het depót van 's rijks archieven in Groningen
113
terwijl hij tevens hunoe regeling op zich nam, die, thans volbracht, is
neergelegd in het bovenvermeld werk. Yoor sommige dijkrechten kwamen
uit particuliere verzamelingen stukkenblijkbaar behoorende tot hunne
archievenhet vermoeden is gewettigddat meerdere archivalia zich nog
in particuliere handen bevinden. Misschien zal het uitgeven van den
genoemden Catalogus opwekken tot de afgifte dier stukken aan het rijks
archiefdepót te Groningenopdat zij dienstig kunnen worden aan het
algemeen belang.
Bij de bewerking van den Catalogus heeft Mr. Feith, gelijk te ver
wachten waszich in hoofdzaak gericht naar de mede onder zijne zorgen
bewerkte Handleiding. Slechts op een paar punten van ondergeschikt
belang week hij daarvan af en doet daarover in zijne inleiding verant
woording.
De Catalogus bevat de inventarissen van alle waterschapsarchieven,
die berusten in het depót van 's rijks archieven in Groningendoch boven
dien van eenige andere, bewaard op de waterschapshuizen der in 1855
1870 nieuw opgerichte waterschappen (bepaaldelijk te Onderdendam).
Splitsing tusschen deze beide rubrieken is niet aangebracht, m. i. ten
onrechte, al is het bezwaar niet groot; immers het bestuur van het
waterschap Fivelingodat een brandvrije kluis voor zijn archief te Onder
dendam deed bouwen, zal waarschijnlijk op de bewaring ervan gesteld blijven.
Niet opgenomen zijn inventarissen van de archieven van
1. het Munnikezijlvestdit toch is slechts een naam, een zijlvest met
een reglement, bestuur enz. heeft nimmer bestaan, het toezicht op de
afwatering der bedoelde gronden berustte bij de Staten van Friesland
en Stad en Lande;
2. het Dijkrecht van Yisvliet, omdat dit'het eenige dijkrecht is, dat nog
niet werd opgeheven
3. eenige dijkrechten betreffende zomer- of kadijken aan de noordkust,
omdat hunne archievenzoo zij al hebben bestaanniet zijn overgegaan
op de hen vervangende waterschappen.
De uitsluiting genoemd onder 1 en 3 is om zeer plausibele reden te
verdedigendie onder 2 is j u i s t van het standpuntwaarop zich stelde
Mr. Feith, die de archieven beschrijft der „voormalige zijlvesten en
„dijkrechten". Ik doe dus geen verwijt, maar acht toch de vraag geoor
loofd, of uit practisch oogpunt niet te verdedigen ware geweest, de be
schrijving van het archief van het dijkrecht van Yisvliet (desnoods slechts
tot 1870) op te nemen in een aanhangsel? Dan toch had men de inven
tarissen van alle bekende archieven van zijlvestenijen enz. bijeen gehad.
De inventarissen worden gegeven in de volgordewaarnaar de ar
chieven werden opgenomen in 's rijks archief in Groningen. Nu is 't
volkomen waar, dat eene inhoudsopgave den weg aanwijst; maar was er