1Q8
spreekt, dat ook, wat het bewaren en het inventariseeren van de Ar
chieven betreft, het: ultra posse nemo obligatur, van toepassing is, Zij
hield zich echter overtuigd, dat, zoo het ieder der genoemde Besturen
slechts ernst was met de zorg voor zijn Archief, het mogelijke beproefd
zou worden. Zeer zeker zou het dan blijken, dat ook, zoo men niet
konde beschikken over gelden voor het aanschaffen van een brandkast,
toch wel veel zou kunnen worden gedaan, waardoor het gevaar, dat de
Kerkelijke Archieven, zoo niet te loor gingen, dan toch groote schade
ledenvoorkomen werd.
De Commissie voornoemd
H. H. Heerspink.
C. G. Chavannes.
C. van Dis.
- O. R. van Lelvveld.
H. A. Leenmans.
J. P. Janssen.
Het antwoorddoor de Commissie van rapport gegevenwordt zonder
hoofdelijke stemming goedgekeurd.
Aan de orde komt het voorstel van de heeren Romijn en Dr. Hulsebos
om een Circulaire te richten aan de Kerkeraden en aan de Classicale
Besturen
De ondergeteekendenovertuigd van de noodzakelijkheid, aan de
Kerkeraden eenige wenken te geven met betrekking tot hunne Archieven,
hebben de eer voor te stellendat door de Algemeene Synode der Neder-
landsche Hervormde Kerk nevensgaande Circulaires aan de Kerkeraden
en aan de Classicale Besturen worden gezonden.
P. Romijn.
G. A. Hulsebos.
Met dankzegging aan de voorstellers worden de Circulaires vastgesteld.
Donderdag 22 Augustus 1901.
Aan een predikant, die voorlichting gevraagd heeft hoe te handelen,
waar gebleken is dat enkele stukken van burgerlijken aard in het Ker-
keraadsarchief zijner gemeente geraakt zijn, welke stukken opgevraagd
worden, besluit de vergadering te antwoorden, dat hij zich wenden moet
tot het Classicaal Bestuur, en als bij ouderzoek blijkt, dat de stukken
van burgerlijken, niet van kerkelijken aard zijn, hij ze, na bekomen
machtiging van het Classicaal Bestuur, uit het Kerkeraadsarchief kan
nemen, om ze te doen plaatsen, waar zij behooren te zijn.
Aan de orde is een Circulaire aan de Kerkeradenter tafel gebracht
door den heer Dr. Hulsebos tot begeleiding van de vragen betreffende
109
de Kerkelijke Archieven. Zij wordt met dankzegging vastgesteld en luidt
als volgt:
No. 296. 's-Gravenhage, 21 Augustus 1901.
De Algemeene Synode der Nederlandsche Hervormde Kerk heeft de
eer, U nevensgaande tabel ter invulling toe te zenden met de opmerking,
dat zij rechtstreeks aan den Secretaris van de Synode voornoemd als
dienstbrief moet teruggezonden worden, hetgeen zonder fraukeering kan
geschieden.
De Svnode heeft het noodig geacht, zich ten tweeden male te dezer
zake tot U te richten, omdat van het meerendeel der Kerkeraden geen
of geen voldoende beantwoording van de hun ten vorigen jare aangaande
hun Archief gedane vragen is ontvangen.
De Synode schrijft deze nalatigheid gedeeltelijk daaraan toe, dat er
Kerkeraden zijn, die van het groote belang, dat hunne Archieven voor
hunne gemeenten hebben kunnen, niet genoegzaam overtuigd zijn.
De Synode wijst er deze Kerkeraden op, dat er in hunne Archieven
wellicht stukken berustendie voor de handhaving van de rechten hunner
gemeentenwanneer die bestreden of aangetast werdenwat geenszins
tot de onmogelijkheden behoort, van afdoend belang zouden kunnen zijn.
Daarom wekt de Synodevolgens Art. 55 van het Algemeen Regle
ment geroepenom te waken voor de algemeene belangen der gemeenten,
behoorende tot de Nederlandsche Hervormde Kerk, alle Kerkeraden en
verdere kerkelijke Besturen op, haar naar vermogen ook in deze zaak
bij het vervullen van haar taak te steunen.
De Algemeene Synode der Neder
landsche Hervormde Kerk
G. J. van der Flier, President.
L. Overman, Secretaris.
Tabel.
1. Wat doet gij voor de bewaring van Uw Archief?
2. Wordt Uw Archief in eene brandkast bewaard of waarin anders?
3. Is Uw Archief behoorlijk geordend?
4. Is er een Inventaris van opgemaakt?
5. Binnen welken termijn kan de Synode hiervan een afschrift verwachten
De President benoemt tot leden der Commissie tot het ontwerpen
van een Reglement op het Archiefwezen de heerenDr. Hulsebos
H. H. Heerspink en Dr. Bronsveld.
Vrijdag 23 Augustus 1901.
De herstemming heeft plaats over het voorstel van den heer Dr.
Bronsveld, waarover de stemmen in de zitting van 21 Augustus staak
ten. Het voorstel wordt met 10 tegen 8 stemmen aangenomen, naar het
advies van 2 leden, terwijl 1 lid tegen adviseert.