106 De heer Dr. Hulsebos meentof het niet beter ia voorloopig de zaak te laten rusten en af te wachtenof in de volgende Synode iemand niet met een goed omschreven Reglement voor den dag komt. De heer Dr. van Leeuwen acht deze conclusie nog al van beteekenis en toch zal niemand uit deze vergadering denken, dat er inderdaad veel van komen zal. Daarom adviseert hij tot verwerping dezer conclusie. De heer Chavannes komt hier nog eenmaal tegen op hij wenscht den weg aangegeven te zien waar het heen moet. De 2e conclusie wordt, naar het advies van 8 leden, verworpen met 11 tegen 7 stemmen. De 3e conclusie wordt besproken. De heer Dr. Kruyf vindt, dat de zaak zoo op een goeden weg ge bracht wordt. De Secretaris brengt het bezwaar te berde, dat aan de Synodale Commissie zou worden opgedragen een Reglement te ontwerpen, maar wil haar opgedragen zien aan de Synode van het volgend jaar aan te geven, welke beginselen naar haar inzien aan een Reglement op de Archieven zouden moeten ten grondslag liggen. De heer Dr. Kruyf meent, dat het voorstel der Commissie con- creeter isen zou dan liever een Commissie benoemd willen zien om een Reglement te ontwerpen op het Archiefwezen. De heer Romijn dient een voorstel in van den volgenden inhoud De Synode besluite aan eene Commissie uit haar midden op te dragen bij de Synode des volgenden jaars, door tusschenkomst van de Algemeene Synodale Commissie, een ontwerp-Reglement in te dienen op de bewaring en instandhouding en het gebruik der kerkelijke Archieven. P. Romijn. De heer Chavannes meent, dat de Commissie een dezer beide voor stellen, van den Secretaris of van den beer Romijn, zou kunnen overnemen. De heer Leenmans meent, dat de conclusie der Commissie scherper is. De 3e conclusie van het rapport wordt verworpen, naar het advies van 3 leden, met 14 tegen 4 stemmen. Het voorstel van den Secretaris wordt verworpen met 10 tegen 8 stemmennaar het advies van 2 ledenterwijl 1 lid vóór adviseert. Het voorstel van den heer Romijn wordt aangenomen, naar het advies van 3 leden, met 16 tegen 2 stemmen. De heer Bruins vraagtof aan de uit te schrijven Circulaire niet zou kunnen worden toegeveegd een en ander over het groot belang der Archieven. Ofschoon dit reeds verleden jaar geschied is, verklaart de heer Dr. Hulsebos, die het ontwerpen eener Circulaire op zich genomen heeft, het in gedachten te willen houden. 107 De laatste conclusie van het rapport wordt, zonder hoofdelijke stem ming, aangenomen. De eerste conclusievermeldende dank te betuigen aan de Com missie van advies in zake de Kerkelijke Archieven wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Rapport wordt uitgebracht over de vraag van het Classicaal Bestuur van Harderwijk naar de middelen om geld te verkrijgen voor de inven tarisatie en bewaring van het Archief. Het rapport luidt als volgt Mijne Heeren! In handen Hwer Commissie voor stukken ter behandeling is gesteld het volgend schrijven, gereg. sub no. 626, van het Classicaal Bestuur van Harderwijk Het Classicaal Bestuur van Harderwijk heeft de eer U mede te deelen, dat het in zijne vergadering van 27 Maart met belangstelling heeft ken nis genomen van Uwe missive gedateerd 11 Augustus 1900, No. 134, betreffende de bewaring en de inventariseering van het Archief van het Classicaal Bestuur, hetwelk niet onbelangrijk is en op dit oogenblik in zeer geschikte maar geenszins brandvrije kasten geborgen wordt. Het Classicaal Bestuur neemt echter de vrijheid U te verzoeken hem te willen mededeelen, op welke wijze de kosten moeten gevonden wor den die ontstaan zullenals overeenkomstig Uwe missive zoowel het onder 1°. als 2°. genoemde zal worden in orde gebracht, daar het Bestuur zelf daartoe geene fondsen bezit. Het Classicaal Bestuur van Harderwijk H. Bax, Praeses. S. L. van Stein Callenfels, Secretaris. Genoemd Classicaal Bestuur zegt dus, dat zijn Archief niet onbe langrijk is en wenscht te wetenop welke wijze de kosten moeten gevonden worden, noodzakelijk door de zorg voor en de inventariseering van zijn Archief, volgens de wenken door de Synode gegeven in de Cir culaire No. 134, d.d. 11 Augustus 1900, en verklaart „daartoe" zelf geene fondsen te bezitten. Uwe Commissie stelt U voor, te verklaren: 1°. de Synode kan geene bepaalde fondsen aanwyzen, waaruit de kosten voor de bewaring en inventariseering der Kerkelijke Archieven kunnen bestreden worden. 2". bij het uitvaardigen van de Circulaire No. 134, d.d. 11 Augustus 1900 is de Synode uitgegaan van de gedachte, dat Provinciale Kerk besturen Classicale Besturen en Kerkeraden zouden beproevenwat voor ieder dezer Besturen, in eigen kriDg, mogelijk was, terwijl het van zelt

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1901 | | pagina 23