62 en Heydenreich werd behande'd. In 1902 zal de vergadering te Weimar gehouden worden onder leiding van den archivaris Trefftz. Het programma van de bijeenkomst van het Gesammtverein der deutschen Geschichts- und Alterthumsvereinedie 23 September 1901 te Freiburg in Baden geopend zal worden, vermeldt o. a. voordrachten van de heeren Bailleu (Charlottenburg) en Tille (Leipzig) over de bewaring en de inventariseering van gemeentearchieven en andere niet aan den staat toekomende archieven, en een verslag van de commissie voor de grondkaarten: de heeren Thudichum (Tübingen), Wolfram (Metz) en Ohlenschlager (München). Het ministerie van oorlog van Oostenrijk-Hongarije heeft den majoor Aurel de le Beau opgedragen in de Nederlandsche archieven een onderzoek in te stellen naar de krijgsgeschiedenis der jaren 1746—1748. Ook wordt hier te lande prof. Lameire uit Lyon verwacht om onder zoekingen in de archieven te doen. Correspondentie. De lezers van dit tijdschrift zullen zich misschien herinneren, dat in den vorigen jaargang (blz. 62) werd medegedeeld, dat door een Ameri- kaansch geleerde proeven waren genomen om verbleekt schrift door middel van X-stralen weder leesbaar te maken. Die proeven waren geslaagd, het resultaat werd zelfs „uitstekend" genoemd. Ik heb nu getracht op dezelfde wijze het verbleekt schrift van verschillende charters weder zichtbaar te maken, maar zonder eenig resultaat. Noch het Röntgen- apparaat van de rijks hoogere burgerschool, noch dat van het gasthuis alhier waren in staat ook maar eene enkele letter zichtbaar te maken. Ook door goed geconserveerd schrift zoo op perkament als op papier gingen de stralen heen zonder eenig beeld te geven. Eene met het apparaat genomene photographie gaf evenmin iets te zien. Heeft misschien een der lezers beter gelukte proeven genomen? Middelburg. R- FRUIN. 1901/1902, No. 2, Orgaan van de VEREENIGING VAN ARCHIVARISSEN in Nederland. Bijdragen voor dit tijdschrift te zenden aan Mr. R. FRUIN te Middelburg. Italiaansche archieven. Met genoegen voldoe ik aan de vriendelijke uitnoodiging der Redactie van dit Tijdschrift om iets te zeggen van mijne ervaringen in de Italiaansche archieven. Ik moet echter den lezer waarschuwen, dat het hier gezegde eigenlijk niet anders kan zijn dan hetin aansluiting bij het door mij uitgegeven officieel verslag, weergeven van indrukken, terloops bij mijne onderzoekingen opgedaan, en volstrekt niet het mededeelen van resultaten, getrokken uit een opzettelijke studie over het onderwerp. In het algemeen mag ik erkennendat ook in Italië de hulpvaardigheid der archivarissen niets te wenschen overlaat. Zoodra ik mijne wenschen te kennen gafdeed iedervan den hoogsten ambtenaar tot den laagste zijn best om mij den arbeid gemakkelijk te maken. Herhaaldelijk heb ik het aanbod gekregen om buiten de gewone bureau-uren, na het wettelijke sluitingsuur of op kerkelijke en burgerlijke feestdagen, die voor mij als Protestant en vreemdeling geen reden tot werkstaking opleverden, mijn arbeid voort te zetten. Met name gedenk ik hier het Staatsarchief te Venetië, dat te Florence, dat te Turijn, waar de bekende „cortesia italiana" mij in ruime mate tegemoet kwam. Misschien hebben ook de bjjzondere aanbevelingen, mij door bemiddeling van het Nederlandsch gezantschap te Rome vanwege het Italiaansche ministerie van Binnenlandsche Zaken verschaftdaarbij eenigen invloed geoefendmaar zeker heeft de hoffelijk heid der ambtenaren ook haar deel daarin gehad. En op die hoffelijkheid en hulpvaardigheid moest ik ook dikwijls een beroep doen ten aanzien van het werk zelf, want het is voor een ambtenaar volstrekt niet altijd gemakkelijk aanstonds of ten minste spoedig een afdoend antwoord te geven op de stereotype vraag, waarmede ik een archief placht binnen te komenwat hebt gij hier met betrekking tot Goedgekezird bij Kon. besl. van 29 Sept. 1891.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1901 | | pagina 1