86
meer waarde aan dan wijmaar zij zijn voor ons van zeer groot belang.
De kerkvisitatoren hebben vaak weinig tijd en zijn niet altijd menschen,
die een oog daarvoor hebben. Men moet meer plichtgevoel hebben om
te doen wat de Synode vraagt. Hij heeft het oog gehad op jonge advo
caten die zich tegenwoordig met Archieven bezig houden en van wier
hulp men misschienzonder al te groote onkostenzou kunnen gebruik
maken. Hij denkt ook aan de geestelijke belangen van zoovele gemeenten
maar evenzeer aan de Archievendie een groote waarde vaak vertegen
woordigen.
De Secretaris wijst op het tegenwoordige Reglement op de Generale
Kas; uit die Kas kunnen alleen gelden gegeven worden op aanvrage.
Wie moet de aanvraag doen? De Synode kan dat niet doen. Laten er
in enkele gemeenten geen oude archieven zijn, in zoovele andere zijn zij
wel en daar kost het veel tijd reis- en verblijfkosten. Als één persoon
het doen moet, zullen er wel een tiental jaren mee henengaan.
De President merkt opals de Synode een Commissie benoemde
voor de Archievendan kon deze een aanvrage doen uit de Generale
Kas. Het formeele bezwaar was daarmede weggenomen. En zou het
dan niet mogelijk zijngedurende 10 jaren, een f 3000 beschikbaar te
stellen? Dan komt daarna de vraag, waar die Archieven geplaatst
kunnen worden
De Secretaris vraagt, of de Synode, buiten de gemeenten om en
zonder haar voorkennis, over deze zaak beschikken kan. Hij zou het
van de gemeenten willen doen uitgaan en in iedere provincie een archi
varis geplaatst willen zien. Maar zonder wetgevenden arbeid, zonder
een Reglement op het bewaren en ordenen van de kerkelijke Archieven,
dat de Kerk doorgegaan is, kunnen wij deze zaak niet aanvatten.
De heer Dr. van Leeuwen merkt op, dat voor het oogenblik alleen
mogelijkheid bestaat in aansluiting aan de Kerkvisitatie. Op de Tabellen
wordt ook naar de Archieven gevraagd. Hij wil niet, dat de kerkvisita
toren hun tijd zullen besteden aan het inzien der Archieven; maar zijn
bedoeling was door middel der kerkvisitatoren de Synode op de hoogte
te stellen van het bestaan of niet bestaan van belangrijke Archieven.
En dan zou de Synode gebruik kunnen maken van de gedachte van den
heer Dr. Bronsveld.
De heer van Dis kan zich het best vereenigen met dit laatste advies
en zou er bezwaar tegen hebben gelden voor de Archieven te nemen uit
de Generale Kas. Het zou aan de Kas schade toebrengen, meent hij. Ook
meent hijdat als de praetoren der Ringen medewerktenwij tot een
geheel zouden kunnen komen. En dan zouden de nalatig gebleven
gemeenten desnoods bezocht kunnen worden.
De Secretaris antwoordt op een vraag van den President, of wij het
87
niet-beantwoorden van de vragen zouden kunnen beschouwenals niet
voldoen aan ambtelijke verplichting, dat daartoe termen zouden bestaan.
De heer Dr. van Leeuwen zou tegen het inslaan van zulk een weg
ernstig waarschuwen en meent, dat de Synode er niet naar moet streven
dienst te gaan doen als inspecteur van politie.
De heer Romijn wijst op den weinigen tijd, die vaak aan de Kerk
visitatie besteed kan wordenzoodat van een onderzoek naar de Archieven
niet veel terecht zou komen.
De Secretaris meent, dat wij aan de ontvangen Inventarissen niet
veel hebben; dat er doop- en trouwboeken zijn, weten wij wel. Maar als
het wetenschappelijke catalogi warenzouden wij er wel wat aan hebben.
De heer Chavannes krijgt den indruk, dat men zich afslooft het
ideaal te bereikenwaar het niet te bereiken is. Er is wat gedaan
vroeger dacht men bijna niet aan de Archievennu heeft er een beweging
voor de Archieven plaats. Daardoor wordt de aandacht er op gevestigd.
Maar onmogelijk noemt hij het de zaak Synodaal te makendaartoe is
zij veel te omvattend. De aanwijzing van stukkendie belangrijk en
niet belangrijk zijnis niet gemakkelijk te geven. Om belangrijke stukken
aan te wijzenmoet men alles gelezen hebben. En als één persoon dat
in de geheele Kerk moet nagaandient men den leeftijd van Methusalem
te bereiken. Wij moeten ons er toe bepalen met volharding op het
belangrijke der zaak te wijzenook in de Classen kan men dat doen.
Daar moet het initiatief van uitgaan. In Leiden wenscht de Waalsche
Gemeente sedert jaren een beredeneerden Catélogus te hebben; maar men
wacht op den persoon en op het geld. Laat ons trachten naar het
mogelijke.
De heer van Meurs meent, dat er iets gedaan moet worden. Maar
wij moeten het ideaal niet te hoog stellen. Het best zouden wij doen
mede te gaan met het denkbeeld om de zaak aan de Kerkvisitatie te
verbinden. Als de kerkvisitatoren wat meer tijd er aan besteedden en
daartoe dan ook wat meer geld voor de Kerkvisitatie werd uitgelegd,
zouden wij een goeden stap verder komen.
De heer Dr. Hulsebos denkt ook aan het uitvoerbare en is het eens
met den Secretaris, dat langs reglementairen weg eerst moet vastgesteld
worden wat wij wenschen. Daarom, al had hij het liefst een inspecteur
voor deze zaak gezienvereenigt hij zich met het laatst gesprokene. Laat
aan den Kerkeraad gedrukte tabellen gezonden worden met vragen, in
te zenden bij den Secretarisen met de opmerkingdat wel sommige
Kerkeraden geantwoord hebben, maar zoo vele niet en daarom aan allen
deze vragen herhaald worden.
Ter tafel komt een voorstel van den heer Dr. Bronsveld van dezen
inhoud