84
mededeelen met machtiging tevens die in het openbaar te bespreken
indien het gewenscht mocht blijken.
Namens het Bestuur van de Vereeniging
van Archivarissen
S. Muller Fz. Voorzitter.
A. Telting, Secretaris.
te beslissen datom overwegende redenenin het belang van de Neder-
landsche Hervormde Kerk, de Synode zich gedrongen gevoelt, het in
bruikleen afstaan der kerkelijke Archieven in de Rijksbewaarplaatsen te
moeten ontraden.
De Commissie voornoemd
H. H. Heerspink.
C. G, Chavannes.
H. A. Leenmans.
C. R. yan Lelyyeld.
J. P. Janssen.
C. van Dis.
Aan de orde wordt gesteld de conclusie van het rapport uitgebracht
namens de Commissie van behandeling over de berichten ingekomen ten
gevolge van de Circulaire der Synode, no. 134, d.d. 11 Augustus 1900
en over een schrijven namens het Bestuur van de Yereeniging van Archi
varissen.
De heer Dr. yan Leeuwen vraagt, of de inhoud der Synodale Cir
culaire van dien aard isdat daarmede een antwoord gegeven is op al
die vragen?
De Secretaris zegt, dat ongeveer x/3 gedeelte der Kerkeraden (446)
antwoord op de Circulaire heeft gegeven; en zeer velen hebben alleen
een inventaris van hun Archief gegevenmaar niets omtrent de bewaring
van het Archief medegedeeld. Daarom vindt hij niet goeddat de Synode
nu komt met de vraag hebt gij aan het verzoek der Synode voldaan
Hij zou den inhoud der verschillende rapporten, wegens gelijkheid van
onderwerp, gelijktijdig willen besproken zien. En wanneer de tabellen
direct aan den Secretaris der Synode ingezonden wordenhebben de
Kerkeraden portvrijdom en zullen er denkelijk meer antwoorden inkomen.
Hij wil de vragen in tabellarischen vorm gebracht zien.
De heer Leenmans zegtdat in het laatste rapport niet over de
tabellen wordt gesprokenomdat de Commissie ze wel wildemaar meende
dit niet te moeten voorstellen, omdat de zaak reeds door de Synode is
ter hand genomen.
De heer Dr. Bronsveld meent, dat de vraag eenigszins vreemd
klinkt. Wij weten van een aantal gemeenten, die geantwoord hebben, en
85
van een aantal anderen, die getoond hebben niet te willen. Wil de
Synode de hand houden aan de Archieven, dan moet zij er wat geld
voor over hebben en iemand verzoeken naar die gemeenten henen te gaan
en te catalogiseeren wat in het Archief iswaar dit nog niet heeft plaats
gehad.
Wat de kosten aangaat, die kunnen over onderscheidene jaren worden
omgeslagen. Dan komt de quaestie, of men in iedere provincie brand
vrije Archieven zal plaatsen.
De heer Dr. Hulsebos zegt, dat de voorgestelde maatregelen hun
doel niet zullen bereiken. Hij zou er ook zeer voor zijndat een bevoegd
persoon door de Synode werd aangesteld, die er al zijn tijd aan zou
kunnen wijden. Maar dat zou een soort inspecteur moeten zijn, die de
Synode zou kunnen voorstellen menschen ter plaatse, die er geschikt
voor zijn, met het catalogiseeren te belasten; omdat het te veel tijd zou
nemen, als hij het alles zelf doen moest.
De heer Leenmans noemt dat een idealen toestand; maar de kosten?
Hij zal een traktement moeten hebben en reiskosten, en daarbij komen
dan nog de kosten van hen, die ter plaatse het Archief in orde moeten
brengen. En dan heeft men nog alleen kennis van hetgeen in de
Archieven is, maar is nog niet verder gekomen met de bewaarplaatsen,
die nog van meer belang zijn dan te weten wat in het Archief is.
De Secretaris verbaast zich over de beschouwingen van de heeren
Dr. Bronsveld en Dr. Hulsebos. De Synode kan niet doen wat zij wil.
Waar is haar bevoegdheid om voor die zakefa geld te geven Het zou
op den weg der plaatselijke gemeenten liggen het geld daarvoor zelf te
vinden. Maar de Fondsen kunnen er niet voor dienen. De Generale Kas
alleen zou er voor aangesproken kunnen worden. Maar hoeveel zouden
dan de Archieven verslindentegenover de groote nooden, die op allerlei
geestelijk gebied biijven bestaan
De heer Dr. van Leeuwen voelt alle bezwaren; maar zou in over
weging willen geventen einde te trachten op de hoogte te komenonze
aandacht te vestigen op de kerkvisitatoren. Zouden zij niet aangeschreven
kunnen worden bij de Persoonlijke Kerkvisitatie vooral de aandacht te
vestigen op de Archieven en rapport van hunne bevindingen te geven?
De heer Gunning heeft een andere gedachte. Men moet het belang
der zaak inzien; laat men zich eens wenden tot de predikanten, of tot
de praesides der Ringen. Werkt men op hun eergevoel en vraagt per
soonlijk antwoord, met herinnering als het uitblijft en vergoeding van
enkele kleine onkostendan meent hijdat er beter gevolg zal gezien
worden.
De heer Dr. Bronsveld meentdat de eerste vraag ishechten wij
groote waarde aan onze Archieven? De Regeering hecht er kennelijk