52 niet gewenscht geweest te doen uitkomen telkens, op welken der-S noemde gronden ieder stuk tot dat archief was gebracht. Dan toch ware ook verklaard, waarom de stukken betreffende altaren deels zijn geplaatst in dit archief, deels in de archieven der broederschappen en gilden deels in dat der kerkmeesters. Ook ware eene verwijzing bij stukken betreffende hetzelfde altaar niet ongewenscht. Dit brengt mij VaDZ4. Noten behooren zooveel te worden aangebracht, als noodig ia tot goed begrip van het beschrevene. Medegedeeld wordt dat een stuk van 1315 tot transfix heeft een vidimus van datzelfde stuk van 14 (No. 39), een ander van 1521 een vidimus van dien brief van 15<0 CNo. 74). Nu moet ik bekennen, tot nu toe nog nimmer een derge ij geval te hebben ontmoet, en het is mij ook niet duidelijkwat het nut van dien doorgestoken vidimus zou zijn. Eene opheldering daaromtren ware in eene noot te pas geweest. Zoo ontmoet men ook bij de stukken, waarvan de plaats onbekend is, enkele, die men in verband brengt met terechtgebrachte (No. 116 en No. 18; No». 98, 95-97 en N(85 No 111 en No. 8; No. 101 en No. 9) of onbekende (No. 104 en No. 102). Nu moet de inventaris aanwijzen, dat deze stukken niet bijeen behooren hetzij door ruimere beschrijving hetzij door opheldering in eene noot. Men werpe mij niet tegen, dat noten het overzicht zouden bemoeilijken door druk met kleine letter en niet op vollen regel is dit bezwaar uit den weg geruimd, gelijk ook deze inventaris aantoont. 5. Tot mijn leedwezen mis ik eene regestenlijst. Uitvoerig heb ik stilgestaan bij mijne bezwaren; niet om af te breken maar om op te bouwen, indien mogelijk. Het beginsel, waarnaar deze inventaris is ingericht, deel ik ten volle; de zorg, er aan besteed waardeer ik evenzeer. Maar het zou lafheid zijn, te verzwijgen, wat ik anders zou wenschen. Vooral omdat ik hoop, dat bewerkers van andere kerkarchieven van dezen inventaris kennis zullen nemen. Zij moeten vrij blijven in hun werk, gelijk wij twee inventarissen van rechterlijke archieven hebben, die een lijnrecht tegenovergesteld beginsel huldigen (Utrecht en Groningen); het maken van een inventaris is nu eenmaal geheel iets anders dan het maken van spijkers, die allen gelijk kunnen zijn. Maar in het voorbericht behooren zij rekenschap te geven van hun JOOSTING. Assen, Aug. 1901. 53 Inventaires des archives de la Belgique, publiés par ordre du gouvernement sous la direction de M. Goovaerts archiviste-général du royaume. Tome I. Inventaire des mémoriaux du Grand conseil de Malines par A. Gaillard, archiviste-adjoint. Tome I. (14e16e siècles.) Bij Koninklijk besluit van 17 Juli 1834 werd bepaald, dat een aanvang zou worden gemaakt met het op rijkskosten uitgeven van de inventarissen der Belgische rijksarchievenen wel na overweging van het feit, dat die rijksarchieven nog tal van onbekende stukken bevattenvan belang voor de wetgeving, de administratie en de bijzondere belangen der burgers, en wier bekendmaking de studie der vaderlandsche geschie denis zou kunnen vergemakkelijken en aanmoedigen. Dit veelbelovende besluit, dat de grootvaders van het thans levende geslacht met blijde hoop moet hebben vervuldheeft echter niet aan hunne verwachtingen beantwoordzij hebben de publicatie der inventaris sen, waarop hun hoop gegeven was, niet mogen beleven, en eerst thans nu ook hunne kinderen ten grave zijn gedaaldverschijnt het eerste deel der serie. Beter laat dan nooit! Wij hebben ons slechts te verheugen dat de gegevene beloftezij het ook wat laatwordt vervuld en dat de Belgische regeering thans eindelijk het voorbeeld volgt, haar door de Nederlandsche reeds sedert jaren gegeven. Wij mogen hopen, dat de serie spoedig zal worden voortgezet, om de geledene schade in te halen. Blijde begroeten wij dan ook dezen eersteling. Toch wekt dit eerste deeldat na zoo lange voorbereiding het licht zietwel eenige bevreemding. Het Koninklijk besluit beloofde ons d e inventarissen der rijksarchieven. Maar wat ons thans gegeven wordt is geen inventaris van het een of ander rijksarchief, maar eene regestenlijst van één enkel nommer van het Brusselsche rijksarchiefvan de memorialen van den Grooten raad van Mechelen. Zéér belangrijk ongetwijfeld en zéér nuttig De memorialen van de oude groote rechts colleges vormen wellicht het belangrijkste nummer van hun archief. En de zonderlinge wijze hunner samenstelling is oorzaak, dat hun inhoud on systematisch is en bont, zoozeer dat de navorscher in deze serieën tal van stukken vindt, wier aanwezigheid hij niet in het minst had kunnen vermoeden Die inhoud verdient dus ongetwijfeld bekendmaking, en die bekendmaking is zelfs bepaald noodig. Moest dus begonnen worden met de publicatie eener regestenlijst, dan is de gedane keus van den eerste ling niet ongelukkighoewel wij het vooruitzicht hebbendat dit eerste deel denkelijk gevolgd zal worden door 25 anderewaarvan de laatste 20 schijnen te zullen loopen over de eeuw van 16401740, die stellig niet het belangrijkste deel der Belgische geschiedenis vormt.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1901 | | pagina 31