38
de archivarissen des Rijks in de provinciën en den archivaris van
het Geldersch overkwartier te Roermond.
de directeuren der rijks-universiteitsbibliotheken,
den bibliothecaris der Koninklijke bibliotheek te 's-Gravenhage.
den directeur van het krijgsgeschiedkundig archief,
de Commissarissen der Koningin.
Zoo deze lijst in allen deele juist is, dan hebben dus de rijks
archivarissen in de provinciën onderling geene vrije correspondentie,
en mogen zij wel portvrij correspondeeren met den bibliothecaris der
Koninklijke bibliotheek. Het eerste is in lijnrechten strijd met de dage
lijks voorkomende praktijkhet tweede met eene absoluut betrouwbare
inlichting, die wij ontvingen. Hoewel deze lijst ons dus is geworden
van eene in deze volkomen bevoegde zijde, kunnen wij, door de onder
vinding geleerd, haar niet als absoluut betrouwbaar beschouwen. In deze
omstandigheden is zeker het verzoek, dat het bestuur van onze Vereeni-
ging tot den Minister van waterstaat, handel en nijverheid heeft gericht,
en waarbij eene afdoende en ondubbelzinnige regeling van dit onderwerp
wordt verzocht, alleszins gerechtvaardigd.
De gemeentearchieven in 1900.
N.B., Hetgeen hier volgt, is ontleend aan de verslagen van den toestand der
betrokken gemeenten over 1900, tenzij eene andere bron is aangegeven.
Alkmaar. Tot archivaris benoemd C. W. Bruinvis, oud
wethouder, tot adjunct Dr. H. E. van Gelder. Begonnen werd de
beschrijving van de stukken, door Dr. P. Scheltema voorbijgegaan,
en van de van het museum ontvangene. Tevens werden verschillende
stukken in 't archief opgenomen, andereer uit verwijderd, een paar
door water bedorven deelen overgeschreven. Verschillende onder
zoekingen (ook voor B. en W.) werden ingesteldstukken werden
aan 't Departement van Oorlog uitgeleend. Ter verbetering van
den materieelen toestand trok de gemeenteraad gelden uit. Op den
inventaris zal een omvangrijk vervolg noodig zijnbeter ingedeeld.
(Verslag Alkmaar 1900, blz. 2830.)
Amersfoort. Het jaarverslag over 1900 zwijgt wederom
van het archief.
Amsterdam. Archief. De kaartcatalogus kwam gereed;
hij zal vermeerderd worden met verwijzingen naar de verschillende
boeken-prenten in werken over Amsterdam enz. Voortging de rege
ling der centrale archieven (indeeling der losse stukken van het
2de deel van den inventaris en bepaald de stukken betreffende de
ambachtsheerlijkheden van Amsterdam, meestal bijlagen tot de
39
vroedschapsnotulen). De heer A. J. M. Brouwer Ancher over
leed. Verkregen werden van de commissie van het Burgerlijk
Armbestuur de archieven van de gasthuizen en het Burgerwees
huis; voorbereid werd de verkrijging van het archief van het Aal
moezeniers-weeshuis. De registers op de Quytscheldingen werden
over 15631626 in lexicographische klappers op de namen der
straten omgezettevens werd begonnen met het registreeren der straat
namen in de transporten, bij willig decreet voor het hof van Hol
land verleden. Voorbereid is de uitgave van de biographische
genealogische geschiedenis van Amsterdam's regeering (1578 1795)
door den volontair Joh. E. Elias. De krijgsgeschiedkundige naspo
ringen werden voortgezet.
Op het nieuw-archief ten raadhuize werd de reorganisatie der
afdeeling Financiën voortgezet; zij werd aangevangen voor het
archief van de commissie van rentegevende eigendommen. De stukken
over 18901894 van de afdeeling Publieke Werken werden van
overtollig papier gezuiverd en in orde gelegd.
Aanwinsten van de archiefbibliotheek, den atlas van Amsterdam
en de penningverzameling.
(Verslag van den archivaris aan B. en W. 8 bladz.)
Arnhem. ArchievenHet in het depot der rijksarchieven
„in Gelderland in bruikleen berustend archief onderging geene ver
andering door aanwinsten of verliezen. Evenals in vorige jaren
„wordt het steeds veelvuldig geraadpleegd, vooral de belangrijke
„serie rekeningen."
„Het nieuw-archief is behoorlijk geregeld en verkeert in goeden
„staat."
(Verslag Arnhem, bladz. 37.)
Assen. Stereotyp verslag dat van verleden jaar.
(Verslag Assenbladz. 2223.)
Breda. Archief en boekerij. 1. Oud-archiefDe ver
vaardiging van inventarissentafels en indices en regestenlijsten
gaat voort. De namen der poorters over 1534 1806 zijn in alpha-
betische volgorde gebracht. In Mei verscheen deel I van „Breda,
Geschiedkundige bijzonderheden. "Vele inlichtingen werden gegeven.
De krijgsgeschiedkundige nasporingen zijn afgeloopen. De bibliotheek
heeft een drievoudigen oorsprong: 1. de boeken aangekocht of
ontvangen voor de schepenbank of „in usum senatus Bredani"
(reeds in het laatst der 16de eeuw begonnen; bevat meest rechts
geleerde werken); 2. de boekerij der Latijnsche school (aangelegd
in 1749; in 1867 bij de opheffing der school bij de stedelijke