232
oorkonde van 1026 of 1050, waaruit hun bestaan zou blijken, is in
dien vorm onecht. De macht der burggraven was van betrekkelijk
geringe beteekenis.) J. F. D. Blote. De Brabantsche en andere
kronieken van Willem van Berchen. (Behalve zijn bekende Gelder-
sche kroniek schreef van Berchen nog een Brabantsche, een Arkelsche
en een Hollandschevan alle zijn de autographen te Brussel terug
gevonden. De Heer Blöte onderzoekt verder B.'s verhouding tot de
Oude Kronijk van Brabant.) P. L. Muller. Bijdragen tot de
geschiedenis der scheiding van Noord- en Zuid-Nederland. (Den 23
Jan. 1581 had Anjou de souvereiniteit over eenige Nederlandsche
gewesten aanvaard, maar de toestand veranderde weinig. De Staten-
Generaal misten de noodige troepen. Eerst in Juni rukte Anjou op en
bezette Kamerijk, maar verder richtte hij weinig uit. Daarna vertrok
hij naar Engeland en kwam in Februari 1582 te Antwerpen aan.)
P. J. Blok. Huygens' ambtelijk leven. (In het gevolg van Aerssen
in 1620 naar Yenetië, in 1621 en 1623 naar Engeland. In 1625
secretaris van Frederik Hendrik en steeds diens vertrouwde. Alleen
in 1647 waren er moeilijkheden. Met Willem II stond H. minder
goed en evenmin kon hij zich handhaven in de twisten over de
voogdij van Willem III. In 1651 werd zijn commissie echter ver
nieuwd. Van 1661 tot 1665 was Huygens in Frankrijk en wist de
de teruggave van Oranje aan Willem III te bewerken. Ook na
1672 bleef hij tot zijn dood in 1687 in functie.)
Bijdragen en Mededeelingen van het Historisch Genootschap,
gevestigd te Utrecht. XXII. Amsterdam, Johannes Muller. 1901. 8°.
InhoudDrie brieven van Samuel Sorbière over den toestand
van Holland in 1660, medegedeeld door P. J. Blok. (S.geb.
1615, gest. 1670, een wetenschappelijk avonturier, heeft ook
Holland bereisd. Brief no. 1 is een „Relation d'un voyage fait
en Hollande", d.d. 24 Juni 1660; no. 2 handelt „du gouvernement
des Provinces Unies", d. d. 4 Juli 1660; no. 3 handelt „de l'estat
des sciences en Hollande", d.d. 13 Juli 1660.) Het oude
register van graaf Florensmedegedeeld door S. Muller Hz.
(Berust ten Rijksarchieve en bevat een aantal regesten van ver-
leibrieven en andere charters uit den tijd van Floris Y en Willem
den Yerbeider. In het register zijn 26 verschillende handen te onder
scheiden, die van 1286 tot 1297 en van 1316 tot 1376 en nog
later tot in de 16de eeuw loopen.) Servitia, tienden en exemtie-
gelden, opgebracht door de O. L. Vrouwen-Abdij te Middelburg,
medegedeeld door R. Fruin. (Quitantiën uit het archief der abdij,
13871512.) Correspondentie tusschen Prins Maurits en den
233
Amsterdamschen Burgemeester Reinier Pauw in de jaren 1617
1619, medegedeeld door J. C. Breen. (Uit het Huis-archief van
H. M. de Koningin: 29 br. van Maurits, 2 van Pauw.) Een
contract tot slavenhandel van 1657, medegedeeld door G. W. Kern
kamp. (Naar een lis. der Universiteitsbibliotheek te Upsala. Con
tract tusschen Laurens de Geer namens de Zweedsche Afrikaansche
Compagnie en drie Amsterdamsche kooplieden.)
J. H. de Stoppelaar. Balthasar de Moucheron. Een bladzijde uit
de Nederlandsche handelsgeschiedenis tijdens den tachtigjarigen oorlog.
's-GravenhageMartinus Nijhoff, 1901, 8° XII, 214, 101 blz. Met
facsimile.
Balthasar de M. was de zoon van Pierre de M.een jonger
zoon uit een Normandisch adellijk geslacht, die zich in 1530 te
Middelburg, in 1545 te Antwerpen had gevestigd. In 1568 stierf, Pierre
en namen zijn zonen het handelshuis over. Balthasar, geb. in 1552
verplaatste met de zijnen het huis in 1585 naar Middelburg en Yere.
Daar ontwikkelde hij de bekende geniale koopmansenergie. Reeds
te Antwerpen was hij een der eerstendie schepen uitzond naar
Rusland; nauw is hij betrokken bij de stichting van Archangel.
Later is hij een der hoofdpersonen bij de beroemde tochten naar
het Noorden in 1594'96. Gok was hij een der eersten, die
schepen uitzond naar Amerika, Afrika en vandaar naar Indië. Hij
was een soort souvereindie vloten in zee hadeilanden bezette
verdragen sloot en consuls benoemde. Ook bij de stichting der
Oost-Indische Compagnie was hij ten nauwste betrokken: hij zelf
gaf echter ongaarne zijn zelfstandigheid prijs en liet zich noode in
de Compagnie opnemen. In 1603 reeds verliet hij haar. Zijn
zaken gingen bovendien achteruit: in 1603 moest hij met schulden
bezwaard Vere verlaten. Van zijn verder leven wordt hier weinig
meer vermeld. In 1630 was hij reeds gestorven.
Het wapen van Hertog Hendrik en de Pers.
(Toegezonden overdruk uit „De Wapenheraut", 5e jaarg.)
Monumenta Palaeographica. Denkmahler der Schreibkunst des Mit-
telalters. Erste Abteilung. Schrifttafeln in Lateinischer und Deutscher
Sprache. In verbindung mit Hans Schnorr von Carolsfeld, heraus-
gegeben von Anton Chroust. Ie Serie. Lieferung 1/3. München, F.
Bruchmann. 1899/1901. Fol.
Doel dezer uitgave is „das allgemein zugangliche Material für
die theoretische Erforschung der Geschichte der Schrift (zu) vermehren
und den praktischen palaeographischen Unterricht durch ein neues