230
„und überhaupt in den bewahrtesten archivalischen Anstalten des In-
„landes und des Auslandesinsbesondere Belgiens und der Niederlande,
„gemacht worden sind." Ook publiceere men uit de archieven, om
belangstelling te wekken. Yoor dit doel moeten de stedelijke besturen
ook historische genootschappen steunen. Aan te bevelen zijn ook
kleine tentoonstellingen. Het gebruik der archieven werke men
in de hand door liberale bepalingenmen leene echter geene stukken
aan particulieren. In de gemeenteverslagen zij ook steeds eene
mededeeling omtrent het archief. Daarbij geve men het noodige
voor aankoop van boeken en archivaliën, het binden van boeken
enz. Commissiën voor de stedelijke archieven zijn zeer gewenscht.
Gaarne worden de steden gesteund door de staatsarchivarissen
genootschappen enz. Zoo worde bewaarheid de spreuk (d.d. 1706)
voor het Frankforter archief: „Das Archiv, der kostbare Schatz der
„Stadt, der Schmuck des Vaterlandes".
Ten slotte wordt opgave gedaan der gebruikte literatuur.
Le bibliographe moderne. 4™ année, Sept.—Dec. 1900. Paris,
Rue Gay-Lussac 38.
Hierin o.a.Léon le Grand, Claude Sarasin, intendant des
archives du chapitre de Notre-Dame de Paris (J. C. Sarasin werd
in 1715 subdiaken, in 1719 kanunnik van Notre-Dame; in laatst
genoemd jaar werd hij tevens benoemd tot inspecteur der kapittel-
archieven, belast met 't toezicht op den eigenlijken archivaris, een
leek. In die hoedanigheid heeft hij veel voor de archieven ver
richt, eene regeling voorbereid en eene groote massa uittreksels
uit de kapittel-notulen vervaardigdverdeeld in 2 rubriekeneene
gerangschikt in alphabetische volgorde naar de onderwerpende
andere naar de plaatsnamen. Zijn werk liet hij aan het kapittel
na. Een overzicht daarvan wordt medegedeeld) (bladz. 333371).
Chronique des archives (overzicht van bizonderheden betref
fende de Fransche archieven van de Alpes Basses, Ardennes,
Aveyron, Cantal, Dordogne, Eure-et-Loir, Isère, Loire-Inférieure
Maine-et-Loire, Meurthe-et-Moselle, Seine-InférieureDeux-Sèvres,
Var, en archieven in Italië), (blz. 412—416).
„Gelre". Bijdragen en mededeelingen. Deel IV. Arnhem, P.
Gouda Quint, 1901.
InhoudH. D. J. van Schevichaven Nijmegen en Karei van
Egmond (blz. 155), Ampliatie van den gildebrief van het Nij-
meegsche kramersgild (blz. 275, 276); J. A. Heufe Az., Oude
toren te Kerk-Avezaath (blz. 57—67); H. J. H. Groneman,
231
Een oudheid uit het klooster St. Jans Dal of 's Heeren Loo bij
Harderwijk (blz. 69—72); J. Gimberg Het oudste zegel van
Zutphen (blz. 73—79), Eenige Zutphensche politie-verordeningen uit
de 17de en 18,!e eeuw (blz. 129143), Uit het cartularium der
proostdij te Zutphen (blz. 209—214); B. L. Snelting, Het
klooster Schaer bij Breedevoort (blz. 81—94); A. J. C. Kremer,
Mark, maalschap, buurschap (blz. 95122); J. Anspach, Graf
schriften en wapens in de kerk te Ede (blz. 123 127); W.
van Leer, Een en ander over bet „Jiddisch" protocolboek der
Israëlietische gemeente te Nijmegen (blz. 145175); Dr. J. S.
van Veen, De Zutphensche landvrede van 2 Februari 1375 (blz.
178185), De afval van graaf Willem van den Berg in 1583 (blz.
229259); P. N. van Doorninck, Rekening van den ambtman
en richter van Over-Betuwe 1388/1390 (blz. 187208); Dr. P. C.
Molhuysen, Twee reiffereynen van Dirck Goeyaerts (blz. 215
221); Mr. J. J. S. Sloet, Inventaris van Ott van Hoekelom's
inboedel (blz. 223—228); P. W. van Doorninck, Handleiding
voor een busmeester uit het einde der 16de eeuw (blz. 261273);
F. A. Hoefer, Brieven van Gerard van Lennep aan den magis
traat van Hattem (bl. 277—359); Mr. A. C. van der Feltz,
Een declaratie van gerechtskosten uit het jaar 1796 (blz. 361
364); Bibliographie (blz. 365367); en bladvullingen.
Robert Früin. Verspreide geschriften, met aanteekeningentoe
voegsels en verbeteringen uit des schrijvers nalatenschap uitgegeven door
P. J. Blok, P. L. Muller en S. Muller Fz. 's Gravenhage, Martinus
Nijhoff, 19C0/1. 8°. all. 17/18. Ill, blz. 321—445. Met kaart.
Inhoud De wederopluiking van het Katholicisme (slot). (Gids
1894 I, 1 vlg.,240 vlg.) Over de oudste couranten in de Nederlanden.
(Volksalmanak van de Maatschappij tot Nut van't Algemeen 1863,
86. Met onuitg. naschrift.) Een onuitgegeven werk van Hugo
de Groot. (Gids 1868, IV, 1 vlg., 215 vlg. Met naschrift, Ned. Speet.
1875, 210.)
Bijdragen voor vaderlandsciie geschiedenis en oudheidkunde.
Vierde Reeks. II, 1. 's GravenhageMartinus Nijhoff, 1901. 8°.
C. Pijnacker Hordijk. De castellani van Utrecht, hoofd
zakelijk in de 12de eeuw. (Tot 1156 komen verschillende dienst
mannen van den bisschop als zoodanig voor, na dat jaar en reeds
vóór 1164 edelen uit verschillende geslachten. Een veelbesproken