196
verschenenvindt men ook documenten uitgegeven die betrekking hebben
op de verhouding tot andere mogendheden. Eerst sinds 1883 verschenen
de „Meddelelser" (mededeelingen), telkens over drie jaren tegelijk; de laatste
aflevering, over de jaren 189597 loopendezag in 1898 het licht. In
den eersten bundel „Meddelelser" (18831885) vindt men onder den
titel „Vejledende (wegwijzende) Arkivregistraturer I" den zorgvuldig
bewerkten inventaris van het „Danske Kancellis arkiv 15131848".
Daaraan gaat vooraf een door Dr. V. A. Secher bewerkte geschiedenis
(ruim 100 bladz. 8°) van de Deensche kanselarij en van verschillende
regeeringscollege'sdie in den loop der tijden met een gedeelte van het
werk der kanselarij belast werden: een zeer belangrijke, en voor buiten
landers onmisbare inleiding op den systematischen inventaris van het
kanselarij-archief. Naar de wijzigingen, die de administratie onderging,
is de inventaris verdeeld in verschillende periodenin elke periode zijn
de stukken, naar hun aard, over afdeelingen verdeeld, en elke afdeeling
is weer chronologisch geordend. Op even voortreffelijke wijze zijn de
inventarissen bewerkt van het archief van de Rentekammer, de General-
toldkammer, het Kommercekollegiumverschillende financieele college's
en de Generalpostdirektiondie in 1892 en 1900 verschenen onder den
titel „Yejledende arkivregistraturer II en III".
Het doel, waarvoor ik het Rijksarchief bezocht, bracht mede dat ik
mij hoofdzakelijk heb beziggehouden met de „eerste afdeeling" daarvan,
waarin, zooals boven werd medegedeeld, alle stukken bewaard zijn, die
betrekking hebben op de verhouding van Denemarken tot het buitenland.
Een gedrukte inventaris daarvan bestaat niet, en de manuscript-inven
tarissen latenzooals ik straks zal aantoonen nog wel iets te wenschen
over. Te Stockholm had ik, reeds vóór ik het archief bezocht, door
Dr. Westrin's inventaris van de Diplomatica Hollandica een denkbeeld
gekregen van het voornaamste, dat het voor onze geschiedenis bevat;
te Kopenhagen ging er 'wel een week voorbijvóór ik eenigszins georiën
teerd was. Door de vriendelijke hulp van den archiefsecretaris der eerste
afdeeling, den heer Laurben, die speciaal aangewezen was om mij van
dienst te zijn, en van zijn collega aan de tweede afdeeling, den heer
Grove, met wien ik ook buiten het archief aangenaam verkeer had,
slaagde ik ten slotte echter beter dan ik aanvankelijk vermoed had.
Verreweg de meeste stukkendie betrekking hebben op de verhou
ding van Denemarken tot de Nederlanden, zijn in drie afdeelingen ver
deeld: A, B en C. Over A spreek ik straks. De afdeeling B is getiteld
„Relationer" en is onderverdeeld in „Holland" en „Spanske Nederlande"
onder „Holland" en dit geldt ook voor afdeeling A en C is alles
gebracht, dat betrekking heeft op de Noordnederlandsche gewesten na
het begin van onzen opstand tegen Spanje, na 1568; onder „Spanske
197
Nederlande" vindt men alles, dat betrekking heeft op de Nederlandsche
gewesten vóór dat jaar, en op de Zuidnederlandsche gewesten, die onder
de gehoorzaamheid van den koning van Spanje zijn gebleven. Alleen
bij afdeeling A geeft deze indeeling, zooals later zal blijken, eenige
moeilijkheid.
De „Relationer" van afdeeling B bleken te zijnbrievendoor de
Deensche gezantenresidenten en factoren in Nederlandaan hunne
regeering gezonden, en jaar bij jaar in portefeuilles verzameld. In den
ms. inventaris vindt men alleen maar meer is ook niet noodig
jaar voor jaar, de namen van deze vertegenwoordigers en hunne qualiteit
vermeld. Afdeeling C bevat alle stukken, bij deze diplomaten tijdens
de vervulling van hun ambt ingekomen en dikwijls ook de minuten of
copieën van de uitgaande; de ms. inventaris geeft ook hier alleen een
chronologische lijst van de diplomatenen verdeelt hun archief in ver
schillende afdeelingen, naar den aard der stukken; deze afdeelingen zijn
echter uiterst kort omschreven, b.v.„Ordrer, Diverse Papirer Koncepter,
Acta publica, Kopier" enz. In vele gevallen ik moet het erkennen
was de aanwijzing iets duidelijker, maar men zal mij toestemmen dat de
opschriftendie ik vermelddeweinig omtrent den inhoud van de porte
feuilles zeggen. Daar ik er niet aan denken kon de geheele collectie na
te gaan alleen de serie „Holland" bestaat uit 235 deelen of porte
feuilles heb ik gezorgd er zooveel van in te ziendat ik ten slotte
de terminologie van den inventaris begreep. Van de omslagen
met het opschrift „Diverse Papirer" bleek een groot gedeelte van den
inhoud onder bepaalde opschriften gebracht te kunnen wordenmaar voor
een Nederlandsch historicus valt dit gemakkelijker te constateeren dan voor
een Deensch archiefbeambte. Iedereendie in buitenlandsche archieven
gewerkt heeft, zal wel de ervaring hebben opgedaan dat vooral gebrekkige
bekendheid met de inrichting van de regeering onzer Republiek en met
onze geschiedenis in 't algemeenaan een juiste inventariseering van
de op ons land betrekking hebbende stukken in den weg staat; mis
schien doen buitenlanders ook in onze archieven wel eens dezelfde erva
ring op.
Toen ik van de leidende gedachte bij de inventariseering van de
afdeelingen B en C voldoende onderricht was, bleef afdeeling A nog te
onderzoeken over. Ik wendde mij tot deze het laatst, omdat mij, op
mijne vraag welk soort van stukken zij bevatte, was geantwoord „al het
andere", d. w. z. alles wat niet in B en C paste. Geen hoopvolle tijding!
Van deze afdeeling bestaat de inventaris uit 250 fiches voor de sectie
„Holland" en 200 voor die, getiteld „Spanske Nederlande", chronologisch
geordend; elk fiche geeft den inhoud aan van een stuk, dat in een af
zonderlijken omslag in een uit vele stukken bestaande portefeuille ligt,