190
admiraal Witte Cornelisz. de With uit de jaren 16531658, het tweede
bevat zijn journalen van 1652—1658. Hoe deze deelen in Zweden zijn
gekomenis wel te verklaren. Bij den slag aan den ingang van de Sont
8 November 1658 waarin De With sneuvelde, werd zijn schip
door de Zweden genomenmaar later weer verlatenomdat het zonk.
Klaarblijkelijk zijn de beide bovengenoemde deelen toen door hen mee
genomen.
Yan de verschillende familiearchieven is dat van de leden van het
geslacht Oxenstjerna, en onder deze weer dat van den kanselier Axel
Oxenstjernahet omvangrijkste en voornaamste. De geschreven inven
taris vooral het uitvoerig register op de aan den kanselier gerichte
brieven, maakt het voor den onderzoeker gemakkelijk na te sporen, of
hier iets van zijne gadiDg is. In de laatste jaren is men echter begonnen
deze verzameling grootendeels op te lossenzoodatmet uitzondering van
een paar deelen, de Oxenstjernska-samling tegenwoordig uitsluitend uit
ingekomen brieven bestaat; de meeste stukken er uit zijn overgebracht
naar de nieuw gevormde afdeelingen „Extranea" en Handel och Sjöfart
Voor zoover ik mag oordeelenschijnt de vorming van deze afdee-
ling „Extranea" mij geen gelukkige gedachte. Hen heeft daarin samen
gebracht alle afschriften van staatsstukkendie Zweedsche diplomaten en
spionnen in het landwaar zij gevestigd warenwisten machtig te worden
en aan hunne regeering overzonden. Het strekt ons land niet tot eer
dat het in deze afdeeling veel sterker vertegenwoordigd is dan eenig
ander. In de collectie „Extranea" vindt men alleen in de afdeeling „Hol
land" 21 zeer lijvige portefeuille'sen dit aantal staat nog aanzienlijk
vermeerderd te worden, daar men op het Stockholmsche archief nog
steeds bezig is met het vermeerderen der collectieen zij bovendien alleen
nog maar over de zeventiende eeuw loopt. De „Extranea' zijn afkom
stig naar Dr. Weybull, die met de ordening er van belast was, mij
verzekerde uit het archief van de kanselarijuit brieven van Zweedsche
diplomaten, waarbij zij als bijlagen werden gezonden, en, wat den tijd
van Oxenstjerna betreft, alle uit de Oxenstjernska-samlingde laatste zijn
alle te herkennen aan den blauwen stempel „Fr(an) Tidö-saml." (uit de
collectie Tidöhet kasteel van Oxenstjerna), waarmede zij gemerkt zijn.
De inhoud van deze „Extranea" bestaat voor een zeer groot gedeelte uit
afschriften van stukken, die in onze eigen archieven bewaard zijn; maar
er blijft, na aftrek van deze, nog genoeg belangrijks over. Het is echter,
dunkt mijte betreurendat men deze stukken heeft weggenomen uit de
brievenwaarmede zij werden overgezondendaar deze dikwijls ter ver
klaring van den inhoud zouden kunnen dienenalleen reeds het feit
dat er onder de „Extranea" twee lijvige portefeuille's met ongedateerde
stukken zijn, die anders gemakkelijk terecht gebracht zouden kunnen
191
worden, moge tot staving van mijne meening worden aangevoerd. Ook
is het niet duidelijk, waarom in de portefeuille, getiteld „Le Blon's
Avisor" brieven van den bekenden Michel le Blon, en copieën van
allerlei stukken, die hij had weten machtig te worden verscheiden,
zeer belangrijke, brieven zijn gelegd, door hem aan den kanselier
Oxenstjerna geschreven, alle, blijkens den stempel, afkomstig uit de
Tidö-Samlingterwijl onder de brieven, die men in de Oxenstjernska-
Samling gelaten heeft, ook ongeveer 150 brieven van Le Blon aan den
kanselier voorkomen. Wie thans de laatste raadpleegt, zou ten onrechte
meenen dat hij alle brieven van Le Blon aan Axel Oxenstjerna had gezien,
die in het Stockholmsche archief bewaard zijn gebleven.
Tegen de vorming van de tweede nieuwe afdeeling, die ik hier boven
noemde, „Handel och Sjöfart" (handel en zeevaart), schijnt minder be
zwaar te kunnen worden gemaakt, omdat men hier voor een groot deel
heeft kunnen reconstrueeren de archieven van het zeer groote aantal
handelscompagniëendie vooral in de 17de eeuw in Zweden verrezen. Zoo
is b.v. het omvangrijke archief van de bekende, door toedoen van Usselincx
opgerichteSöderkompanie bijna geheel uit de Tidö-Samling bijeengebracht.
Yo°or de koloniale- en handelsgeschiedenis heb ik in deze afdeeling, dank
zij de uitstekende wijze, waarop zij geordend is, in korten tijd veel be
langrijks kunnen vinden.
De omvang, dien dit artikel langzamerhand begint te krijgenwordt
zoo grootdat ik verdere mededeelingen over het Rijksarchief te Stockholm
in de pen moet houden. Mijn arbeid was er aangenaam en gemakkelijk,
en dat het verblijf in Zwedens hoofdstad tot de beste herinneringen van
mijn archiefreis behoort, is voor een niet gering deel te danken aan de
groote hulpvaardigheid van de beambten van het Rijksarchief en aan het
aangename verkeer, dat ik ook buiten het archief met hen en met mijn
getrouwen metgezel in mijn vrije uren, den heer Feuereisen uit Dorpat,
mocht hebben. Tot mijn liefste wenschen behoort dat ik Stockholm en
de daar gemaakte kennissen nog eens zal weerzien.
Behalve het Rijksarchief zijn er te Stockholm nog een groot aantal
andere archieven die echter voor een groot deel nog niet onder het
beheer van een deskundig archivaris staan en slechts zeer summier geïnven
tariseerd zijn. Ik heb er slechts enkele van bezocht, omdat ik zuinig
moest zijn met mijn tijd en dezen het best meende te besteden aan het
Rijksarchief; zoo bv. het archief van het „Commerce-collegium", waar
nauwelijks gelegenheid was om te werken. Alleen de afdeelingen „Regis-
i) Een volledige lijst daarvan vindt men in de „Notice sur les archives de
Suède", door Dr. S. Beköh medegedeeld in de „Kevue internationale des archives,
des bibliothèques et des musées" van 1896.