142
de Classicale Besturen en door deze aan de Provinciale Kerkbesturen, welke opga
ven door de Synode ingewacht worden.
De Algemeene Synode der Nederlandsche Hervormde kerk,
G. J. VAN DER FLIER, President.
L. OVERMAN, Secretaris.
Het schrijven aan den Minister werd 20 Augustus 1900 vastgesteld
en luidt als volgt:
De Algemeene Synode der Nederlandsche Hervormde Kerk heeft de eer Uwe
Excellentie te berichten, dat de bovenvermelde missiven (van 5 en 26 April) door
de Algemeene Synodale Commissie bij haar zijn overgebracht.
Zij stelt het op hoogen prijs, dat Uwe Excellentie en de heeren Rijksarchi
varissen toonen een oog te hebben voor het belang en de bewaring van de kerke
lijke archieven.
Ook de Synode gaat deze zaak ten zeerste ter harte.
Zij heeft daarom in hare vergadering van dit jaar besloten een schrijven te
richten tot de Provinciale Kerkbesturen, de Classicale Besturen en de Kerkeraden,
waarvan hierbij een afschrift gaat.
Maar hiertoe heeft de Synode zich niet bepaald. Zij heeft besloten eene com
missie van deskundigen te benoemen, aan wie zal worden opgedragen een advies
uit te brengen over de vraag, welke de beste weg zou zijn om te komen tot eene
behoorlijke inventarisatie van de kerkelijke archieven, en verder over de meest
gewenschte wijze, om deze stukken, voor de geschiedenis van zulk een groot belang,
tegen allerlei mogelijke schade te bewaren. Ook zal die Commissie hebben aan te
geven, öf en zoo ja welke veranderingen in de Kerkelijke Reglementen uit de
voorstellen der Commissie zouden voortvloeien.
De Synode wenscht de voorstellen dezer Commissie af te wachten en hoopt
Uwe Excellentie er van te hebben overtuigd, dat zij niet doof is gebleven voor de
klachten o.a. door den heer R. Fruin in zijn schrijven van 22 Januari 1900 tot
Uwe Excellentie gericht.
De Commissiewaarvan in dit schrijven sprake iswerd in het leven
geroepen ten gevolge van het aannemen van een voorstel van ds. Bronsveld
dat aldus luidde:
De Synode benoeme eene Commissie van drie leden, die de volgende Synode
diene van advies over deze drie vragen: 1°. hoe zij het best kome tot kennis van
den toestand, waarin thans de kerkelijke archieven verkeeren; 2°. hoe hetgeen
belangrijk is in de archieven voor de geschiedenis der Kerk, het best kan worden
bewaard; en 3". indien tot verbetering in dezen toestand eene verandering van
Kerkelijke Reglementen mocht gewenscht zijn, welke veranderingen zijn aan te wijzen.
De memorie van toelichting omschrijft het eerste punt nog nader en
vraagtKan het voorstel van de classis Gouda 2/ in aanmerking komen,
of kan men rekenen op de hulp van het Rijk, of is er een andere weg?
Gelijk men ziet, is in deze circulaire de aanstootelijke zinsnede, waarin
gewaarschuwd wordt tegen het in bruikleen geven van kerkelijke archieven aan
het Rijk, in zeer verzachten vorm opgenomen.
2) Bedoeld zal zijn Amsterdam. In het algemeen laat de correctie van de
Handelingen der Synode zeer veel te wenschen over.
143
Ten aanzien van het tweede punt zegt de memorie van toelichting Zal
men ze (de archieven) in bruikleen geven aan het Rijk Zal men ze
bewaren in brandvrije en veilige plaatsen te 's-Gravenhagein de hoofd
plaatsen der provincies of der Classes?
Den 23en Augustus werden tot leden dezer Commissie benoemd de
heeren Yan Slee, predikant te Deventer, De Kruyter, conservator van
het Zuid-Bevelandsche kerkarchief te Goes, en Acquoy, archivaris te
Deventer, en tot hunne secundi de heeren Van Langeraad, predikant te
Lekkerkerk, Joosting, rijksarchivaris te Assen, en Moquette, predikant
te Rotterdam.
Dien eigen dag was een nader schrijven ingekomen van den Minister
van Binnenlandsche Zaken. Dit schrijven, dat door de Regeering aan de
hoofdbesturen van alle kerkgenootschappen gezonden isluidt als volgt:
De belangstelling in onze Nationale geschiedenis, voor de kennis waarvan de
oude archieven de bronnen bevatten, heeft mij er toe geleid aan de Rijksarchiva
rissen, die jaarlijks onder leiding van den Algemeenen Rijksarchivaris bijeenkomen
tot het bespreken van wetenschappelijke vragen, het archiefwezen betreffende, te
verzoeken hun aandacht te wijden aan de vraag: „Welke maatregelen te nemen
zijn om de ordening, inventarisatie en goede bewaring der oude kerkarchieven beter
te verzekeren dan tot dusverre, waarbij tevens een overzicht verzocht werd van
hetgeen te dien opzichte reeds gedaan is".
Dit verzoek leidde tot eene gedachtenwisseling, nader beschreven in de hierbij
gaande notulen, waarbij tevens gevoegd is een tabellarisch overzicht van de regeling
der oude kerkelijke archieven in de provinciën Drenthe, Friesland, Gelderland,
Groningen, Limburg, Overijssel, Zeeland en Zuidholland.
Tot aanvulling van dit overzicht voeg ik hierbij de verslagen omtrent s Rijks
Oude Archieven over de jaren 1896, 1897 en 1898, welke aangaande Friesland en
Zeeland uitvoeriger mededeelingen bevatten, en de bijlage van het Verslag van den
Rijksarchivaris in Overijssel, getiteld „Doop-, trouw- en doodboeken in de Burger
lijke en Kerkelijke gemeenten in de provincie Overijssel, benevens Overzicht van
de Kerkelijke archieven in die Provincie''.
De kennisneming van een en ander zal U ongetwijfeld belang inboezemen en
daarom heb ik de eer U de bedoelde gedrukte stukken ten geschenke aan te bieden
en tevens de hoop uit te spreken, dat de overweging van het daarm besprokene
moge leiden tot eene volkomene behartiging van het behoud en de regeling der
oude kerkelijke archieven, welke voor onze nationale historie van bijzonder groot
gewicht zijn.
Voor zooveel noodig merk ik ten slotte op, dat het geenszins de bedoeling der
Regeering is, zich in het beheer dier archieven, waaromtrent haar geen gezag toe
komt, te mengen, doch uitsluitend de kerkelijke autoriteiten, welke dit beheer
voeren, in het belang onzer geschiedenis aan te sporen het noodige tot verzorging
dier archieven te doen, terwijl ik mij gaarne bereid verklaar om op de meest wel
willende wijze alle verzoeken om medewerking en hulp in overweging te nemen,
welke mij ter zake van genoemd nationaal belang mochten worden gedaan.
i) De heer Acquoy heeft zijne benoeming niet aangenomen, zoodat zijn
secundus, ds. Moquette, als lid der Commissie is opgetreden.