64
rechterlijke archieven en de duplicaatregisters van den burgerlijken stand.
Beide afdeelingen zijn geheel gelijk van inrichting.
Evenwijdig aan den voorgevel (Noordsingelzijde) zijn de kasten in
15 rijen geplaatst. Deze kasten, of nog beter is hier van boekenstellingen
te spreken, bestaan elk uit 10 jukken, die verticaal geplaatst zijn op
afstanden van 1 M. en tot aan den zolder reikeu. Op afstanden van
3.25 M. zijn daartusschen bevestigd vloerplaten van getrokken ijzer, die
het gebouw aldus in drie verdiepingen verdeelen met kasten ter hoogte
van 3.25 M.
In elke boekenstelling zijn op afstanden van 0 40 M. twee ver
bindingsijzers aangebracht, breed 6.5 cM,deze doen dezelfde dienst als
planken in gewone boekenkasten Daar zij vastgeklonken zijn, kunnen
zij niet versteld worden. In elk der beide afdeelingen is in een der
hoeken een ijzeren wenteltrap geplaatst.
De ramen bestaan uit ijzeren kozijnen, waarin 9 ruiten van dof
geribd glas (zoogenaamd Uartley-glas). In de middelste ruiten zijn over
de geheele opening aangebracht glasjalousiën in geheel koperen mon
tuur. Aan de buitenzijde zijn de ramen voorzien van ijzeren vlechtwerk.
Hierbij dient nog aangeteekend te worden dat in deze ramen aan de
onderkant een opening is vrij gelaten voor afvoer van condensatiewater en
luchttoevoer ter voorkoming er van. Tusschen de plaatsing van de ramen
en de opstelling der kasten of de verdiepinghoogte is geen verband
gezocht. De kasten zijn integendeel juist telkens voor een raam geplaatst.
Het gebouw is overdekt met gegalvaniseerd gegolfd plaatijzer, aan
gebracht op ijzeren kapspanten.
Voor den hoofdingang aan de zijde van den Noordsingel is een dubbele
ijzeren deur; ook tusschen den verbindingsgang en het rechterlijk archief
vindt men een ijzeren deur, beide alleen bestaande uit zware platen.
Tot afleiding van de electriciteit bij onweder zijn de op den zolder
liggende horizontale trekijzers van de kapspanten op twee plaatsen elk
met een dikke roodkoperen draad verbonden aan een der stijlen van de
boekenstellingen en is de onderzijde van deze 14 stijlen wederom door
een dergelijken draad met den ondergrond in verbinding gesteld.
Ten slotte zij nog vermeld dat de begane grondvloer bedekt is met
een cementlaag en dat het geheele gebouw op 336 palen rust.
Het gedeeltevoor het notarieel archief bestemdgeeft gelegenheid
tot berging van 2025 strekkende M. bescheiden, het andere kan ongeveer
4675 M. stukken bevatten.
Ik heb getracht in bovenstaande regelen zoo beknopt mogelijk een
duidelijk overzicht te geven van de constructie van dit gebouwgemak
kelijk is die taak niet, want dit archiefgebouw vertoont een type geheel
afwijkend van het bekende, dat voor de rijksarchieven in de provinciën
65
overal is toegepast. Dit zeer groote verschil doet reeds dadelijk de
vraag rijzenhoe het toch komt dat twee departementen van bestuur voor
eene zelfde zaak tot twee zoo geheel verschillende oplossingen komente
meer daar het systeemdat door Binuenlandsche Zaken wordt gevolgd
in alle opzichten voortreffelijk is en de proef glansrijk doorstaan heeft.
We zullen liever maar niet trachten een antwoord op die vraag te
vindendoch ons bepalen tot het aanwijzen van eenige grove fouten
die in bet hier besproken archiefgebouw opvallen.
In de eerste plaats verdient het besliste afkeuring, dat hier weer
boekenstellingen gemaakt zijn, zóó hoog (3 25 M.) dat ze zonder ladder
onbruikbaar zijn J). Wij meenden dat met dit systeem voor goed gebroken
was. In plaats van 3 verdiepingen van 3.25 M.zouden 4 verdiepingen
van 2.50 M. veel beter voldaan hebben.
Die boekenstellingen zijn ook niet bijzonder practisch; zij zijn zoo
weinig diep, dat de registers, aan elke zijde geplaatst, elkaar bijna raken.
Yan ventilatie achter die registers is geen sprake. De liggers, waarop
de registers staan, zijn niet verstelbaar; het gevolg hiervan is dat groot
folio pakken of banden in de lengte moeten neergelegd worden. Het
trof mij dat vele rijen registers voorover helden dit scheen een gevolg
van de constructie der dwarsliggers te zijn. De verticalen veroorzaken
door haar T-vorin aan de uiteinden van elke plank (duidelijkheidshalve
gebruik ik hier dit woord) een donker hoekje, waarin een niet te dik
register gemakkeljjk verstopt kan worden. Dit repeteert zich op elke
plank tweemalen.
Reeds boven wees ik er op dat, zooals uit den plattegrond kan
blijken, de kasten zoodanig geplaatst zijn dat ze vóór de ramen staan,
in tegenstelling met het andere systeem dat het licht juist laat invallen
tusschen de kasten.
De constructie van de ramen lijkt mij eveneens bedenkelijk. De
gleuf, er onder aangebracht, geeft gelegenheid in overvloed tot het indringen
van stof en vochtige luchtde bewaarders der archieven zouden daarvan
nu reeds kunnen medespreken. In een stad als de onze, bekend om haar druk
verkeer, ook in sommige buitenwijken, is stof altijd overvloedig aanwezig.
De vernuftig uitgedachte jalousie-blindjes hebben hetzelfde gebrek, doch
deze zijn desnoods af te sluiten, hetgeen niet het geval is met de gleuven
onder de ramendie bovendien in de minder gunstige maanden een tocht
en een temperatuur zullen veroorzakendie een verblijf in deze bewaar
plaatsen niet benijdenswaard maken.
Bij mij is ook de vraag gerezen, hoe in de toekomst als de boeken
stellingen geheel gevuld zijnbehoorlijk voor ventilatie gezorgd kan worden
Men kan zich voorstellen hoeveel ruimte er overblijft als in die gangetjes
van 1 M. breed een tamelijk hooge trap geplaatst moet worden!