104
In het geheel wordt dus uitgetrokken voor personeel (artt. 192 en
195) ƒ60540 tegen ƒ58640 voor 1900, en voor materieel (artt. 198, 194
en 196) ƒ151000 tegen ƒ194217 voor 1900.
In het Yoorloopig verslag, vastgesteld 13 November 1900, wordt
omtrent de archieven alleen dit gevonden„Men vroeg wanneer de
archieflokalen aan het Bleyenburg te 's Gravenhage gereed zullen zijn en
in gebruik zullen worden genomen."
De Minister van Binnenlandsche Zaken had voor het onderhoud, de
verbetering en het schoonhouden der gebouwen van het provinciaal bestuur
van Zeeland eene som van 36300.uitgetrokken, en voor den aankoop
en het onderhoud van meubelen 11200.(art. 23 onderdeelen f en g).
Uit de toelichting bleek, dat die posten o.m. dienden „voor het optrekken
van eene gedeeltelijk aanwezige bovenverdiepingwaardoor bergruimte
voor archieven gewonnen wordt, en voor het in verband daarmede
bijtrekken van een naast het archief gelegen doorgang en het herstellen
van een daaraan grenzend lokaal" en „voor meubilair voor de nieuwe
archieflokalen". Omtrent de eerst aangehaalde zinsnede zegt het Voorloopig
verslag: „Dit komt dus hierop neer, dat de nieuwe archieflokalen, waar
voor reeds vroeger de noodige sommen zijn toegestaannu weer aanmer
kelijk zullen worden uitgebreid. Gevraagd werd, wanneer en waardoor
alle werken nu eindelijk voltooid zullen zijn." Bij de Memorie van antwoord
heeft de Minister „voorloopig de aangevraagde gelden voor vermeerdering
van de bergruimte der archieven enz. (teruggenomen), waardoor het artikel
met 11500.kan worden verminderd".
Ter toelichting zij hier opgemerkt, dat eenige jaren geleden op een
der zolders van het Rijksarchief is opgetast een gedeelte van het provin
ciaal archief na 1814. De hoop, dat deze massa eindelijk eens zou kunnen
worden teruggebracht naar de Statengriffiewaar zij tehuis behoort, is
door de genomen beslissing weder teleurgesteld.
Bij de mondelinge beraadslaging heeft de Minister intusschen een
persoonlijk onderzoek toegezegd.
De heer mr. A. A. Pélerin, officier van justitie te Haarlem, heeft
namens de erfgenamen van wijlen mejonkvrouw E. Copes van Hasselt,
aan het Algemeen Rijksarchief te 's-Gravenhage ten geschenke aangeboden
een „Journaal-verbaal eener Landreise in den jare 1803, door den Gou
verneur en Generaal J. W. Janssens, in de kolonie de Kaap de Goede
Hoop".
105
Het Algemeen Rijksarchief ontving van de erven jhr. F. E. M. van
Alphen, in leven secretaris-generaal van Koloniën en vervolgens staats
raad, eene uitgebreide verzameling stukken ten geschenke, in hoofdzaak
afkomstig van Jhr. D. F. van Alphen, lid van de Tweede Kamer onder
Koning Willem I. Het belangrijkste daaruit zijn de in 1832 aan Van
Alphen nagelaten papieren van Nicolaus Engelhard, deD bekenden vijand
van Daendelsdoor dezen in 1808 ontslagen als Gouverneur van Java's
Noord-Oostkust. De papieren van Engelhard vervallen: 1°. in papieren
aan hem nagelaten door den in 1800 overleden oud-gouverneur-generaal
Mr. Willem Arnold Alting; 2°. in papieren bijeengebracht door Engelhard
als gecommitteerde tot en over de zaken van den inlander (1791 1798);
3°. als Raad van Indië (1798 —1808); 4°. als gouverneur van Java's
Noord-Oostkust (1801 1808); 5°. als particulier (1808—1831); 6°. als
president der commissie tot overname der Molukken (1817 1818). Hoe
wel er vele duplicaten bij zijn van archiefstukken, welke het Koloniaal
archief reeds bezit, komen in deze verzameling toch ook nieuwe bouw
stoffen voor, hoofdzakelijk tot de geschiedenis van het gouvernement van
Java's Noord-Oostkust en tot die van de overneming der Oost-Indische
bezittingen van de Engelschen.
Onder de overige papieren van jhr. D. F. van Alphen komt eene
memorie voor, welke van belang is voor de geschiedenis der ballingschap
van Rijklof Michael van Goens.
De inventaris der verzameling is nagenoeg gereed en zalevenals
die der onlangs verworven verzameliDg-Van Maanenachter het jaarverslag
over 1900 worden gedrukt.
Op het Rijksarchief in Utrecht zijn onlangs alle zegels van bisschoppen
van Utrecht, die aan de charters van het depot tot 1300 voorkomen,
afgegoten. Reeds vroeger is hetzelfde werk verricht voor alle zegels van
het stadsarchief van Utrecht, waaronder de zegels van alle bisschoppen
na 1300 aanwezig zijn. Zoo is thans eene volledige serie afgietsels van
69 bisschoppelijke zegels verkregen, loopende van 1064 1528. Alleen
in het oudste gedeelte ontbreken enkele bisschoppendaarentegen is van
tal van bisschoppen meer dan een zegel voorhanden. Waarschijnlijk is
de collectie nog niet geheel volledig en zullen nu en dan nog enkele
aanvullingen verkregen worden. Maar zooals zij islevert de verzameling
reeds een zeer merkwaardig geheel, zoowel in historisch als in artistiek
opzicht. Voor belangstellenden is de collectie voor 15.50 verkrijgbaar
bij A. Latour, Achter den Dom te Utrecht.
In de couranten heeft een bericht de ronde gedaan, dat te Padang
onder de papieren, nagelaten door den heer Chatelin Sr., gevonden is