102
dienst heeft het beheer der Nederlandsche rijksarchieven aanleiding, de op
richting der Afdeeling van Kunsten en Wetenschappen in dankbare herinnering
te houden.
Vóór 25 jaren waren de rijksarchieven in de provinciën overgelaten aan
de zorgen der Provinciale Statendie deze minst geliefde telgen behandelden
met meer of minder goedhartigheid, maar toch altijd als stiefkinderen, en die
de arme kinderen huisvestten in de minste vertrekken der ouderlijke woningen,
waarmede de meer geliefde leden van het huisgezin weigerden zich te ver
genoegen.
Thans zijn alle rijksarchieven weder opgenomen in het groote gezin, waar
zij te huis behooren. Daar worden zij behandeld met belangstellende zorg en
maken zij deel uit van eene vaste organisatie. Regelen zijn gesteld voor de
samenstelling der depóts. Elk dier depóts is gehuisvest in een afzonderlijk
gebouw, daarvoor gesticht of ingericht. Het beheerende personeel is overal
vermeerderd. De bezoldigingen zijn verhoogd. De grondslag is gelegd voor
de vorming van een afzonderlijk corps van ambtenaren, die in de verzorging
der archieven en hunne exploitatie ten algemeenen nutte hun levensdoel hebben
gevonden. Als gevolg daarvan kan de werkkring van den rijksarchivaris zich
thans verheugen in toenemende belangstelling, waardeering.
Het ideaal, dat de Nederlandsche rijksarchivarissen zich gesteld hebben,
is nog niet in allen deele bereikt. Maar met groote dankbaarheid zien toch
allen terug op de geheele verandering in dezen tak van dienstdie in den
korten tijd van slechts 25 jaren is tot stand gekomen. Zij weten, dat die ver
andering grootendeels te danken is aan het helder inzicht en het krachtig
initiatief van den man, die al dien tijd aan het hoofd der afdeeling heeft gestaan.
En wanneer zij van die dankbaarheid getuigenis willen geven, dan kan zeker
niets geschikter zijn als blijvende herinnering aan hetgeen is tot stand gebracht
dan eene verzameling afbeeldingen van de elf gebouwen, waar de rijksarchieven
thans doelmatig gehuisvest zijn en die allen zonder uitzondering in deze 25
jaren zijn gebouwd of ingericht. Ware in dit tijdsverloop niets anders voor
de Nederlandsche rijksarchieven verrichtzelfs dan nog zou de leider der
nieuwe afdeeling met voldoening op zijn werk mogen terugzien. Die elf rijks
archiefgebouwen zijn voor hem een monumentum aere perennius."
Aan den Uitgewerkten en toelichtenden staat, behoorende bij het
vijfde hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1901, outleenen wij het volgende
Art. 192. Jaarwedden en verdere belooningen der ambtenaren en
bedienden bij 's Rijks archieven te 's Gravenhage.
a. algemeene Rijksarchivaris 4000.
b. adjunct-archivarissen - 6800.
c. commiezen - 3400.
d. adjunct-commiezen - 4300.
e. concierge en verdere bedienden - 1340.
f 19840.—
103
Voor 1900 was op dezen post dezelfde som uitgetrokken, maar
eenigszins anders over de verschillende onderartikelen verdeeld bf 6400.
d. 4600 e. /"II00.terwijl toen als zesde onderartikel was ver
meld belooningen 340.
Art. 193. Kosten van onderhoud, huishoudelijke uitgaven, personeele
hulp, schrijfloonen, reis- en verblijfkosten, inrichting van lokalen en aan-
koopen voor de Rijksarchieven ƒ8800.
Voor 1900 was op dezen post dezelfde som uitgetrokken.
Art. 194. Kosten van den bouw en de inrichting van archief
lokalen aan het Bleyenburg te 's Gravenhage ƒ97000.
Voor 1900 was op dezen post ƒ119067.uitgetrokken.
Art. 195. Jaarwedden, toelagen en verdere belooningen der ambte
naren en bedienden bij de Rijksarchieven in de provinciën
a.
archivaris in Noordbrabant
f
2600.—
b.
archivaris in Gelderland
2800.—
e.
archivaris in Noordholland
-
2200.—
d.
archivaris in Zeeland
-
2200.—
e.
archivaris in Utrecht
-
3000.—
archivaris in Friesland
-
2100.—
9-
archivaris in Overijssel
-
2000.—
h.
archivaris in Groningen
-
2400.—
i.
archivaris in Drenthe
-
2200.—
archivaris in Limburg
-
2400.—
k.
adjunct-archivarissen, commiezen, charter
meesters, klerken, concierges
16800.—
f
40700.—
Voor 1900 was op dezen post ƒ38800.— uitgetrokken. De hoogere
raming wordt in de toelichting aldus gemotiveerd„Bij dit artikel is
gerekend op de verhooging van de jaarwedden van 8 ambtenaren over
eenkomstig de bepalingen van de Koninklijke besluiten van 30 December
1896 no. 45 en van 25 Januari 1898 no. 40 en op de versterking van
het personeel bij 's Rijks archief in Gelderland met een adjunct-commies."
Art. 196. Kosten van onderhoudhuishoudelijke uitgaven, personeel
hulp, schrijfloonen, reis- en verblijfkosten, aankoopen, meubilair, aankoop,
huur, stichting en inrichting van lokalen en verdere uitgaven voor de
archieven in de provinciën ƒ46000.
Voor 1900 was op dezen post ƒ66350.uitgetrokken.