80
Het wordt mij hoe langer hoe duisterder. Onder de 37 sollicitanten
naar de betrekking waren volgens de Leeuwarder courant „archivarissen
of aan een gemeente-archief werkzame personenmeesters in de rechten
een doctorandus in de klassieke letteren" enz. enz.en men kiest als
den ambtenaar, wien de gemeenteraad bepaaldelijk ook (zeer terechthet
opsporen vanhet waken over de rechten en de wetenschappelijke belangen
der gemeente wenscht toe te vertrouweniemanddie zich alleen op een
voorbereiding in den boekhandel kan beroepen! Ernst of kortswijl? Het
behaagde den Edelachtbaren Burgemeester gewis, een loopje te nemen
met de archivarissen Immers alles is anders uitgekomendan men
volgens Z.Edelachtb. verklaring reden had te verwachten!
Maar hoe is het dan toch met de zaak gelegen? Wat zijn nu
eigenlijk de motieven van deze onverwachte benoeming 11c vraag het
met nadruk. Waarom heeft men uit de 37 sollicitanten juist deze kandi
daat gekozen? Waarom eigenlijk zijn voor het beheer van het archief
archivarissen en aan archieven werkzame personen voorbijgegaan Waarom
heeft men de meesters in de rechten uitgesloten van de mededinging naar
een ambt, dat het opsporen van de rechten der gemeente ten doel heeft?
Waarom is ten slotte de betrekking toevertrouwd aan een boelcverkoopers-
bediende, die zeer bekwaam is in het Fransch en een fraaien stijl bezit?
Ik laat thans de personenquaestie rustenwil geloovendat ik het
gaarne doe. Maar vergun mij even nog iets te zeggen over de motieven,
die ter gelegenheid van deze benoeming door het Dagelijksch Bestuur zijn
aangevoerd voor zijn voorstel tot verandering van den aard der betrekking.
Men wil heil zoeken in strenge controle over den nieuwen beheerder van
het archief. Ik begrijp dittot zekere hoogte. „Geloof mijmijn waarde
heer", zeide mij eens een hooggeplaatst persoon, „wij allen, hooge en
lage ambtenaren, hebben behoefte aan controle, voortdurende controle."
Ik geef het gaarne toe, en ik heb niet de pretensie te meenendat
archivarissen beter zijn dan het gros der meDschen. Maar het geval ligt
hier anders. Het Dagelijksch Bestuur beweert speciaal van de archivarissen
dat zij nooit bevredigend werk zullen leverenzoolang zij niet voort
durend gecontroleerd worden, gecontroleerd, behalve door B. en W. ook
door den gemeente-secretaris, die dat werk regelen zal. Dit nu is
natuurlijk veel ernstiger. Het is allereerst verre van vleiend voor de
afgetredene Leeuwardsche titularissenmaar het werpt bovendien een
smet op het geheele korps. En dit is niet alles de kwetsende uitval
schijnt mij volkomen onjuist. Controle is noodig, ik erken het, maar
alleen controle van deskundigen kan iets baten. De controle van een
gemeente-archivaris door een gemeente-secretaris kanals zij merkbaar
is, alleen dienen om de zaken hopeloos in de war te sturen. Veel beter
81
dan zulke controle is geen controle; veel beter dan verkeerde leiding is
geen leiding, beter, den ambtenaar te laten handelen op eigene ver
antwoordelijkheid hem zelfstandig te laten beslissenwat hij te doen
heeft en hoe hij dat doen moet. Doch om dit te kunnen beslissen, behoort
bij voor zijne taak behoorlijk voorbereid te zijnanders is het natuurlijk
te verwachtendat de zaken in de war zullen loopen. En wanneer de
Burgemeester van Leeuwarden beweert, dat hij niet tevreden is over het
werkdat de vorige archivarissen geleverd hebbendan zou ik aldus
willen antwoorden Ik kan over het werk dier heeren niet oordeelen. Maar
als uw afkeurend oordeel juist isdan wensch ik mij daarover niet te ver
wonderen habes quod tibi imputes! Want die vroegere archivarissen, die gij
als te wetenschappelijk veroordeelt, waren naar mijne bescheidene meening
juist niet wetenschappelijk genoeg zij waren niet voldoende voorbereid
voor hunne taak, om zelfstandig te beslissen, wat zij te doen hadden en
hoe zij dat doen moesten. En het iB mogelijk, dat het ontbreken van de
controle van den gemeente-secretaris wel eens aanleiding kan gegeven
hebbendat de archivarissen enkele minuten te laat op hun bureau zijn
gekomen maar zeker acht ik hetdat de controle van dezen ambtenaar
(dien ikhoewel hij mij geheel onbekend isgaarne van mijne bijzondere
hoogachting wensch te verzekeren) in den gang van zaken overigens geene
noemenswaardige verbetering zou hebben aangebracht. Want niet te betwij
felen schijnt het, dat hij nog veel onbevoegder is om oude archieven te
behandelen dan een archivaris, die onvoldoende praktische ervaring bezit.
Zoo kom ik van zelf tot Uw denkbeeld, om het Leeuwardsche archief
in bruikleen te geven aan het rijksarchief in Friesland op de voorwaarden
die ook te Zwolle zijn aangenomen een of meer ondergeschikte beambten
bezoldigd door de stad en gecontroleerd door den rijksarchivaris. Het
denkbeeld heeft inderdaad veel, dat het aanbeveelt, en in het uiterste
gevalals men wenscht voort te gaan met het archief te handelen zooals
men tot nog toe gedaan heeftdan is deze weg stellig de beste. Onder
goede deskundige controle schijnen werkelijk een paar knappe, verstandige
klerkendie veel ervaring van archiefzaken hebbenhet werkdat men
thans allereerst aan het Leeuwardsche archief wenscht gedaan te hebben
wel te kunnen verrichten (al zullen zij er zeker in zéér lange jaren niet
mede gereed komen). Maar als ik de eer had, eenige stem te hebben
in het beheer van het archief van eene stad als Leeuwardendan zou ik
toch niet willen overgaan tot den omineusen stap, om het beheer van
mijn eigen oud-archief uit handen te geven, zonder de zaak vooraf eens
ernstig van alle zijden bezien te hebben. Want het plan heeft toch ook
zijne bezwaren. Het is niet juist, wat U mededeelt, dat het archief van
de stad Yselstein in het Utrechtsche rijksdepöt is opgenomen Wel is
ij Ook eene andere onjuistheid corrigeer ik in het voorbijgaan. Haarlem en
Utrecht (2 der 5 genoemde steden) hebben nog eigene gemeente-archivarissen.