8
Reeds tijdig was het plan gevormd en aangenomenop den gedenk-
waardigen dag den Referendaris eene huldebetuiging aan te biedenmet
een album bevattende de afbeeldingen van alle Rijksarchiefgebouwen
toegelicht door eenigen tekst. De firma H. Kleinmann Co. te Haarlem
belastte zich met de uitvoering en volbracht die tot volkomen genoegen
der lastgevers. De bandnaar den stijl en geest van het boek ontworpen
werd gemaakt door C J. Mensing te Amsterdam. De Rijksarchivaris in
Utrecht heeft den tekst geschreven van de opdracht, waaronder de namen
van alle deelnemers vermeld worden.
Tegen den len Juli 1900 werd het album toegezonden aan Jhr. de
Stuers die toen nog buitenlands afwezig, maar den lö"11 van Hooimaand
in 's Gravenhage teruggekeerd was en op dezen dag de deelnemers aan
de algemeene huldebetooning in zijn huis aan de Parkstraat ontving.
Daar zou het wel luide worden uitgesprokenmaar ook reeds te voren had
het aan woorden van hooge waardeering niet ontbroken. „Eigen Haard"
gaf in no. 26 het portret van Jhr. de Stuers met een pittig opstel van
Mr. S. Muller Fz. In de Nieuwe Rotterdamsche Courant van 1 Juli
1900 bracht Dr. H. J. de Dompierre de Chaufepié hem een hartelijken
heilgroet, met een uitvoerig overzicht tevens van zijn vijf en twintigjarigen
arbeid ten bate van kunst en wetenschap. Het nommer van De Maas
gouw van 15 Juli 1900 was geheel aan den Referendaris gewijd en
bevatte voornamelijk eene volledige lijst zijner geschriften, opgemaakt door
den Heer A. J. Flament, wiens nauwkeurigheid en stiptheid ook
hierin duidelijk uitblonk. Dag- en weekbladen van allerlei richting her
dachten den merkwaardigen manprezen zijne groote verdiensten en deden
uitkomen hoeveel goeds onder zijn invloed is gewerkt, hoeveel kwaads
menigmaal verhinderd.
Op deze inleiding volgde den I5n Juli, gelijk gezegd is, de eigenlijke
feestviering en het past wel bij het voorgaande, dat daarvan een trouw
verslag worde gegeven, al komt dit niet uit mijne pen, maar uit de
veder der wel onderrichte redacties van het Dagblad van Zuid-Holland
en 's Gravenhage en van de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Zie hier
wat zij in hare nommers van 16 Juli 1900 schreven:
De receptie gisteren middag te drie uren door Jhr. de Stuers gehouden
in zijne woning in de Parkstraat was zeer druk bezocht. Niet alleen uit
's Gravenhage en Amsterdammaar ook uit alle provinciën, van Groningen
tot Maastricht en Middelburg, waren velen van de 856 vrienden en
vereerders, die aan het huldeblijk hebben deelgenomen, aanwezig, om
den Referendaris van kunsten en wetenschappen ter gelegenheid van zijn
25-jarig jubileum, hunne gelukwenschen aan te bieden. De kunstzalen
;waren daardoor overvol. In de fraaie hal zag men bijeen den Commissaris
der Koningin in Limburg tevens Voorzitter der Commissie Jhr. Ruys Dp
9
Beerenbrouckzijne ambtgenooten uit Overijssel en Friesland, verder de
Oud-Ministers van Binnenlandsche Zaken, de heeren Geertsema en van
Houten, hoogleeraren van universiteiten, directeuren van museabiblio
theken en kabinettenarchivarissenbesturen en leeraren van akademiën
ambachts- en teekenscholenhoofdambtenaren van het Departement van
Binnenlandsche Zakental van kunstvrienden en vele deputatiënwelke
met de Commissie, die deze huldebetooging leidde, den heer de Stuers
van hun aller belangstelling in zijn jubileum wilden doen blijken.
Het schoonste sieraad in deze sierlijke omgeving, te midden der dichte
schare van gasten, was de groep van moeder en dochter, die aan de
zijde van den jubilaris getuigen waren van de vereering hem toegebracht.
Mr. J. H. Geertsema Cz. trad uit den breeden kring naar voren en
sprak den heer de Stuers ongeveer in deze bewoordingen toe
Toen in 1875 door den Minister Heemskerk aan zijn Departement
werd gesticht eene afzonderlijke afdeeling van kunsten en wetenschappen
deed hij dat, dewijl hij in den toenmaligen Secretaris der Commissie van
adviseurs voor de instandhouding der monumenten van geschiedenis en
kunstiemand had gevondenaan wien hij met volle zekerheid kon
toevertrouwen dat deel van 's lands belang, welks behartiging naar zijne
overtuiging op dat oogenblik op den voorgrond behoorde gebracht te
worden. Dat die geleerde en scherpzinnige staatsman goed had gezien,
heeft de uitkomst bewezen, want veel, zeer veel is in de laatste vijf en
twintig jaren, naar Uwe adviezen en Uwe inzichten, geachte jubilaris,
op het gebied van kunst en wetenschap tot stand gekomenwat zonder
Uheden nog tot de vrome wenschen zou behooren.
Hebt Gij U mogen verheugen in den steun en de medewerking, niet
alleen van opvolgende Regeeringen maar ook van particulierentoch zijn
de teleurstellingen U niet gespaard geworden. Geen wonder dat, waar
eene drijfkracht als de Uwe noodig was om op te treden op een geheel
nieuw terreinom een braak liggend veld te bearbeiden tot vruchtbare
aarde, kritiek U zou treffen van hen, die niet in allen deele eenstemmig
met U dachten. Doch tegenstand heeft U nooit ontmoedigd. Steeds hebt
Gij met de meeste openhartigheid en onomwonden, Uwe adviezen gegeven,
die neergelegd werden in de voorstellen der verantwoordelijke Ministers.
Aan Uw karakter, Uw vasthouden aan eenmaal opgevatte overtuiging,
Uwe veelzijdige kennis, Uwe trouwe en rustelooze toewijding aaD Uwe
levenstaak hebben wij het te danken dat op het gebied van kunst en
wetenschap in ons vaderland toestanden zijn ingetredenwaarover wij ons
nu mogen verheugen.
Uwe vele vereerders hebben gemeend U daarvoor hulde en dank te
moeten toebrengen. Zij hebben gemeend dit te moeten doen op eene wijze,
waardoor Uw naam tot het verre nageslacht in eere zal bewaard blijven. Zij