Mr. Louis van Hasselt.
4
Mr. J. W. Mulder,- lid van de arrondissements-rechtbank te Rotter
dam oud-archivaris der gemeente Zwolle.
A. Sassen, notaris te Helmond, oud-archivaris dier gemeente.
J. W. Enschedé, bibliothecaris van de bibliotheek der gemeente
Haarlem oud-adjunct-archivaris dier gemeente.
Mr. S. Gratamalid van de arrondissements-rechtbank te Rotterdam,
oud-rijksarchivaris in Drente.
Mr. J. E. Heeres, hoogleeraar te Delft, oud-adjunct-archivaris
bij het algemeen rijks-archief.
IN MEMORIAM.
Ons afgestorven medelid Van Hasselt trad in de Yereeniging zóó
weinig op den voorgrond dat eigenlijk alleen diegenen onder de leden
hem hebben gekenddie ook uit anderen hoofde met hem in aanraking
kwamen. Ik acht mij gelukkig tot dezen te behooren en wensch daarom
dit eenvoudig gedachteniswoord als een teeken van vriendschap en achting
op het graf van den verscheidene neer te leggen.
Nadat hij zich door privaat-onderwijs voor de academische studiën
had voorbereid, kwam van Hasselt in 1865 als student te Utrecht aan.
Hij studeerde langmaar dat hij zijn tijd goed gebruikt had bleek in
1882, toen hij te voorschijn kwam met een dissertatie over het zooge
naamde wederspraaksrecht (Beisprucksrecht) der erfgenamen in de periode
der volksrechtendie door haar voortreffelijkheid de bewondering opwekte
van alle deskundigen. De arbeiddoor hem aan dit geschrift besteed
besliste over zijn toekomstige loopbaan. Hij had liefde opgevat voor
archiefwerk en trad daarom bij het Utrechtsche Rijksarchief als volontair
in dienst. Nog slechts kort was hij daar werkzaam, toen de Gedeputeerde
Staten van Utrecht hem belastten met de regeling van de archieven der
kleinere gemeenten en waterschappen in die provincie. Hij heeft zich tot
op zijn benoeming tot commies-chartermeester bij het Rjjksarchief in Noord-
Brabant met dezen arbeid bezig gehouden en tal van waterschaps- bene
vens een paar gemeente-archieven met zorg geordend en geinventariseerd.
Na gedurende korten tijd aan het Brabantsche Rijksarchief verbonden en
vervolgens een tijdlang ambteloos te zijn geweest, werd hij met ingang
van 1 Februari 1890 benoemd tot Rijksarchivaris in Overijsel ter ver
vanging van wijlen Mr. J. I. van Doorninck. In deze betrekking, later
5
met die van gemeente-archivaris van Zwolle gecombineerdbleef hij werk
zaam tot op zijn overlijden in de eerste weken van April van dit jaar.
Na zijn promotie heeft Van Hasselt niet veel meer geschreven. In de
werken van het Historisch Genootschap publiceerde hij het Necrologium
van het Karthuizerklooster Nieuwlicht bij Utrecht, terwijl hij in de Over-
ijsselsche Bijdragen, die hij samen met Mr, J. Nanninga Uitterdijk redi
geerde, eenige stukken plaatste betreffende de geschiedenis van Overijsel.
Het is jammer dat hij zoo weinig heeft gegeven. Aan ijver en bekwaam
heid ontbrak het hem stellig niet zijn dissertatiedie in waarde tegen
vele boeken opweegt, kan het bewijzen maar hij scheen er moeilijk
toe te kunnen komen om ietswaaraan hij de hand had geslagenook
te voltooien. Daarbij komt dat in de laatste jaren van zijn leven zieke
lijkheid en droevige verliezen in zijn familiekring zijn werkkracht
verlamden.
Over hetgeen hij in den omgang was loopen de gevoelens uiteen.
Wat mij persoonlijk aangaatik heb mij steeds tot hem aangetrokken
gevoeld door zijn uitgebreide kennis, zijn geestig, opgewekt gesprek en
de welwillendheiddie hij mij den zooveel jongere van het oogenblik af
dat ik hem leerde kennen heeft betoond. De vriendelijke herinnering,
die voor mij aan zijn naam is verbonden, zal niet spoedig voorbijgaan.
J. de HULLU.
Ihr. Mr. Victor de Stuers,
Referendaris 1875—1900.
Men zou onbillijk oordeelen en schromelijk dwalenindien men meende
dat in vroeger tijden geene zorg voor lands- en stadsarchieven was ge
dragen, geen stelsel had gegolden, om orde brengen en te behouden in
de stukken welke bij alle collegiën van bestuur werden ontvangen. In
tegendeel. Men had hart voor die belangrijke bouwstoffen der historie en
bewaarde ze naar aangenomen regels, die nu nog zóó worden geëerbiedigd
dat den archiefbeheerders met allen ernst wordt aanbevolen de oude orde
niet te verstoren, en waar dit mocht zijn geschied, de uiterste zorg aan
te wenden haar te herstellen. Ieder die zich met archieven bezig houdt,
ontmoet nu en dan in alle eeuwen, bepalingen rakende de belangen van
deze merkwaardige bescheiden en ook in het begin der 19e eeuw ontbrak
het niet aan voorschriften, welke in dit opzicht heilzaam hadden kunnen
werken. Het groote euvel is echter daarin gelegen geweest, dat zij nief
of gebrekkig werden uitgevoerd en zoodoende meestal eene dislocatie en
Een (man) die om 't gemeen, veel is te dulden vaerdigh,
Bedient te recht sijn ampt, en is alleen staet waerdigh.
Anna Roemers.