58 aangenomen, dat het best gekend wordt uit den beschrijvingsbrief, die, wat dit punt betreft, aldus luidt: „Voorstel van bet bestuur, betreffende het uitgeven van eene Hand leiding voor de kennis van bet oude letterschrift in oude. Nederlandsche oorkonden. Dit voorstel is het resultaat van de overwegingen van het schrijven van den heer U. J. MijsBurgemeester van Middelharnis d.d. 4 Augustus 1899, opgenomen in de Mededeelingen 1899, 2" stuk, bladz. 8 tot 10. (J) Gelijk reeds in de vergadering van 31 Maart j.l. is medegedeeld, kan het Bestuur het voorshands nog niet geraden achten uitbreiding van het examenprogramma in den door den heer Mijs bedoelden zin in over weging te nemen. Niettemin acht het Bestuur het met den heer Mijs in het belang der Gemeenten hoogst gewenscht, dat vooral de gemeente-secretaris, die den bjjstand van een archivaris mist, in staat worde gesteld kennis van het oude schrift deelachtig te worden. De eigenlijke verwaarloozing der oude archieven hier te lande behoort weliswaar in een groot opzicht tot het verledene. Immers de Regeering heeft het toezicht op de Rijksverzame lingen gereorganiseerd en de gemeentebesturen worden meer en meer doordrongen van het belang, dat een goedgeordend gemeente-archief ook uit een pecuniair opzicht kan hebbenafgezien van de historische waarde en van overwegingen als die, waarom zij prijs stellen op het behoud van gebouwen uit vroeger eeuwenmooi van vormen en lijnen of dierbaar om plaatselijke historische herinneringen. Yerscheidene grootere gemeenten hebben dan ook deskundige archivarissen aangesteld, en den secretaris ontlast van de directe zorg van het oude archief. In kleinere gemeenten evenwel blijft die zorg om geldelijke redenen aan den secretaris opge dragen. Wenschelijk is het natuurlijk, dat deze genoeg kennis van vroeger schrift bezit om de onder hem berustende oude stukken te kunnen lezen zoowel om ze bij navraag te kunnen raadplegen als om er hart voor te hebben en hunne waarde te kunnen onderscheiden. Om den secretaris in de gelegenheid te stellen zich de voor hem te dien aanzien noodige kennis eigen te makenschijnt eene handleiding gericht op de gemeenten met een archief, dat niet hooger opklimt dan omstreeks de 15e eeuw en waarin Latijnsche charters niet voorkomen, in eene bepaalde behoefte te voorzien. De studie van Latijnsche charters kan gevoegelijk worden overgelaten aan hendie zich meer speciaal aan de archiefstudiën hebben te wijden. Vooral behoort de Handleiding zich in te laten met het cursief schrift van het practische leven. 59 Indertijd heeft de Maatschappij tot Nut van 't algemeen eene Hand leiding ter beoefening van oud schrift uitgegevenmaar dat werkje is reeds lang niet meer in den handeldaarbij is de wijze van reproductie sedert veel verbeterd. In ieder geval beoogde die Handleiding niet het doel, dat het Bestuur der Nederlandsche Vereeniging voor Gemeentebe langen meer in het bijzonder beoogt. Het Middeleeuwsch schrift is eene voortzetting van 't Romeinsche, met verschillende wijzigingen in verschillende landen. Karei den Grooten gelukte het een loopend schrift van duidelijken en mooien vormnaar hem de Carolingische minuscula genoemdingang te doen vinden. Dit kwam in de meeste landen en ook hier in gebruik en leeft tot nu toe voort; alleen niet in onveranderlijken vorm, integendeel, elke periode heeft haar eigen type en gewoonlijk kan met tamelijke zekerheid uit 't cursief schrift worden opgemaakt, wanneer 't werd geschreven. De sterkste wijziging vertoont de Gotische vorm in de 13e eeuw, waarbij de ronding der letters hoekig wordt. In volgende eeuwen wordt 't schrift voortdurend ongelijker; soms is 't fraai en regelmatig als vroeger, dikwijls uiterst slordig, zoodat 't moeilijk is 't te ontcijferen. Inde 17eeeuw wordt 't weer beter om in den loop der 18e zeer fraai te worden, met de tegenwoordige vormen. Bij de bedoelde eventueel uit te geven Handleiding zouden tot studie dienen te worden gevoegd facsimile's uit verschillende periodenmet mooi en slordig schrift, gemakkelijk en moeilijk te lezen; in de Handleiding zelve zouden dan voorkomen de transscriptie en de noodige opmerkingen over den vorm der letters, als deze daartoe aanleiding geeft, en een opgaaf van de meest voorkomende verkortingenwelke overigens in stukken met Nederlandschen tekst slechts in betrekkelijk gering aantal voorkomen. De te kiezen documenten zouden zijn een of ander goed model van 't oudere lettertype, schepenbrieven en andere charters uit de 14e, 15e en 16eeeuw, extracten uit stedelijke rekeningen, notulen, vonnissen enz., brieven van colleges en personenbewerkt geheel in den trant van het bekende fraaie Recueil, behoorende bij de Manuel de Paléographie de Maurice Prou, A. Picard Paris éditeur. Neemt men in aanmerking dat het werk van Maurice Prou ongeveer 11 kost, dan mag worden verwacht dat een prijs van 2,50 a ƒ3 voor de Handleiding geen bezwaar zou behoeven te zijn tot aanschaffing. Om haar echter voor dien prijs te kunnen leveren dient het debiet aanstonds van niet geringen omvang te zijn. Ten einde dienaangaande vooraf de noodige zekerheid te hebben, zou het Bestuur dan ook eerst een prospectus met een facsimile als proef wenschen uit te geven en de gelegenheid tot inteekening willen open stellen. Het vraagt, zoo het denkbeeld bij de vergadering instemming (l) Ia dit schrijven gaf de heer Mijs in overweging om ouder de vereischten voor het examen voor aspirant-gemeentesecretaris, dat de Vereeniging afneemt, ook op te nemen eenige kennis van het oude schrift.

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1900 | | pagina 35