86
6 Februari 1896 tot Burgemeester en Wethouders wendde met een drin
gend vertoog, waarin zij aantoonde dat de tegenwoordig in gebruik zijnde
lokalen te bekrompen werden, niet voldoende brandvrij en ook hier en
daar vochtig waren. Zij verzocht opdracht te willen geven aan de commissie
voor de plaatselijke werken tot het doen opmaken eener raming van
kosten voor het stichten van een nieuw Archiefgebouw. Aan dit verzoek
werd gevolg gegeven en reeds spoedig daarna brachten de Directeur der
gemeentewerken, de heer G. J. de Jongh, met den Archivaris en den
heer D. B. Logemann, bouwkundige der gemeente, bezoeken aan ver
schillende archiefgebouwen hier te lande. Achtereenvolgens werden be
zocht Arnhem, den Bosch en Leiden; tevens werd hun door den heer
van Lokhorst, rijksbouwkundige, welwillend inzage verstrekt van de
ontwerpen voor het nieuwe Rijksarchiefgebouw te 's-Gravenhage. Daarna
werd nog een bezoek gebracht aan Munster in Westfalen en aan ver
schillende archieven en bibliotheken te Parijs.
Als resultaat van deze dienstreis kon de commissie voor de plaatse
lijke werken in November 1896 aan Burgemeester en Wethouders een
gedetailleerd plan overleggenwaarvan de onkosten zouden bedragen
125000. De commissie voor het Archief en die voor de Financiën ver-
eenigden zich hiermede, zoo ook Burgemeester en Wethouders. Den 1
Juni 1897 werd door laatstgenoemden daarop aan den Raad het voorstel
aangeboden. Na korte discussie, voornamelijk over de vraag of het wen-
schelijk zou zijn het nieuwe Archiefgebouw te doen verrijzen bij of in de
onmiddellijke nabijheid van het toekomstige nieuwe Raadhuis, werd den
24 Juni met 27 tegen 5 stemmen het gevraagde crediet verleend.
Den 5 April 1898 is het gebouw in zijn geheel aanbesteed en
31 Augustus 1899, op enkele kleinigheden na, gereed afgeleverd.
Den 18 April 1900 werd een aanvang gemaakt met het overbrengen
der archiefbescheiden uit het Museum Boymans en uit het Raadhuis naar
de nieuwe bewaarplaats. In de eerste dagen van Juni kwam men daar
mede gereed. In het nieuwe gebouw werd al het overgebrachte geplaatst
in de volgorde der bestaande inventarissennadat het eerst een flinke
reiniging had ondergaan.
Burgemeester en Wethouders stelden er prijs op de ingebruikneming
van het gebouw eenigszins plechtig te doen plaats hebben en noodigden
daarbij de leden van den Raadbenevens de oud-leden van de commissie
van bijstand met de heeren de Jongh en Logemann. Den 5 Juni 1900
had deze plechtige inwijding met de gebruikelijke toespraken plaats.
Yoor de plaats, waar het nieuwe gebouw zou verrijzen, had men
oorspronkelijk de keus tusschen twee terreinen; het een vrij wel in het
centrum der stad gelegenhet andere in de zich ontwikkelende nieuwe
37
stad in den polder Cool tusschen Rotterdam en Delfshaven. Het eerste
terrein moest evenwel spoedig ongeschikt worden verklaardtoen het bleek
dat de Rotterdamsche Tramweg-maatschappij een belendend perceel open
grond gekocht had om er een stal voor 182 paarden op te bouwen, met
bergplaatsen voor hooi en stroo.
Er bleef dus slechts over het andere terrein aan de Mathenesserlaan
dat deel uitmaakte van een groote oppervlakte grond, die reeds lang in
het bezit der gemeente was. Inderdaad bood dit vele voordeelenwant
terwijl voor het nieuwe gebouw een diepte van 31 M. noodzakelijk was,
konden hier nog ongeveer 44 M. beschikbaar blijven voor uitbreiding in
de toekomst. Te ontkennen valt het niet, dat het gebouw een eind
uit het midden der stad verwijderd is, doch daar staat tegenover dat bij
toenemende bebouwing de communicatiemiddelen ook belangrijk zullen
verbeteren.
Yoor het Archiefgebouw werd gekozen het systeem, dat in Mün-
ster was gezien: twee afzonderlijke, vrijstaande gebouwen, verbonden
door een gang
Het voorgebouw of Administratiegebouw is buitenwerks bijna 19 M.
breed en 12.50 M. diep. De gevel is opgetrokken in met vrijheid be
handelden Italiaanschen renaissancestijl en bestaat uit roode siersteen met
Oberkirchner zandsteenrustende op een hardsteenen borstwering. Een
bevoegd beoordeelaar prijst er „een zeker cachet van voornaamheid" in.
Hier en daar zijn enkele symbolische versieringen aangebrachtzoo o. a.
stellen de gebeitelde sluitsteenen der groote boogramen van de begane
grondverdieping de Maas en de Rotte voordie der kleine aan weers
zijden van den ingang herinneren aan Tijd en Eeuwigheid. In de vier
pilasterkapiteelen prijken als zinnebeeldige versieringen een uil (wijsheid),
een ooievaar (vruchtbaarheid), een valk (scherpzinnigheid) en een haan
(waakzaamheid).
Het gebouw binnentredend komt men in de voorvestibule, door glazen
deuren gescheiden van de, weinige trappen hooger liggende, groote vestibule.
Reeds dadelijk treft de eenvoudige, doelmatige indeeling van het gebouw.
Rechts van den ingang bevindt zich een ruime garderobe voor publiek en
ambtenarenvoorzien van flinke waschgelegenheiddaarnaast een ruime
vergaderkamer voor de commissie voor het Archief, die met haar hooge
eikenhouten lambriseering en haar eenvoudige eikenhouten meubels er
deftig uitziet. De fraaie gekleurde bovenlichten in het boograam met
gestyliseerde irisbloemen geven een rustig licht. Naast deze kamer is
een ruim vertrek tot binderij ingericht.
Tot toelichting van de doorsneden diene dat A B is genomen in de breedte over het admini
stratiegebouw, C D in de lengte er van en E F in de breedte over het magazijn.