32 dat daar onder onze ambtgenooten heerschtmaar wij mogen ons met zelfvoldoening zeggen, dat bet kleine Nederland in dit opzicht aan het groote Duitscbland een voorbeeld gegeven heeft en dat ons initiatief door de broeders in het groote land ook wordt erkend. Allereerst bleek deze vriendelijke stemming uit de uitvoerige bespreking, die de Archi valischs Zeitschrift aan onze Handleiding wijdde. Eene bespreking, zeer waardeerendal acht ook de schrijver de toepassing der verkondigde beginselen voor Duitschland niet mogelijk. En zelfs dit ongunstige voor behoud behoeven wij ons niet al te zeer aan te trekken immers terwijl de bekende Keulsche archivaris onze denkbeelden in hoofdzaak deelt en toepast, mag het waarschijnlijk heeten, dat de exceptioneele toestand der Beijersche archieven aan het stellen van dit voorbehoud niet vreemd is geweest. Met meer nadruk nog werd onze vereeniging geprezen bij eene andere gelegenheid. Evenals de Nederlandsche rijksarchivarissen onder het presidium van den Algemeenen rijksarchivaris sedert eenige jaren geregeld conferentiën houden over onderwerpen, die verband houden met de belangen der archieven, heeft ten vorigen jare te Dresden onder de leiding van den bekenden Ober-Regierungsrath Dr. Otto Posse eene con ferentie plaats gehad ter bespreking van een nieuw middel voor het con- serveeren van handschriftendat den eigenaardigen naam van Zapon draagt. En evenals bij ons naast deze conferentiën algemeene vergade ringen van archivarissen bestaanheeft Straatsburg ten vorigen jare binnen zijne muren den eersten Duitschen Archivtag vereenigd gezienin aan sluiting bij de vergadering van het Gesammtverein der deutschen Geschichts- und Alterthumsvereine, dat eenige overeenkomst schijnt te hebben met onzen pas gestichten Oudheidkundigen bond. Het is hier niet de plaats om verslag te geven van de acht voordrachtendie deze vergadering opluisterden. Maar met ingenomenheid vermeld ik, dat de voorzitter prof. Wiegand op onze vereeniging de bijzondere aandacht vestigde. „Es ist eine Freude zu sehen", liet hij zich vernemen, „welches Leben dort auf den jiihrlichen Versammlungen herrscht, wie dort und im Nederlandsch Archievenbladdem Organ dieser Yereinigung, die schwebenden archi valische^ Fragen geprüft und erörtert werden! Gerade in den Nieder- liindenin Frankreich und in Italien werden die archivalische Fragen auch litterarisch eingehend diskutirt und behandelt. Wo finden Sie etwas ahnliches bei uns?" Naast deze algemeene vergadering van archivarissen zijn juist thans ook twee kleinere lokale vereenigingen van Duitsche archivarissen aan ons bekend geworden. De archivarissen van Zuid-West-Duitschland en van Thüringen blijken zich in twee bonden vereenigd te hebben, met wie uw Bestuur zich reeds in betrekking gesteld heeft en over wier bijeenkomsten het U later iets naders hoopt te kunnen mededeelen. 33 En alsof dit alles nog niet genoeg wasom getuigenis te geven van de opgewekte stemming onder de Duitsche archivarissen, heeft thans ook het Pruissische Staatsarchivonder de impulsie van den nieuwen direc teur Reinhold Koser, teekenen gegeven van nieuw leven. Eene serie van kleine publicaties is geopend, die, evenals de (te spoedig gestaakte) uitgave van Het Nederlandsche Rijksarchiefopstellen zal bevatten over onderwerpen, die in onmiddellijk verband staan met het archiefwezen. Twee daarvan, die een overzicht over het archiefonderzoek in Pruissen en eene geschiedenis van het Hannoversche staatsarchief geven, hebben reeds het licht gezien. Ook hier betreedt dus het Duitsche archiefwezen banen, waarop het Nederlandsche is voorgegaan. Maar in één opzicht (een gewichtig opzicht, helaasblijven de Duitschers ons vooruit. De bekende serie Publicationen aus den Staatsarchivendie in Duitschland van regeeringswege geregeld wordt uitgegeven en aan menig jong geleerde een nuttigen en aange- namen werkkring verschaft, laat zich hier te lande nog wachten. Nog blijven mij ter bespreking over de personalia van het Neder landsche archiefwezen. Ook ditmaal heb ik dooden te vermelden: Van Rootselaar en Van Hasselt zijn ons ontvallen. Geene figuur van den eersten rang was Rootselaar: meer dilletant dan wetenschappelijk man, ook eigenlijk meer antiquaar dan archivaris, en snuffelaar nog meer dan historicus. Maar toch eene figuur, die pakte door zijn ongekunsteld enthousiasme. Hij leefde geheel voor en in het oude Amersfoort. Een klein veld van onderzoek; maar niet te klein, wanneer men daaropzooals hijte huis was op alle punten. Stellig had hij verdiensten. En wie gevoelt niet deernis met den man, die, nadat hij het initiatief genomen en belangstelling gewekt had voor zijn streventen slotte moest ervarendat zijn eigenaardig temperament en zijne eigenaardige inzichten de samenwerking, die hij zelf gezocht had, onmogelijk maakten? die, terwijl zijne vereeniging en zijn museum steeds toenamen in bloei, daarvan uitgesloten, alleen en verlaten ge storven is Dieperen indruk maakt op ons het overlijden van Van Hasselt, met wien wij allen verkeerd hebben. Gaarne zou ik u ook van hem een persoonlijk beeld geven. Maar ik kan niet. Meer dan een jaar heeft hij op mijn bureau gearbeid, steeds in de beste verstandhouding. Samen hebben wij gereisd naar Cheltenham, samen daar verblijf gehouden Maar toch, ik kende hem niet. Een karakter vol tegenstrijdigheden! Opbruischend soms in heftigen toorn over eene kleinigheidkon hij tot tranen geroerd zijn door het lijden van een kind. Aan de hoogeschool een der rumoerigstenheeft hij zich plotseling teruggetrokken op het platteland en daar jaren alleen gewoond zich wijdend aan de bijencultuur,

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1900 | | pagina 21