26 wel zijn; maar zeker is het, dat ik in liefde yoor de wetenschap voor niemand wensch onder te doen. De opgetogen burgervader is gereed mij te omarmen: mij had hij vroeger moeten kennen! Want dat iemand, die zoo onpraktisch is om de wetenschap lief te hebben, op den inval zou kunnen komen die achter te stellen bij zijne ambtsplichtenis hem zeker nooit ingevallen! Toch meen ik deze onderstelde bijzondere inge nomenheid met mijn persoon beleefdelijk te moeten afwijzen. Want ik ben overtuigd, dat ik geheel niet exceptioneel ben; integendeel, ik ver trouw, dat geen uwer, die met hart en ziel archivarissen zijt en nog wetenschappelijk op den koop toe, er één oogenblik aan denken zal, zich te verbazen over mijne opmerking, die den Burgemeester van Leeuwarden toch als iets bijzonders getroffen heeft. Het was dus niet noodig, dat de stad Leeuwarden de archivarissen en de meesters in de rechten, de wetenschappelijke mannen, uitsloot van eene sollicitatie. Maar de Leeuwardsche heeren begrepen het anders. Bepaald noodig achten zij het voor den goeden gang van zaken, dat een archivaris zal zijn onwetenschappelijk en onzelfstandig, dat hij zal werken onder den gemeente-secretaris, volgens diens wenken. Ik stel mij den gedroomden titularis reeds voor, den dag na zijne aanstelling zich aanmeldende bij den gemeente-secretaris om zijne instructiën te ontvangen. Het recept is eenvoudiger moet zijn een algemeene index op het archief. Dit ver eenvoudigt de zaak zéérwant het komt er dus niet op aanmet welk stuk hij begint. Laat ons hopen, dat de Heer de greep zegenen zal! De nieuweling zet zich, en tijgt aan het werk. Het eerste stuk (en ook het tweede derde en vierde) zal voorloopig terzijde gelegd moeten worden want de arme kan het niet lezen, en als hij zich tot den gemeente secretaris om hulp wendt, zal deze hem waarschijnlijk doen opmerken dat dergelijke vragen eene onbetamelijke weetgierigheid aan den dag leggendie naar wetenschap riekt. Doch ten slotte wordt een stuk gevonden, dat voldoet. Hoe moet nu de index aangelegd worden? Chronologisch? of alphabetisch volgens de namen? Wel neen, want de Burgemeester heeft openlijk verklaarddat dit de moeielijkheid slechts verplaatst: om zulke indices te gebruiken, moet men de namen en de jaartallen kennen. En dit is wetenschapwaarmede „een administra tief man" zich niet ophoudt! Een zaakregister dus. Alphabetisch of systematisch? Geen antwoord. Dus een zaakregister zal het zijn, en de klerk, wat uit het veld geslagen, zet zich zuchtend aan den arbeid. Maar nog is hij geen uur aan het werk, of hij stuit op een oud woord, dat hij niet verstaat. En nu hij het woord niet verstaat, is de zin hem ook niet geheel duidelijk; ja als hij eindelijk met veel moeite het gezochte woord in een lexicon heeft ontdekt, dan plaagt die drommelsche zin hem nog, want hij kan er zich geen denkbeeld van maken, dat er ooit in 27 zijne c-oede stad Leeuwarden zulke onbegrijpelijke zaken zijn voorgevallen, als hier verhaald worden. Het duizelt hem en op goed geluk af kiest hij maar het een of ander woordom in het zaakregister neer te plakken. Zoo gaat het voort, alle dagen zes uren lang (zoo is in den gemeente raad verklaard). En na een paar jaar zullen de gemeenteraadsleden zich verbazen, dat het algemeene register op het archief nog altijd niet af is. Want „wat kan een menschdie slechts eenige werkkracht en werklust bezigt, niet in zes uren daags werken en afdoen"! Men zal zich verbazen, ergeren en den aangevangen index op het archief eens ter hand nemen. Gelukkig mag men zich achten, als men daar niet vindt, wat ik onlangs las in den index op een deel met 16" eeuwsche raadsnotulen Burger lijke stand Aanstelling van ambtenaren van den)\ En als de nood aan den man komt, als een proces over oude rechten der stad de gemeente bedreigt, zullen de gemeente-secretaris en zijn ijverige ondergeschikte staan met de handen in het haar, en zij zullen, als dan het eigenlijke werk van den archivaris aan de orde komt, zich radeloos wenden tot een deskundige, en met stomme verbazing vernemen, dat zelfs deskundigen geene adviezen kunnen geven uit een archief, waarin zij niet thuis zijn. En de Leeuwardsche heeren zullen zich ten derden male ergeren aan de onpraktischheid der archivarissen. Doch badinage a partde zaak is te treurig. Of is het niet treurig ernstige mannen met de meeste deftigheid over ernstige zaken te liooren redeneeren, onbekommerd om het feit, dat zij al dadelijk van hunne onbevoegdheid de meest doorslaande bewijzen geven? Redeneeren over een algemeenen index op het archief, zonder eenig vermoeden dat zoo iets in de verste verte niet uitvoerbaar isniet in éénmaar in tien menschen- levens! Beschouwingen leveren over de inrichting van indices, alsof het maken van goede zaakregisters iets was, dat de heeren natuurlijk uit nemend zouden kunnen doen, maar dat zij (daartoe veel te voornaam!) gemakshalve kunnen overlaten aan den gemeente-secretaris, die op zijne beurt een klerk aan het werk zal zetten! En ten slotte na al deze wijs heid zich zelf toch onbevoegd hooren verklaren om over de hoofdvraag, of men een archivaris missen en het archief naar het rijksarchief over brengen kan, te oordeelen zonder het advies van den archivaris, die (naar wij weten) niet mag werken zonder instructie van den gemeente secretaris. Blinde leidslieden van blinden Treurig, ik herhaal het met nadruk. Maar nog heb ik niet alles ver meld. Er haperde iets aan het betoog van den Burgemeester. Het was de dorst naar wetenschap, niet waar? die de laatste archivarissen had verhinderd het maken van de registers, die men verlangde, ter hand te nemen? Maar is het dan bekend, dat de laatste archivarissen ooit eenig wetenschappelijk werk in het licht hebben gezonden Staat het

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1900 | | pagina 18