20
De penningmeester opperde tegen dit plan bezwaren met het oog op
den toestand der kas in de toekomst, terwijl ook andere leden hun stem
er tegen verhievenof omdat zij eene voldoende belooning van den redacteur
niet in overeenstemming wisten te brengen met de finantiëele belangen
der Yereeniging, öf omdat zij uit principe tegen eene bezoldiging van een
bestuurslid waren.
Het voorstel van het bestuur, om in elk geval een zesde bestuurslid
te verkiezen en het redacteurschap van het secretariaat te scheiden, werd
daarop met algemeene stemmen aangenomen en de daarvoor noodige
wetsveranderingen goedgekeurd.
Art 11 van het Reglement, luidende:
„Het bestuur bestaat uit vijf leden, door de vergadering te benoemen
uit de gewone leden. Uit dat vijftal worden voorzitter, secretaris en
penningmeester door de vergadering aangewezen."
zal dientengevolge gelezen worden als volgt
„Het bestuur bestaat uit hoogstens zes ledendoor de vergadering
te benoemen uit de gewone leden. Uit het bestuur worden voorzitter,
secretaris, penningmeester en redacteur van het tijdschrift der vereeniging
door de vergadering aangewezen."
En art. 19, thans luidende:
„De gedrukte mededeelingen verschijnen op onbepaalde tijdstippen
voor rekening der vereeniging. De secretaris bezorgt de uitgave en de
verzending."
,,Zij zijn tegen betaling ook voor nietdeden verkrijgbaar."
als volgt
„Het tijdschrift verschijnt op onbepaalde tijdstippen voor rekening
der vereeniging. De redacteur zorgt voor de uitgave."
„Het is tegen betaling ook voor niet-leden verkrijgbaar."
Het voorstel van Meurs betreffende de bezoldiging van den a.s.
redacteur werd met bijna algemeene stemmen verworpen.
Als plaats, waar de volgende algemeene vergadering zal worden
gehouden, werd Nijmegen aangewezen.
Mr. Gratama vestigde er de aandacht op, dat een vroeger gedeel
telijk behandeld onderwerpn.l. de eischen tot benoembaarheid van
archivarissenlater was blijven liggen en achtte het van gewichtdaarop
nog eens terug te komen, ook met het oog op de a.s. herziening van de
wet op het Hooger Onderwijs, waarbij dan meer op de belangen der
studie van het oud-vaderlandsch recht zou moeten worden gelet. Yerder
wees hij op het thans ingediende wetsvoorstel betreffende de vicariegoederen
volgens welk voorstel er vicarieraden zouden worden benoemd, waarin
naar zijn oordeel den rijksarchivarissen van rechtswege eene plaats moest
toekomen.
21
Daarna ging men over tot de benoeming van een nieuw bestuur,
waarbij de vijf vroegere leden werden herkozen, terwijl als zesde bestuurslid
de heer Mr. R. Fruin werd benoemd.
Nu kwam de beurt aan Mr. Joosting, die welwillend op zich had
genomen op deze vergadering eene rede te houden en eenige mededee
lingen zou doen over de kerkelijke rechtspraak vóór de Hervorming in
hec bisdom Utrecht.
De bisschop, wiens geestelijke heerschappij zich over bijna ons
geheele land uitstrekte, werd in zijne vele werkzaamheden bijgestaan door
verschillende hooge dignitarissen, waaronder op het gebied van de recht
spraak vooral de aartsdiakenen en meer speciaal de proosten der kapittelen
van St. Jan en van den Dom langzamerhand groote macht verkregenzoo
zelfs dat zij des bisschops mededingers werden in de uitoefening zijner functiën.
Yoor de rechtspraak was het bisdom verdeeld in 11 districten, elk
onder een aartsdiaken staandeterwijl de onderdistricten (in later tijd nl.)
een provisor of deken aan het hoofd hadden, beurtsgewijze aangesteld
door den bisschop of door den aartsdiaken.
Waar de hooge geestelijke heeren het over sommige onderwerpen
zelf3 onderling niet altijd met elkander eens waren, was het zeker niet
te verwonderen, dat men met de wereldlijke macht in het bisdom voort
durend wrijving had op het punt van jurisdictie. Yan tijd tot tijd werd
er een concordaat gesloten, doch nimmer had er eene definitieve oplossing
van de kwestie plaats. Als beginsel was aangenomen, dat aan den
geestelijken rechter zou zijn toevertrouwd alle rechtspraak, waarin kerkelijke
beginselen of kerkelijke goederen en personen betrokken waren; maar
vooral het eerste begrip was zeer rekbaar en gaf aanleiding tot veel
twist. Voortdurend werd door de wereldlijke overheid protest aange-
teekend tegen machtsoverschrijding aan de andere zijde en ten slotte werd
dan ook de kerkelijke jurisdictie binnen haar eigenlijk gebied terugge
drongen, daar de belangen van de wereldlijke overheid en van het volk
in dezen samen gingen. Reeds in 1297 waren er pogingen aangewend
om het wederzijdsch rechtsgebied zuiverder te begrenzen, ongeveer een
eeuw later kwam er een tweede meer uitgebreid concordaat tot stand en
in 1434 werd de zaak nog eens weer op nieuw geregeld; toen werd er
ook een scheidsgerecht ingesteld voor mogelijke latere geschillen. Dit
concordaat was niet naar den zin der geestelijkheid, die dan ook pogingen
aanwendde om het ongeldig te doen verklaren, pogingen welke echter
niet gelukten, en in 1462 werd door Philip van Bourgondië, in 1525
door Karei Y nog eens afzonderlijk bevel gegeven om zich aan 't eens
vastgestelde te blijven houden. Bij de overdracht der temporaliteit plaatste
de keizer zich steeds op het standpunt van het concordaat, al wenschte
de bisschop ook een andere regeling.