10
zijn te rade gegaan om U dezen gedenkpenning in goudzilver en brons
aan te bieden, waarop Uw borstbeeld is geslagen en dien wij ons veroor
loven vergezeld te doen gaan van eene rijk versierde oorkonde, bevat
tende de naamlijst van hendie tot dit huldeblijk hebben medegewerkt.
(De gedenkpenning vertoont aan de voorzijde het borstbeeld van den jubi
laris, gemodelleerd door den beeldhouwer L. Jünger te Amsterdam, met het
randschrift
VICTOR DE STUERS.
Aan de keerzijde het familiewapen met het randschrift
1875 1 Juli 1900.
Referendaris voor Kunsten en Wetenschappen.
De stempels zijn gesneden en de gedenkpenningen geslagen in de
Koninklijke Utrechtsche fabriek van goud- en zilverwerken van den Heer
C. L. Begeer.)
De Heer Geertsema, zijne rede vervolgende, zeide verder:
Ik zal de vrijheid nemen U deze oorkonde voor te lezen, omdat
daarin, beter dan ik het zou kunnen doen, de beweegredenen zijn uiteen
gezet, die ons er toe geleid hebben, in het besef van onzen plicht, U op
dezen merkwaardigen dag een bewijs te geven van onze erkentelijkheid.
„Aan Jhr. Mr. Victor Eugène Louis de Stuers, den warmen min
naar en ridderlijken voorvechter onzer nationale kunst en geschiedenis,
door wiens raad en beleidvoorlichting en initiatief Neerland's monumenten
met schrandere onderscheiding en naijverige liefde werden bewaard en
hersteld onze geschiedkundige documenten, tolken van het streven
der vaderen, onder veilige en kundige hoede ten spiegel voor het nage
slacht werden gered de schatten onzer openbare kunstverzamelingen
door hem beschreven en vermeerderd, zijn geborgen in kunsttempels hunner
waardig scholen en academiën werden gesticht, waardoor de kunst
nijverheid werd opgewekt en het ambacht straks weer tot kunst zou
worden geadeld."
„Aan den ridder zonder blaam, die, het oog gevestigd op zijn ideaal,
voor de schoone kunsten meer dan een kwart eeuw zonder wanken of
wijken werkte en streed met fleren moed en stalen kracht, wordt door
zijne vele vrienden en vereerders op den 25sten verjaardag der aanvaarding
van zjjn ambt van Referendaris chef der afdeeling Kunsten en Weten
schappen bij het Departement van Binnenlandsche Zaken, ten blijk van
achting voor zijn karakter, van erkenning zijner verdiensten, van instem
ming met zijn streven, deze gedenkpenning aangeboden te 's Gravenhage
den 1 Juli 1900."
11
De bladzijden van deze oorkonderijk versierd met kleurteekeningen
belangloos verstrekt door Dr. P. J. H. Cuypers architect der Rijks-
Museum-gebouwen geven eene afbeelding van tal van Rijksgebouwen,
in die vijfentwintig jaren onder het kunstenaars-oog van Jhr. de Stuers
opgericht of verbouwd, te weten: het Rijks-Museum, de Bibliotheek van dit
Museum de Koninklijke Bibliotheek te 's Gravenhagehet Indisch huisje
het Laboratorium te Groningen, de kerken te Maastrichthet Laboratorium
van de Rijks-Universiteit te Utrecht, de Faam op het Rijks-Museum te
Amsterdam, het Universiteitsgebouw te Leiden, muurschilderingen in het
Gouvernementsgebouw te Assenschilden en wapens van een der oudste
instellingen. De uitvoering der ontwerpen van den architect is verricht
door den heer R. J. van de Pavert te Amsterdamen het calligrafische
werk is verricht door den heer van der Stok mede te Amsterdam. De
oorkonde is vervat in versierd bindwerk en het geheele geschenk is in
Nederland vervaardigd.
Als ik, hooggeachte, jubilaris, zoo ging de heer Geertsema voort,
overeenkomstig de mij verstrekte opdrachtdit huldeblijk in Uwe handen
neerlegdan heb ik daar alleen nog dezen wensch aan toe te voegen
dat Uwe gezondheid U moge veroorloven nog lang aan het hoofd der
gewichtige afdeeling den weg te blijven bewandelen, dien Gij u-zelven
vijf en twintig jaren geleden afgebakend hebt. En wanneer eenmaal de
dag aanbreekt dat Gij Uw werk aan jongere krachten moet overdragen,
moge dan het aanschouwen van dezen gedenkpenning en het nalezen van
deze oorkonde voor U eene streelende, gelukkige herinnering zijn aan
een rijkwerkzaamvruchtbaar en welbesteed levenen tevens aan de
wijze waarop Uw heilzaam streven door Uwe landgenooton werd erkend
en gewaardeerd.
Deze toespraak van den heer Geertsema werd door alle aanwezigen
luide toegejuicht.
De heer de Stuers, aanvankelijk zeer bewogenmaar spoedig zijne
kalmte terug krijgende, dankte in eene geestige redevoering voor de
hem gebrachte ovatie.
Mijnheer Geertsema en gij allen Mijne Heeren, ik gevoel mij diep
gelukkig en oprecht dankbaar in dit oogenblik nu zoo vele mannen uit
alle oorden van ons Vaderland, uit Noord en Zuid zijn saamgekomen
om mij eene hulde te brengendie wel zeldzaam en buitengewoon mag
genoemd worden. Toen ik vernam wat de Heeren met mij voor hadden,
heb ik mij gezet tot een examen de conscience, heb ik mij afgevraagd
wat wel de reden kon zijndat er zooveel werk van mij werd gemaakt.
En niettegenstaande dat examen en ondanks de loftuitingen in de pers,
geloof ik, dat ik mijne kalmte heb mogen bewaren. Er zijn stoffen die