88 Een loffelijk voorbeeld de anno 1648. Het is vrijwel overbodig het nut te bepleiten van het voortdurend onderhouden, bijhouden en ordenen van Archieven in 't algemeen. Er was helaas een tijd, dat men door allerlei omstandigheden, waar onder een onbegrijpelijke dosis onverschilligheid, de hechte fundamenten van de Geschiedenis verwaarloosde. De gevolgen worden dagelijks onder vonden. Wat een schatten gingen niet verloren, op 't oog onnoozele papiertjes en schrifturendie op gegeven oogenblikken als zoovele bewijs stukken hadden kunnen gelden in zaken, waardoor het belang van staat, stad, dorp, waterschap of particulieren ten zeerste zou zijn gebaat, had men die oogenschijnlijk nietswaardige documenten naar waarde weten te schatten. Als loffelijk voorbeeld om 't verloren gaan van archiefstukken zooveel mogelijk te voorkomen, en eene doelmatige ordening voor te bereiden, moge het volgende dienengeput uit het archief van 't Hoogheemraadschap Delfland. In de Resolutiën van dat College over 't jaar 1648 treffen we 't volgende aan. „De Heere van Goudriaen draecht voor dat de brievenregisters „ende chartres van Delfflant behooren gebracht te werden in 't Gemeene- „lantshuys binnen Delft, ende d'originele privilegiën gelecht in een plaetsche, „verseeckert voor brant; versoeckt, dat de Secretaris de Jonge op den „eet in stuck van syne officie gedaenbelast sijmergenende volgende „daegen behoorlyck te inventarieren (onder instrumenten daervan te „maecken) alle d'originele privilegiën ende andre stucken van desen „Hogen Heemraetschappe onder den welgemelten Heere van Goudriaen, „den advocaet mr. Johan de Jonge, den Secretaris de Reeck, den Pen ningmeester Soetensende allen andren berustende, sonder dat men „nochtans om den een naden andren sal wachten, ende d'voorschreve „privilegiën ende andre stucken in goede ordre te brengendaer van te „cunnen dienen daer ende soo 't behooren sal. „Dandre Heeren Hooge Heemraden, met en neffens den Heere Van „Goudriaen belasten authoriseren ende committeren den voornoemde de „Jonge tot het geene voorschreven is. T' oirconde dese geteyckeut op „den XIIen Novembris XVIc acht ende veertich. „(get.) Dideric van Schaghen, X. van der Du n, Jacob van der „Graef, van Wassenaer, Corn(elis) Musch." Men ging op den eens goed ingeslagen weg voort, en om te voor komen, dat bij sterfgevallen van de ambtenaren van 't Hoogheemraadschap papieren van 't college in den boedel konden verblijven, werd zoo moge lijk direct een onderzoek ingesteld. 89 Zoo werd bij resolutie van 17 Februari 1651 mr. Cornells de Jonge secretaris geauthoriseert om ten sterfhuize van Jacob van der Graef, heer van Hoogeveen en hoogheemraadalle acten het hoogheemraadschap reguardeerende „met den eersten te lichten en te brengen in den Ge- meenelantshuyse", omdat aan genoemden Heer van der Graaf in zjjne kwaliteit „omme te raporferen ende andersints verscheyde acten van den hoogheemraetschappe vertrouwt en(de) in bewaringe gelaten syn, d'welcke in alsnu voorvallende saecken promptelyck nodich syn gerestitueert". Verder vinden we een procuratie d.d. 1 Augustus 1653 op mr. Cor- nelis de Jonge, den secretaris, tot het lichten van alle stucken het hoog- heemr. rakende en berustende onder den Grooten Raad van Mechelen. „Diderich van ScagenVrijheer van die oude en nieuwe Goudriaen tot Sint Hubert, Waddinxveen, heer tot Zyl, etc. Als eerste en presi derende hoogheemraedt van Delfflant, versoucke mits desen allen den geenen die desen vertoont sail werden, dat hair E. gelieve alle addres en(de) hulp te betoonen aen mr. Cornelis de Jonge, licentiaat in (de) Rechten en(de) secretaris van 't hooge heemraetschap van Delfflandt, ten eynde syn E. mach becommen alsulcke saeken en(de) stucken van processen gedient in (den) hoogen Raedt tot Mechelen den Heeren Hooge Heemraden van Delfflant in de tijt ofte den hoogen heemraetschap van denselven lande geconcerneert hebbende. In oirconden deses geteyckent en(de) metten cleyn cachet van myn wapenen bevesticht den len Augusti XVIc drie en(de) vijftigh. (get.) Diderich van Schaghen. Het loffelijk voorbeeld van den Heer van Schagen schijnt geruimen tijd goed te hebben gewerkt, totdat in 1669 de volle vergadering van hoogheemraden 't noodig oordeelde een besluit te nemendat in hoofdzaak op 't zelfde neerkomende, uitvoeriger in strekking en als op dat oogenblik hoog noodig moet worden aangemerkt. De resolutie luidde aldus „Hooge heemraden van Delfflandt, collegialiter vergaerdt, hebben „geresolveert, ende resolveren by desen, dat mr. Cornelis de Jonge, „onsen secretaris van onsen t wegen de respective weduwenvrouwen „meerderjaerigeende de voogbden van(de) minderjaerige Erffgen(amen^) „van de overledene heeren Dyckgraven ende hooge heemraden van (den) „voorn, lande, alsmede van wijlen de geweseue secretarissen, penning meesters, advocaten, procureurs, boden, en(de) allen andren die desen „aengaen mogenen(de) oock van die alsnu in de voorn, respective qua- „liteitenin functien en(de) diensten van dit Collegia syn binnen een „maent sal hebben te versoucken aff te vorderen, ende van alle dese'ive „lichten ende te secretarie van Delfflandt int gemeenlandtshuys tot Delfft „te brengen getrouwelyckenmitsg(ade)rs aldaer in bewaeringe te hou-

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1899 | | pagina 9