110 Dagelijksche heeren van Yarik. (Oorspronkelijk dagelijksche rechters, die het lage gericht uitoefenen.) G. J. W. Koolemans Beynen. IN'ieuwe gegevens betreffende de bedoelingen van Engeland bjj het werkdadig optreden op het vasteland gedurende den tweeden coalitie oorlog. (De correspondentie van de gebroeders Grenville te Londen en Berlijn en van den eerste met Whitworth te Petersburg.) H. T. Colenbrander. De Patriottentijd hoofdzakelijk naar buiten- landsche bescheiden. III. 17861787. 's GravenhageMartinus Nijhoff. 1899. 8°. XVI, 308, 224, 34 blz. I. Frankrijk en de Oost-Indische Compagnie. (Frankrijk beproefde door middel der pensionarissen de Oost-Indische Compagnie in haar macht te verkrijgen, ten einde haar als basis te gebruiken vooreen herovering der Engelsche bezittingen in Voor-Indië. Hoewel het bestuur der Compagnie ervoor werd veranderd, beeft Frankrijk zijn doel door het stevige verzet der Bewindhebbers gemist.) II. Reactie. Ilattem en Elburg. (De elementen eener reactionaire partij, overal in voldoende mate aanwezigwerden nader tot elkander gebracht door den Engelschen gezant Harris en van de Spiegel, raad pensionaris van het door- en door Orangistische Zeeland. Memorie van Harris. De omwenteling te Utrecht. Poging daartoe te Hattem en Elburg. De Prins legt daar garnizoenen en wordt door Holland als kapitein-generaal geschorst. Wapeningen.) III. Goertz en Rayneval. (Goertz door den nieuwen Koning van Pruisen Frederik Willem II gezonden beproefde tevergeefs een verzoening, waaraan zijn onhandig optreden niet zonder schuld is. Merkwaardig is zijn verbinding met de democratische patriotten, ten einde hen tot den Prins te brengen. Toen deze combinatie kans had te slagen, verijdelde Rayneval haar door bemiddelingsvoorstellen te doen, die door Willem V als onaan nemelijk werden verworpen.) IV. De Coalitie en haar nederlaag. (Plannen, om het volk aandeel in de regeering te geven. Coalitie der aristocratische patriotten daartegendie in Holland steeds meer invloed verkreeg, maar ten slotte werd gebroken door de geweld dadige remotie der aristocraten in Amsterdam en Rotterdam. Frankrjjk stemde daarin noode toe.) Y. Goejanverwellesluis. (Begin van den strijd. Gevecht om de Vaart. De patriotten krachtiger door Frankrijk gesteund, de Oranjepartij door Engeland gesubsidieerd. In Holland de patriotten steeds machtiger. Conferentie der Oranjepartij te Amers foort. Reis der Prinses naar den Haag. Goejanverwellesluis.) YI. Pruisens eisch om voldoening. (Onderhandelingen tusschen Pruisen en Frankrijk. Engeland besluit tegen bemiddeling van Frankrijk, vóór bemiddeling van Pruisen. Eischen van Frederik Willem II zijn doel. Ultimatum.) VII. De omwenteling, (Marsch der Pruisen. 111 Omwenteling. Willem Y in den Haag. Capitulatie van Amsterdam. Restauratie.) Bijlagen. (Stukken uit de archieven van den Haag, Parijs, Londen en Berlijn.) Verbeteringen. Registers (op dl. IIII). A. Hollestelle. De drie merkwaardige schellingen: het schild, het lam en de gulden van gewicht of de munten van 3 2 J/2 en 2 tremissen met de daarmede in verband staande ponden stelsels. 2e gedeelte. Tholen, J. M. C. Pot, 1899. 8°. 144 blz. BevatXIII. De poudenreeks gegrond op de as of den gulden van gewicht met afleidingen en berekeningen. XIY. Het oude talent. De verandering der munt door Solon. Andere pondenstelsels op de marken gegrond. Het oudste muntgewicht. XV. Overzicht van het voorgaande. Voorstellingen van de onder scheiden ponden met hunne muntgewichten. Rekeningen. Het getal zeven. XVI. De aanvankelijke verlaging der ponden door de Romeinen Door hen geslagen munt op het nevenpond van 1 '/2 Mark. Eenige der oudste bekende ponden uit de middeleeuwen. Overzicht van het laatstelijk verhandelde. J- P. de Bie. Het leven en de werken van Petrus Hofstede. Rotterdam, D. A. Daamen, 1899. 8°. XVI, 506, CX blz. Met portret, 2 prenten2 uitslaande bijlagen en register. (Utrechtsche dissertatie.) Hofstede, geboren in 1716 te Zuidlaren, studeerde te Groningen (de Pseudo-Studiosus hodiernus) en te Franeker, werd in 1739 predikant te Anjum, waar hij optrad tegen Stinstra, in 1743 te Steenwijk, in 1745 te Oost-Zaandam (Kerkrede bij de verheffing van Willem IV), ten slotte van 1749 tot zjjn dood in 1803 te Rotterdam. Hier deed hij zich weldra kennen als een warm Oranjevriend (Bloemen gestrooid op het graf van Willem Carel Hendrik Friso), een geliefd prediker en leeraar, een geleerd theoloog, een verdediger van de rechten der heerschende kerk. (Zijn strijd met ds. van der Groe; de zaak van ds. de Cock.) Een keerpunt in zijn leven werd zijn geschil met den Haarlemschen remonstrantschen predikant Nozeman over den Belisarius van Marmontel (orthodox contra vrij zinnig, gereformeerd contra remonstrantsch). Hij werd sedert de weerbaarste kampioen van de privilegiën der Staatskerk; om zich geheel daaraan te kunnen wijden, legde hij in 1770 zijn predikambt neer en werd professor honorarius aan het athenaeum. Hij had invloed op de afzetting van van der Marck als hoogleeraar te Gronin genwas een bekend medewerker aan de Nederlandsche Biblio theek, het tijdschrift der wetenschappelijke orthodoxie en een groot voorstander van de invoering der nieuwe psalmwijzen en van de Zending. Zijn geschil met van Goens had diens aftreding als hoog leeraar tengevolge. Sedert 1780 werd hij meer en meer een der

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1899 | | pagina 20