106
archief van vóór 1811 bevindt zich in dat van Gennep, waaronder
Oeffeit vroeger behoorde. Van Son en Breugel werd het oud
archief globaal beschreven, evenals de oude kerkregisters. De losse
stukken waren ellendig geborgen, doch zullen eene hetere behande
ling verkrijgen. Van Berchem zijn de archieven ter beschrijving
opgezonden. „Algeheele regeling van het archief werd dit jaar
begonnen te DongenHet nieuw archief is thans goed geregeld
en geborgen, aan het oud-archief is de hand geslagen; als grens is
aangenomen 1810. Het oude burgerlijke stands-archief is beschreven;
in het oud-rechterlijk archief van Dongen zijn eenige stukken ge
vonden, die naar Dongen werden overgebracht. De beschrijving
en verzorging der oude burgerlijke stands-archieven. Volgt een
„Overzicht van hetgeen ten aanzien der regeling van oude gemeente
archieven in Noordbrabant tot 1898 is verricht" (opgemaakt
ingevolge besluit der vergadering van rijksarchivarissen d.d. No
vember 1897).
Vereeniging tot uitgave der bronnen van het oude vaderlandsche
recht. Verslagen en Mededeelingen. Vierde deel, No. 2. 's Gravenhage,
Martinus Nijhoff, 1899. 114 bladz.
Verslag over het jaar 1898199 (Overlijden van prof. Pruin.
Van zijne uitgave van Philippus a Leijdis was reeds '/3, 10 vel,
afgedrukt; Dr. Molhuijsen en prof. Pockema Andreae zullen het
werk voortzettenvoor het 2de deel ook met behulp van aanteeke-
ningen van prof. Pols. Met het oog op de financiën is de druk
van de rechten van den Briel gestaakt; het gemeentebestuur wei
gerde subsidie. Daarna zullen volgen de rechten van Tiel, Am
sterdam, de kleine steden van het Sticht (3d0 deel), Gouda; de
voorbereiding van eene gelijke uitgave voor Zierikzee en van de
gildebrieven van 's Hertogenbosch gaf teleurstellingen. Aan een
index op de verschenen werken is de hand geslagen. Om dezen
overvloed moest afgewezen worden een herdruk van de Recessen
van Maastricht: de ordonnantie van 1665 met bijvoegingen tot 1781.
De financiën eischen verbetering). Overzicht van de rekening en
verantwoording van den penningmeester. Naamlijst der leden.
Korte Mededeelingen IX. Mr. J. M. N a p. Ommelander zijl- en
dijkrechten uit de 15de en 16de eeuw (Lijst van elders uitgegeven
oude Ommelander zijl- en dijkrechtenI. Zijlrecht van Oostervredewolt,
1425; II. Zijlrecht van Westervredewolt, 1425; III. Schouwer zijlbrief,
1428; IV. Dijkbrief van het stadshamrik, 1441 V. Dijkbrief van
"Westeremder Schepperschap, 1463; VI. Winsummer zijlrecht, 1464; VII.
107
Zijlrecht van Oterdum, begin der 16de eeuw; VIII. Dijkrecht van
Oterdum, 1554; IX. Rechten van de drie Delfzijlen, 1508; X.
Dijkbrief van graaf Edzard, 1506; XI. Confoederatiebrief der Drie
geprivilegieerde Zijlvestenijen, 1531 XII. Eed voor den schepper
van het Sloter zijlvest, 1549 XIII. Verklaring over het recht om
te schouwen in de Drie Delfzijlen, 1561 XIV. Dijkrecht van
Humsterland, 1562 XV. Parmsumer zijlrecht, 1567 X. Prof.
S. J. Pockema Andreae, Stukken betreffende een geschil
tusschen de buren van Vriezenveen en den heer van Almelo 1490);
naar een h. s. afkomstig uit het klooster Albergen, thans in de biblio
theek der Kon. Acad, van Wet.) over het gebonden zijn van den
heer aan privilegiën door zijne voorgangers verleend. XI. Varia
(Mr. P. van M e u r s, Moeders voeden geen bastaarden, 1615;
Terechtstelling van een lijk, 1677 enz).
Levensberichten der afgestorven medeleden van de Maatschappij der
Nederlandsche Letterkunde te Leiden. Leiden, voorh. E. J. Brill, 1899.
259 bladz.
Hierin o.a.M. S. Pols door Mr. S. Muller P z. (bladz.
5789) en W. Bezemer door G. van Rijn (145157).
Verslag van het verhandelde in de algemeene vergadering van het
Provinciaal Utrechtsch. Genootschap van Kunsten en Wetenschappen,
gehouden den 6den Juni 1899. Utrecht, J. van Boekhoven, 1899. 107 bladz.
Hierin (bladz. 747) de rede van den Voorzitter Mr. S.
Muller P z., bevattende naast beschouwingen omtrent Lamprecht's
Wirthschaftsgeschichte, eene proclamatie van het goed recht dier
geschiedenis als wetenschap. Een en ander als inleiding tot eene
belangrijke studie over de huishouding van het Domkapittel in de
dertiende eeuw.
Aanteekeningen van het verhandelde in de sectie-vergaderingen van
het Prov. Utrechtsch Genootschap, 6 .Juni 1899. Utrecht, J. van Boek
hoven, 1899.
Hierin o.a.Mr. S. Gratama, Zoogenaamde beginselen van
tiendrecht (bestrijding der heerschende jurisprudentie).
Mr. J. J. S. baron S1 o e t en Dr. J. S. v a n Veen. Re
gister op de leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap
Zutphen. (Uitgegeven door Gelre, Vereeniging tot beoefening van Gel-
dersche geschiedenis, oudheidkunde en recht.) Tweede Stuk. Arnhem, P.
Gouda Quint, 1899.
De bewerkers bevonden, dat de leengriffiers bij het in 't kort
teekenen der acten „soms zeer grove vergissingen en uitlatingen
„begaan hebben; daarom hebben zij besloten alle akten na te