38 organisatie der rechterlijke macht, die het betrokken besluit had geconcipieerd. Deze achtte die bedenking allezins juist en onderwierpom daaraan tegemoet te komen, een tweede, aanvullend voorstel aan het oordeel der Eerste Kamer. Daar het afsluiten der rekeningen in nauw verband stond met de inventarisatie en splitsing der archievenimmers officiëele bescheiden werden daaromtrent tegelijkertijd voorschriften gegeven. Ook deze voordracht vond bij de Eerste Kamer gehoor. Het door haar den 26 Mei 1800 genomen besluit luidde aldus: De Eerste Kamer van het Yertegenwoordigend Lichaam des Bataafschen Volks, gehoord hebbende de voordragt harer personeele Commissie ter organisatie van de Rechterlijke Macht betrekkelijk het inventariseeren en sorteeren der Archiven, Boeken en Papieren bij de thans nog aanwezig zijnde Municipaliteiten en Collegiën van Civile en Crimineele Justitie en het afhooren en sluiten van alle rekeningen, welk nog ten achteren mogten zijn. Overwegende, dat alle zaak en, welke eenigzins de organisatie der Gemeente Bestuuren en der Rechterlijke Macht moeten voorafgaanten spoedigsten behooren daargesteld te wordenverklaard dat er in deezen bestaat onverwijlde noodzakelijkheid. Overwegendedat het noodzakelijk isdat vóór de overgifte en splitsing van alle ArchivenBoeken en Papierenbij de thans nog aan wezig zijnde Collegiën van Justitie en Municipaliteiten berustende, dezelve behoorlijk worden geïnventariseerd en gesorteerd, alsmede dat alle ten achteren zijnde rekeningen worden afgehoord en gesloten. Besluit Het Uitvoerend Bewind der Bataafsche Republiek te authoriseeren en te gelasten, ten spoedigsten de nooaige ordres te stellen: 1Dat alle Collegiën of Persoonendiehetzij alleenhetzij onder andere werkzaamheden, belast zijn met de administratie der Justitie, mitsgaders alle Municipaliteiten, Collegiën en Persoonen, welke het toezicht of administratie uitoefenen over het werk der Politie, ten spoe digsten doen inventariseerenalle ArchivenBoeken en Papierenop hunne Secretarijen berustendedat voorts zoodanige Collegiënwelke zoo wel Justitieele als Politieke zaken hebben uitgeoefenddezelve Papieren zoodanig doen sorteeren, dat op ééne lijst worde gebragt al hetgeene tot de Justitie behoort; op eene tweede de zulke welke tot de Politie betrekking hebben, waaronder voortaan behooren alle Registers van Trans porten, HypothecatiënProthocollen van NotarissenHuwelijks Aanteeke- ningen en dergelijkenen eindelijk op eene derde lijst alle zodanige Boeken en Papierenwelke behooren tot de administratie van Polders- zaakenzullende de Registers welke gemengde zaaken inhoudenmoeten 39 gebragt worden op de tweede Lijst agter aan, en daarbij aangeteekend welke soort van zaaken dezelve bevatten. 2. Dat alle deze Collegiën of Persoonen, welke nog eenige reke ningen of verantwoordingen ten achteren mogten zjjndezelve ten spoedig sten zullen moeten doen in gereedheid brengen; zoodanig, dat alle Rekeningen, tot den jaare 1799 ingesloten, zullen kunnen en moeten worden afgehoord en gesloten vóór den 1 October dezes jaars 1800, ten ware echter op sommige plaatsen eenige Wetten of Contracten exteeren uit kragte van welke het ondoenlijk mogte zijn, de Rekening over den jaare 1799 voor 1 October 1800 te sluiten, in welk geval het Collegie, tot welker administratie zulk eene rekening behoort, zich zal kunnen adres- seeren aan het Departementaal Bestuur, hetwelk naar bevind van zaaken eenige prolongatie van tijd zal kunnen verleenen. De Tweede Kamer stelde ook dit besluit in handen der Commissie, die nog omtrent het bovengemelde van 2 Mei aan haar moest rapporteeren. Den 29en Mei kweet die Commissie zich van haar dubbele plicht. Met de beschikking omtrent de plaatsen van bewaring verklaarde zij zich ten volle te kunnen vereenigendaardoor wasachtte zijverzekerd èn eene goede bewaring èn het belang der ingezetenendie de archieven wenschten te gebruiken. Er was wel eene bedenking gerezen met betrekking tot het eerste artikel nl. „voor zooverre daarbij bepaald is dat alle ArchivenBoeken en Papieren berustende niet alleenlijk onder eenige Collegiën, maar ook onder eenige persoonendiehetzij alleenhetzij onder andere werkzaam heden, belast zijn met de Administratie der Justitie, en welke alleen behooren tot die Administratie zullen worden overgebragt onder die Bur gerlijke Regtbankentot welke de plaats behoort alwaar die Papieren wor den bewaard, dewijl daarvan het gevolg zoude moeten zijn, dat ook de papieren berustende onder de bewaring van Officieren, die, inzonderheid in het voormalig Gelderland, met de instructie en behandeling van Crimineele Procedures, overeenkomstig de alsnog vigeerende stijl en praktijk, belast zijn, zullen moeten worden overgebracht aan de Burger lijke Rechtbanken, tot welke de plaatsen alwaar de gemelde officieren thans resideeren zullen behooren, ofschoon dezelven nimmer betrekking hebben gphad tot eenige Plaatselijke Gerechten of Collegiën van Justitie, maar alleenlijk met het Gewestelijk Hof van Justitie in verband stonden." Maar het was der Commissie bij nadere overweging voorgekomen „aan de eene zijde dat dit besluit geene andere strekking heeft, dan om te zorgen voor de provisioneele custodie van de meergemelde Archieven, Boeken en Papieren, aan welk oogmerk op de voorgestelde wijze zal kunnen worden voldaanmitsgadersaan den anderen kantdat deze voorziening slechts kan worden betrekkelijk gemaakt tot de afgedaane

Periodiekviewer Koninklijke Vereniging van Archivarissen

Nederlandsch Archievenblad | 1899 | | pagina 4